-
1 aanslaan
1 [snel en kort raken] frapper3 [gereedmaken] mettre en état de fonctionner4 [beslag leggen op] confisquer5 [dieper indrijven] enfoncer♦voorbeelden:een toets aanslaan • frapper une touche2 iemand hoog aanslaan • avoir qn. en haute estimeiemand te hoog aanslaan • surestimer qn.iemand te laag aanslaan • sousestimer qn.→ link=toon toon1 [m.b.t. een motor] démarrer2 [zich aan de oppervlakte vasthechten] se déposer3 [beslaan] s'embuer4 [goed ontvangen worden] être bien accueilli5 [even geluid geven] se mettre à faire du bruit6 [wortel schieten] prendre7 [salueren] saluer♦voorbeelden: -
2 taxeren
1 [waarde bepalen van] expertiser♦voorbeelden:de schade taxeren • expertiser les dégâtste hoog taxeren • surévaluerte laag taxeren • sous-évalueriemand hoog taxeren • avoir une haute opinion de qn.men taxeert hem op een paar ton • 〈 inkomen〉 on estime ses revenus à quelques centaines de milliers de florins; 〈 bezit〉 on estime sa fortune à quelques centaines de milliers de florins -
3 onberekenbaar
1 [niet berekend kunnende worden; vooraf niet te bepalen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 incalculable; 〈 bijwoord〉 démesurément♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на французский
с французского на все языки- С французского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский