-
1 contrôle
contrôle [kõtrool]〈m.〉1 controle ⇒ toezicht, onderzoek2 controle ⇒ beheersing, macht3 controleplaats ⇒ controlepost, controle5 register ⇒ (naam)lijst, rol♦voorbeelden:contrôle des prix • prijsbeheersingcontrôle de vitesse par radar • radarcontroleperdre le contrôle de sa voiture • de macht over het stuur verliezencontrôle de soi • zelfbeheersing, zelfcontrole〈 leger〉 être rayé des contrôles • van de lijst, de sterkte afgevoerd wordenm1) controle, toezicht2) beheersing, macht3) controlepost4) waarmerk, keur [zilver, goud]5) register, naamlijst -
2 checkpoint
-
3 checkin
n. controlepost op vliegveld waar een persoon zijn of haar vliegticket toont zodat aangegeven kan worden waar te zitten -
4 Grenzkontrollpunkt
-
5 Kontrollpunkt
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский