Перевод: со всех языков на нидерландский

completering

1 complément

complément [kõpleemã]

〈m.〉

1 aanvulling ⇒ toevoeging, completering

2 〈 taalkunde〉 bepaling

3 〈 wiskunde〉 complement

♦voorbeelden:

1 un complément d'information • nadere informatie

le complément d'une somme • het resterende bedrag van een som

2 complément d'agent • 〈 in passieve zin〉 agens; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 handelend voorwerp

complément de circonstance • bijwoordelijke bepaling

complément d'objet direct • lijdend voorwerp

complément d'objet indirect • meewerkend voorwerp

m

1) aanvulling, toevoeging

2) bepaling van gesteldheid [taalkunde]

Dictionnaire français-néerlandais > complément
2 closure

afsluiting

completering

sluiting

English-Dutch technical dictionary > closure
3 test completion criterion

criterium voor de completering van testen

English-Dutch technical dictionary > test completion criterion
4 Ergänzung

Ergänzung

〈v.; Ergänzung, Ergänzungen〉

1 aanvulling, completering ⇒ supplement

2 〈 taalkunde〉 complement

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Ergänzung