-
1 Offizier außer Dienst
-
2 off duty
niet in dienstoff dutybuiten (de) dienst(tijd), in vrije tijd————————vrij (van dienst), buiten dienst -
3 duty
n. plicht; belasting[ djoe:tie]I 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; meervoud: duties〉1 plicht ⇒ verplichting, taak, functie, dienst2 belasting ⇒ accijns, (invoer/uitvoer)recht(en)♦voorbeelden:1 (as) in duty bound • (zoals) verplicht, plichtshalvedo duty for • dienst doen als, vervangenoff duty • buiten (de) dienst(tijd), in vrije tijdon duty • in functie, in diensttijdII 〈 meervoud〉2 belasting ⇒ accijns, (in/uitvoer)rechten -
4 go out of
go out of♦voorbeelden:2 go out of business • op de fles gaan, failliet gaango out of fashion • uit de mode rakengo out of focus • zijn scherpte verliezen, flou worden 〈 van microscoop〉go out of service • buiten gebruik/dienst rakengo out of sight/view • uit het zicht verdwijnengo out of use • in onbruik raken, buiten gebruik raken -
5 go out of service
buiten gebruik/dienst raken -
6 außerdienstlich
außerdienstlich -
7 außer
außer1〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:außer ihm hat sie keinen Freund • buiten, behalve hem heeft zij geen vriendaußer Haus(e) • buitenshuisaußer Landes leben • in het buitenland levenaußer Sicht sein • uit het gezicht zijnich geriet außer mir, mich • ik geraakte buiten mezelf————————außer2〈 voegwoord〉1 behalve (als), tenzij♦voorbeelden:1 das möchte keiner, außer ich selbst • dat zou niemand willen, behalve ikzelfes ist eine schöne Stadt, außer dass es keine interessanten Museen gibt • het is een mooie stad, alleen er zijn geen interessante museaes gibt keinen Ausweg, außer wir helfen uns selber • er is geen uitweg, tenzij we ons zelf helpen -
8 Betrieb
Betrieb〈m.; Betrieb(e)s, Betriebe〉3 drukte, bedrijvigheid ⇒ druk verkeer; gedoe, bedoening4 exploitatie ⇒ werking, gebruik5 aandrijving ⇒ werking, besturing♦voorbeelden:2 etwas dem Betrieb übergeben • (a) iets in dienst stellen, in gebruik nemen; (b) iets in werking stellenin (außer) Betrieb sein • in (buiten) werking, gebruik zijn, (niet) werkenein starker Betrieb • een grote druktees gibt, ist (dort) immer Betrieb • het is (er) altijd drukich habe den (ganzen) Betrieb satt! • ik ben het hele gedoe zat! -
9 off
adj. gesloten; afgezegd; aan de kant (weg); vrij (vrije dag); aan de rechterkant van de weg--------adv. verder; weg; af--------interj. verder!--------n. dicht--------prep. van; opoff1[ of] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 minder (goed) ⇒ slecht(er), teleurstellend♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:4 off chance • kleine/geringe kans4 van de baan ⇒ afgelast, uitgesteld5 weg ⇒ vertrokken, gestart6 uit(geschakeld) ⇒ buiten werking, niet aan♦voorbeelden:this sausage is off • dit worstje is bedorven3 a bit off • niet in de haak, niet zoals het hoort5 be/get off to a good/bad start • goed/slecht beginnen(be) off with you • maak dat je wegkomt6 the water is off • het water is afgesloten/niet aangesloten————————off2〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈 verwijdering of afstand in ruimte of tijd〉 verwijderd ⇒ weg, (er)af, ver, hiervandaan; 〈 dramaturgie〉 achter de coulissen2 〈 einde, voltooiing of onderbreking〉af ⇒ uit, helemaal, ten einde♦voorbeelden:chase the dog off • de hond wegjagenrun a few pounds off • er een paar pondjes afrennensend off a letter • een brief versturenfar off in the mountains • ver weg in de bergenoff with his head • maak hem een kopje kleineroff with it • weg ermeeoff with you • maak dat je wegkomtkill off • uitroeienturn off the radio • zet de radio af3 5% off • met 5% korting¶ off and on • af en toe, nu en danbe well/badly off • rijk/arm zijn————————off3〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting met betrekking tot een beweging; ook figuurlijk〉 van ⇒ van af, vandaan, verwijderd van2 〈 bron〉op ⇒ van, met, uit4 〈ligging met betrekking tot een plaats; ook figuurlijk〉van … af ⇒ naast, opzij van, uit♦voorbeelden:she fell off the chair • zij viel van de stoeltake your hands off me • hou je handen thuisit bounced off the wall • het ketste van de muur terugI bought it off a gypsy • ik heb het van een zigeuner gekochtI got this information off John • ik heb deze informatie van John gekregenlive off the land • van het land leven3 off duty • vrij (van dienst), buiten dienstI've gone off fish • ik lust geen vis meera house off the road • een huis opzij van de wegan alley off the square • een steegje dat op het plein uitkomta year or two off sixty • een jaar of wat onder de zestig -
10 mise
mise [miez]〈v.〉1 〈wordt in 't Nederlands weergegeven op een manier die een handeling aangeeft die betrekking heeft op het erop volgende zelfstandig naamwoord en wordt meestal vertaald door ‘het + onbepaalde wijs’ of door ‘-ing’, bijv. het pensioneren of pensionering〉♦voorbeelden:mise à l'eau • tewaterlatingmise à exécution • uitvoeringmise à jour • (het) bijwerken〈 elektriciteit〉 mise à la masse • (het) aarden, aardingmise à prix • 〈 bij veiling〉 inzet; 〈 ook〉 geldelijke beloning uitgeloofd voor het vinden van een schuldigemise à la retraite • pensioneringmise à sac • plunderingmise au pas • (het) tot de orde roepenavoir une mise au point • de zaak met elkaar uitsprekenmise aux enchères • (het) veilen, veilingmise en accusation • (het) in staat van beschuldiging stellenmise en bouteilles • (het) bottelenmise en demeure • ingebrekestellingmise en état • (het) herstellenmise en garde • waarschuwingmise en liberté • invrijheidstellingmise en ondes • radiobewerking〈 boekwezen〉 mise en pages • opmaak, lay-outmise en place • 〈 van machine, toestel, inrichting〉plaatsing, opstelling, (het) aanbrengen; 〈 van politie, militairen〉 opstelling; 〈 van commissie〉 aanstellingfaire une mise en plis • watergolvenmise en pratique • (het) in praktijk brengenmise en route • (het) starten, (het) op gang brengenmise en scène • regie, ensceneringmise en sécurité, en sûreté • (het) in veiligheid brengenmise en service • (het) in dienst stellenmise en vente • (het) in de handel brengenmise en vigueur • (het) van kracht wordenmise hors combat • (het) uitschakelenmise hors service • (het) buiten dienst stellensauver la mise à qn. • iemand uit de brand helpenêtre de mise • van toepassing zijnne pas être de mise • niet gepast zijn———————— -
11 service
service [servies]〈m.〉1 dienst ⇒ dienstplicht, -tijd, -uitvoering♦voorbeelden:faire son service (militaire) • zijn dienstplicht vervullenoffrir ses services • zijn goede diensten aanbiedenprendre son service • in dienst gaan, zijn werkzaamheden beginnenrendre service à qn. • iemand een dienst bewijzenrendre (des) service(s) • dienst doen, van dienst zijn, te pas komenà votre service! • tot uw dienst!entrer au service de qn. • in iemands dienst tredense mettre au service de qc., de qn. • zich in dienst van iets, iemand stellenêtre de service • dienst doen, hebben, de week hebbenpompier de service • dienstdoende brandweermanentrer en service • in gebruik genomen wordenmettre qc. en service • iets in gebruik stellenêtre en service commandé • bezig zijn met de uitoefening van een diensttaakmettre qc. hors (de) service • iets buiten gebruik stellenêtre à cheval sur le service • een dienstdoener, dienstklopper zijn2 service après-vente • serviceafdeling, klantenservicechef de service • hoofd van dienst, afdelingschefservice d'ordre • ordebewakingsdienstservice de ramassage • ophaaldienstservice de réanimation • intensive careservice des urgences • eerstehulpdienstservice conversationnel • babbelboxservice social • afdeling welzijnszakenservices sociaux • (instellingen voor) maatschappelijk werksociété de service • dienstverlenende ondernemingservice compris • inclusief, bediening(sgeld) inbegrepenservice non compris • exclusief, zonder bediening(sgeld)faire le service • (de gasten) bedienenservice à thé • theeserviesm1) dienst2) bediening3) servies4) eredienst [religie]5) service [sport] -
12 course
course [koers]〈v.〉1 (het) lopen ⇒ (het) rennen, snelle loop2 wedstrijd ⇒ (wed)ren, race, (wed)loop3 tocht ⇒ rit, reis5 loop ⇒ baan, beweging♦voorbeelden:être à bout de course • uitgeput zijnprendre sa course • het op een lopen zettencourse (de ski) de fond • langlaufwedstrijdcourse de haies • hordeloopcourse d'obstacles • steeplechasecourse de taureaux • stierengevechtcourses de trot attelé • (hard)draverijencourse de vitesse • sprintcourse à pied • (het) hardlopencourse au profit • winstbejagcourse au pouvoir • strijd om de machtcourse aux armements • wapenwedloop¶ être dans la course • op de hoogte zijn, bij de tijd zijnêtre en fin de course • uitgerangeerd zijn, niet meer meetellenhors de course • buiten werking, buiten dienstf1) (het) lopen, rennen2) wedstrijd, wedren3) tocht, reis4) boodschap5) baan, beweging6) slag [machine] -
13 hors de course
-
14 a.D.
-
15 в отставке
-
16 inactive
-
17 scrap
n. stukje; deeltje; onderdeel; (kranten) knipsel; ruzie; twist; afval; schroot--------v. afdanken, buiten dienst stellen; slopen; ruzie makenscrap1[ skræp] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stukje ⇒ beetje; fragment2 knipsel♦voorbeelden:there's not a scrap of truth in what they've told you • er is niets waar van wat ze je verteld hebben————————scrap2〈 scrapped〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
18 mirrored server
spiegelserver, secundaire server (dient als ´backing´ voor het geval dat de server v.d. computer buiten dienst raakt) -
19 désarmement
-
20 désaffecté
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Haus — 1. Alte Häuser haben trübe Fenster. Dän.: Gammelt huus haver dumme vinduer. (Prov. dan., 315.) 2. Alte Häuser leiden mehr als neue. Wenn diese nicht schon zusammenfallen, ehe sie fertig gebaut sind. 3. Alte Häuser streicht man an, wenn man sie… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Amsterdam — Gemeinde Amsterdam Flagge Wappen Provinz … Deutsch Wikipedia
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Amsterdam — This article is about the Dutch capital. For other uses, see Amsterdam (disambiguation). Amsterdam Municipality/city From left to right and top to bot … Wikipedia
Zuiderzeewerke — Der 32 km lange Afsluitdijk trennt das IJsselmeer (rechts) von der Nordsee (links) Die Zuiderzeewerke (niederl.: Zuiderzeewerken) sind ein großflächiges System von Deichen, Landgewinnungsflächen und Wasserpumpanlagen in den Niederlanden. Ziel war … Deutsch Wikipedia
Constantin Ranst — Doppelhaus De Twee Tijgers an der Oudeschans in Amsterdam … Deutsch Wikipedia
Zuiderzee Works — The 32 km Afsluitdijk separates the IJsselmeer (right) from the Wadden Sea (left), protecting thousands of km² of land. The Zuiderzee Works (Dutch: Zuiderzeewerken) are a manmade system of dams, land reclamation and water drainage works, the… … Wikipedia
ATB-EG — Automatische treinbeïnvloeding Pour les articles homonymes, voir ATB. Systèmes de contrôle de la vitesse sur le réseau néerlandais … Wikipédia en Français
ATB-NG — Automatische treinbeïnvloeding Pour les articles homonymes, voir ATB. Systèmes de contrôle de la vitesse sur le réseau néerlandais … Wikipédia en Français