-
1 passeren
♦voorbeelden:een huis passeren • pass (by) a housemag ik (u) even passeren? • excuse me, may I get by, please?elkaar passeren • pass one another1 [voorvallen] pass♦voorbeelden:een paar foutjes laten passeren • pass over a few mistakes2 [overslaan] pass over♦voorbeelden:1 de grens/een brug passeren • cross the border/a bridgehet schip passeerde het Suezkanaal • the ship passed through the Suez Canal
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский