-
101 fijn
fijn1♦voorbeelden:de fijne keuken • la cuisine fine〈 ironisch〉 fijne manieren zijn dat! • en voilà des manières!fijne vleeswaren • charcuteriede fijne was • le linge délicatfijn zand • sable finfijne zeep • savon de toilettelaten we het fijn houden • passons, n'insistons paseen fijne vakantie • des vacances agréablesons huis is fijn groot • notre maison est grande, c'est agréablewe gaan fijn samen uit • chouette, on sort ensemblejullie hebben fijn gezongen • vous avez bien chantélaat-ie-fijn-zijn • c'est drôlement chouettenou, fijn is anders • c'est pas drôleeen fijn lachje • un sourire finfijne spot • raillerie fine————————fijn21 chouette!♦voorbeelden:1 we gaan op vakantie, fijn! • chouette, on part en vacances! -
102 flodderig
♦voorbeelden:1 wat zit die broek flodderig! • comme ce pantalon tombe mal! -
103 formeel
3 [plechtig, officieel] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 officiel 〈v.: officielle〉; 〈 bijwoord〉 officiellement♦voorbeelden:1 formeel heeft u gelijk • formellement, vous avez raisonformeel protest aantekenen • rédiger une protestation dans les formes -
104 fout
fout1〈de〉♦voorbeelden:iemand op zijn fouten wijzen • attirer l'attention de qn. sur ses défautsin de fout gaan • commettre une erreureen fout in de constructie • un défaut de constructioneen fout in een berekening • une erreur de calcul————————fout2♦voorbeelden:de boel ging fout • les affaires ont mal tournéje hebt drie delingen fout • trois de tes divisions sont faussesiets fout rekenen • compter une faute (pour qc.)iets fout spellen • mal orthographier qc.hij zat goed fout • il s'est trompé sur toute la ligne -
105 gauw
♦voorbeelden:ze hebben dat even gauw gedaan • ils ont bâclé celahij wordt gauw boos • il se vexe facilementniet gauw in paniek raken • avoir la tête froideiemand te gauw af zijn • être plus malin que qn.zo gauw zal het ons niet lukken • nous n'y réussirons pas de si tôtgauw! • vite!¶ zo gauw ik iets weet … • dès que je saurai qc. … -
106 geestelijk
1 [mentaal] 〈bijvoeglijk naamwoord; tegenover lichamelijk〉 intellectuel 〈v.: intellectuelle〉; 〈 psychologie〉 mental; 〈 bijwoord〉 intellectuellement ⇒ 〈 psychologie〉 mentalement♦voorbeelden:geestelijke aftakeling • déchéance intellectuellegeestelijke armoede • pauvreté intellectuellegeestelijk gestoord zijn • être atteint de maladie mentalegeestelijk onvolwassen jongeman • jeune homme immaturehet geestelijke en het wereldlijke • le spirituel et le temporel -
107 gemakkelijk
♦voorbeelden:zij heeft gemakkelijk haar • elle a des cheveux docilesgemakkelijk hanteerbaar • maniablegemakkelijk te bereiken haven • port facile d'accèsdat gaat niet zo gemakkelijk • ce n'est pas si facile que çahet niet gemakkelijk hebben • ne pas avoir la vie facileergens gemakkelijk (van)af komen • s'en tirer à bon comptedat maakt het er niet gemakkelijker op • cela ne facilite pas les chosesgemakkelijk maken • faciliterhet leven gemakkelijker maken • simplifier l'existenceiets al te gemakkelijk opnemen • prendre qc. trop à la légèrejij hebt gemakkelijk praten! • tu en parles à ton aise!gemakkelijk schrijven • avoir la plume facilegemakkelijk spreken • avoir la parole facilehet werk valt hem gemakkelijk • ce travail lui est facilezo gemakkelijk als wat • facile comme toutgemakkelijk liggen • être confortablement allongémaak het je gemakkelijk! • fais comme chez toi!het zich gemakkelijk maken • se mettre à l'aisegemakkelijk gaan zitten • s'installer confortablementgemakkelijk in de omgang • sociable4 er kunnen gemakkelijk nog mensen onder het puin liggen • il est fort possible qu'il y ait encore des personnes sous les décombres -
108 gemeen
♦voorbeelden:een gemene streek • une bassessedoe niet zo gemeen tegen haar • ne sois pas si méchant avec elledoe niet zo gemeendat vind ik gemeen van jou • je trouve ça moche de ta partda's gemeen2 niets met iemand gemeen hebben • n'avoir rien de commun avec qn.veel met iemand gemeen hebben • avoir beaucoup en commun avec qn.→ link=zaak zaak -
109 gericht
gericht1〈 het〉♦voorbeelden:————————gericht21 [richting gegeven door te mikken] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 orienté; 〈 bijwoord〉 de façon ponctuelle2 [met een bepaalde intentie, opzet] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 intentionnel 〈v.: intentionnelle〉; 〈 bijwoord〉 intentionnellement♦voorbeelden:gericht zijn op iets • viser qc.een sociaal gerichte instelling • une institution à vocation sociale -
110 geweldig
♦voorbeelden:een geweldig bedrag • une somme colossaleeen geweldige eetlust • un appétit formidableeen geweldig getier • un vacarme terriblegeweldige stommiteiten uithalen • commettre des énormitéseen geweldig succes • un succès extraordinairezij is geweldig slordig • elle est terriblement négligentehet is geweldig meegevallen • je n'aurais jamais pensé que cela irait si bieneen geweldige meid • une fille du tonnerreje hebt me geweldig geholpen • tu ne peux pas savoir comme tu m'as aidédie jurk staat haar geweldig • cette robe lui va à merveilleik vind het geweldig • je trouve ça fantastiquegeweldige wind • vent furieuxgeweldig lijden • souffrir mille morts -
111 gezellig
2 [aangenaam voor het verblijf] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 accueillant; 〈 bijwoord〉 de façon accueillante♦voorbeelden:〈 ironisch〉 gezellige avond hoor! • charmante soirée!een gezellige babbel • une conversation agréableeen gezellig uurtje • une heure agréablehet is hier gezellig • on est bien icihet was heel gezellig • il y avait beaucoup d'ambiance's zondags zaten wij gezellig bij elkaar • nous passions nos dimanches ensembleeen gezellig vuur • un confortable feu de boiseen gezellig zaaltje • une salle accueillanteeen gezellig ingerichte kamer • une pièce joliment aménagéeeen kamer gezellig maken • rendre une pièce agréable et accueillantede kachel snorde gezellig • le poêle ronronnait gentimenteen gezellige brief • une lettre charmantegezellig kletsen • passer un moment agréable à bavarder -
112 gladjes
♦voorbeelden: -
113 hel
hel1〈de〉♦voorbeelden:de hel brak los in het stadion • le public du stade se déchaînadat stinkt naar de hel • ça sent le roussiiemand naar de hel wensen • maudire qn.wat een hel! • quel bagne!zondaars komen in de hel • les pécheurs vont en enferloop naar de hel! • va-t'en au diable!de hel op aarde hebben • faire son purgatoire sur terrehet stinkt er als de hel • ça pue terriblement là-dedanshet is hier zo donker als de hel • il fait noir comme dans un foural moest ik ervoor naar de hel lopen • quand le diable y seraitiemand het leven tot een hel maken • rendre la vie impossible à qn.→ link=weg weg————————hel2♦voorbeelden:de kamer was hel verlicht • la pièce baignait dans une lumière crue -
114 hinderlijk
♦voorbeelden:die bepaling is hinderlijk voor de handel • cette disposition gêne le commerce -
115 kerkelijk
1 [tot een kerk in betrekking staand] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 ecclésiastique; 〈 bijwoord〉 ecclésiastiquement2 [bij een kerk in gebruik] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 religieux 〈v.: religieuse〉; 〈 bijwoord〉 religieusement3 [van een kerk uitgaand, aan een kerk toebehorend; de kerk tot voorwerp hebbend] 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉 de l'Eglise♦voorbeelden:het kerkelijk jaar • l'année liturgiquekerkelijk getrouwd zijn • être marié à l'égliseeen huwelijk kerkelijk inzegenen • bénir un mariagekerkelijk goedgekeurd • avec l'approbation de l'Eglise4 is zij kerkelijk? • est-ce qu'elle est pratiquante? -
116 kwaad
kwaad1〈 het〉♦voorbeelden:kwaad doen • faire le malmen moet kwaad met goed vergelden • on doit rendre le bien pour le malkwaad met kwaad vergelden • rendre le mal pour le malhet kwaad was al geschied • le mal était déjà faitzich ten kwade keren • tourner malhij kan daar geen kwaad doen • il a conquis tous les coeursvan geen kwaad weten • être parfaitement innocentik zie daar geen kwaad in • je n'y vois aucun malergens geen kwaad in zien • ne pas entendre malice à qc.daar steekt geen kwaad in • ce n'est pas bien méchantzij bedoelt daar geen kwaad mee • elle n'y entend pas malicevan kwaad tot erger (vervallen) • (aller) de mal en piskwaad stichten • faire du malhet kwaad met wortel en al uitroeien • couper le mal à la racine————————kwaad2♦voorbeelden:het kwaad (te verduren) hebben • être (mis) à maldat is zo kwaad niet • cela n'est pas trop malhij meent het zo kwaad niet • il n'y entend pas malicehij is de kwaadste niet • il n'est pas bien méchantzich kwaad maken, kwaad worden • se fâcher (contre) -
117 leuk
♦voorbeelden:een leuke opmerking • une remarque drôleleuke verhalen vertellen • en raconter de bonnes〈 ironisch〉 wat ben je weer leuk! • tu te crois drôle, hein!leuk! • chic!ik vind je jurk erg leuk • ta robe me plaîteen leuk tochtje • une belle baladedat is leuk om te zien • cela fait plaisir à voirik vind het niet leuk om dat te doen • je n'aime pas faire celaleuk dat je gebeld hebt • gentil d'avoir téléphoné〈 ironisch〉 leuk hoor!, om zo te jokken • c'est du joli de mentir comme ça!¶ hij zei maar leuk dat hij nergens van af wist • il a dit, mine de rien, qu'il n'était au courant de rien -
118 levendig
♦voorbeelden:levendige ogen • yeux pétillantslevendiger worden • s'animerlevendig van aard zijn • être très vivant par naturedat kan ik mij levendig voorstellen • je n'ai aucune peine à me l'imaginer -
119 liberaal
♦voorbeelden: -
120 licht
licht1〈 het〉♦voorbeelden:licht van de maan • (le) clair de lune〈 figuurlijk〉 iets in een ander licht zien • voir qc. sous un jour nouveaubij mist groot licht • par temps de brouillard, allumez vos pharesvals licht • faux jourin het volle licht komen te staan • apparaître au grand jourhet licht aandoen • allumer (la lumière)er brandde nog licht op de studeerkamer • le bureau était encore allumé〈 figuurlijk〉 nu gaat mij een licht op! • j'y suis!met gedimde lichten • les phares mis en codehet licht uitdoen • éteindre (la lumière)dat werpt een nieuw licht op de zaak • cela jette un jour nouveau sur l'affaire〈 figuurlijk〉 je hoeft geen licht te zijn om … • il ne faut pas être une lumière pour …iets aan het licht brengen • révéler qc.aan het licht komen, treden • être révéléin (het) licht baden • être vivement éclairé〈 figuurlijk〉 nu komt er licht in de zaak • maintenant, l'affaire commence à devenir clairemet de lichten knipperen • faire des appels de pharesiets tegen het licht houden • tenir qc. à la lumière; 〈 figuurlijk〉 regarder qc. de plus prèsdoor rood licht rijden • griller un feu rouge————————licht2♦voorbeelden:licht arrest • arrêts simpleslichte cavalerie • cavalerie légèreeen lichte opmaak • un maquillage discreteen lichte verbetering • un léger mieuxlicht aangeschoten zijn • être un peu éméchélicht alcoholische dranken • boissons faiblement alcooliséeslicht glooiende helling • pente doucelicht aanraken • effleureriets licht(jes) opvatten • prendre qc. à la légèrelicht slapen • dormir d'un sommeil légertwaalf pond lichter worden • maigrir de six kilosde lichte partijen van een schilderij • les clairs d'un tableaulichte tabak • tabac blondhet wordt al licht • il commence à faire jourlicht ontvlambare stoffen • matières facilement inflammableslicht verteerbaar voedsel • aliments légersdat is licht te begrijpen • cela se comprend aisémentdat zal niet licht vergeten worden • on ne l'oubliera pas facilementmen zou licht gedacht hebben dat … • on aurait facilement pu penser que …
См. также в других словарях:
Beiwort — Bei|wort 〈n. 12u; Gramm.〉 = Adjektiv * * * Bei|wort, das; [e]s, Beiwörter: a) [1619 bei Helvicus nach niederl. bijwoord; mhd. bīwort = Adverb; daneben mhd., ahd. bīwort = Gleichnisrede, Sprichwort] (Sprachwiss. selten) Adjektiv; b) beschreibendes … Universal-Lexikon
Dutch grammar — series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia