-
1 прибавлять к счёту
vgener. bijrekenen, bijtellenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > прибавлять к счёту
-
2 причислять
vgener. bijrekenen, bijtellen, medetellen, meetellen, rekenen (tot-ê) -
3 считать
vgener. achten, aftellen (в детских играх), bijrekenen, houden, rekenen, rekenen (tot-çà), aanmerken, aannemen, berekenen, beschouwen, bevinden, bijtellen, cijferen, in de mening verkeren, keuren (плохим, хорошим и т.п.), menen, schatten, tellen, van mening zijn, vermenen, vinden, voortellen, wanen -
4 учитывать
vgener. in rekening brengen, aannemen, bedacht zijn op, bijrekenen, bijtellen, in aanmerking nemen, mederekenen, meerekenen, (что-л.) verdesconteren (iets)
Перевод: с русского на нидерландский
с нидерландского на русский- С нидерландского на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский