-
1 pin out
doorboren -
2 to drill through
doorboren -
3 drill down
"doorboren", vermogen snel door menu heen te dringen op de computer -
4 to perforate
doorborenperforeren -
5 to pierce
doorborengat snijdenstampenuitstampen -
6 gore
n. geronnen bloed; doorboren (met de horens spietsen); geer (spits toelopende stof)--------v. doorboren (met de horens)gore1[ go:] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————gore2〈 werkwoord〉 -
7 drill
n. drilboor; het drillen, exercitie, oefenen; driloefening--------v. boren; oefenen; doorboren, aanboren; erin stampendrill1[ dril] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 boor(machine) ⇒ drilboor, boorstaal2 het drillen ⇒ exercitie, oefening3 driloefening ⇒ het opdreunen, het erin stampen♦voorbeelden:————————drill2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 aanboren3 drillen ⇒ africhten, trainen -
8 impale
-
9 puncture
n. gaatje (in band), lek(ke band)--------v. lek raken; lek maken, doorboren; vernietigenpuncture1[ pung(k)tsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉→ slow slow/————————puncture2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 stab
n. steek(wonde), stoot; pijnscheut, plotse opwelling--------v. toestoten (naar), steken; (door/dood)steken, doorborenstab1[ stæb] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 steek(wond) ⇒ stoot, uithaal♦voorbeelden:————————stab2〈 stabbed〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (door/dood/neer)steken ⇒ doorboren♦voorbeelden: -
11 transfix
v. doorboren, doorsteken[ trænsfiks] -
12 gorge
n. kloof (nauw en diep); keel; gulzigheid--------v. doorboren, (met de hoorns) spietsen[ go:dzj]♦voorbeelden:my gorge rises at • het komt m'n strot uit, ik heb er tabak van -
13 hole
n. gat; hol--------v. gaten makenhole1[ hool] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:5 in a hole • in het nauw, in de knel→ square square/————————hole2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 een gat/opening maken in ⇒ doorboren2 in een gat plaatsen/slaan 〈 bijvoorbeeld bal〉 -
14 honeycomb
-
15 indent
n. schriftelijke bestelling; (regel laten) inspringen; kartelen, inkepen; een getande insnijding--------v. insnijden; inspringen (van een regel in een tekst); inbijten, aanvreten; doorboren; deukenindent1[ indent] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 deuk————————indent2[ indent]♦voorbeelden:1 kartelen ⇒ kerven, inkepen2 schriftelijk/per orderbrief bestellen♦voorbeelden:1 an indented coastline • een ingesneden/grillige kustlijn -
16 perforate
v. perforeren; doorboren[ pə:fəreet]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:perforated sheets of paper • geperforeerde bladen papierstamps with perforated edges • postzegels met tandjes -
17 perforation
-
18 pierce
n. Franklin Pierce, 14-de president van V.S.[ piəs]1 doordringen ⇒ binnendringen in, doorboren♦voorbeelden: -
19 pin
persoonlijk identificatienummer (in algemeen om toegang te krijgen tot speciale diensten zoals bank, universiteit, club, enz.)PIN (personal identification number)pin1[ pin]1 speld ⇒ sierspeld, broche♦voorbeelden:I don't care/give a pin/two pins • ik geef er geen zier om♦voorbeelden:————————pin2〈werkwoord; pinned〉3 vasthouden ⇒ knellen, drukken♦voorbeelden:pin up a notice • een briefje ophangenpin up butterflies • vlinders opzettenpin a flower on/to a dress • een bloem op een japon spelden3 pin someone down • iemand neerdrukken/op de grond houdenpin someone against the wall • iemand tegen de muur drukkenshe got pinned under the car • ze lag onder de auto bekneld¶ 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 pin back your ears! • luister nu eens goed!it's difficult to pin down in words • het is moeilijk onder woorden te brengenpin someone down on something • iemand dwingen zijn bedoeling in verband met iets kenbaar te makenpin something on/to someone • iemand iets in de schoenen schuiven -
20 pink
adj. roze; shandig--------n. roze; kleine anjer (bloem); top--------v. doorboren, doorsteken; prikken; porrenpink1[ pingk]2 puikje ⇒ toppunt, toonbeeld♦voorbeelden:————————pink21 roze♦voorbeelden:pink gin • (glaasje) gin met angostura〈 informeel〉 tickled pink (with something) • bijzonder ingenomen/in zijn sas (met iets)————————pink3II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 pink out • uittanden, uitschulpen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon