Перевод: с французского на все языки

со всех языков на французский

Со всех языков на:
Французский
С французского на:
Нидерландский

bezoeker(s)

Толкование Перевод

1 assidu

assidu [aasieduu]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉, assidûment [aasieduumã] 〈 bijwoord〉

1 nauwgezet ⇒ stipt, vlijtig, ijverig, trouw 〈 bezoeker, lezer〉

2 onafgebroken ⇒ regelmatig, constant

♦voorbeelden:

1 être assidu auprès de qn. • veel aandacht aan iemand schenken

2 travail assidu • nooit aflatende arbeid

adj

1) toegewijd, stipt, trouw [bezoeker, lezer]

2) onafgebroken, regelmatig

Dictionnaire français-néerlandais > assidu
2 consommateur

consommateur [kõsommaatur],

consommatrice [kõsommaatries]

〈m., v.〉

1 〈 van producten〉 verbruiker ⇒ consument

2 (café)bezoeker ⇒ gast

♦voorbeelden:

1 union des consommateurs • consumentenbond

consommateur averti • prijsbewuste consument

m (f - consommatrice)

1) consument

2) bezoeker, gast [café, restaurant]

Dictionnaire français-néerlandais > consommateur
3 coureur

coureur [koerur]

〈m.〉

1 hardloper ⇒ 〈 sport en spel〉 wielrenner, coureur

2 regelmatig bezoeker van iets

3 loopvogel

4 rokkenjager

♦voorbeelden:

1    coureur sur route • wegrenner

coureur automobile • autocoureur

coureur cycliste • wielrenner

2    coureur de cafés • kroegloper

4    coureur de filles • meisjesgek

coureur de jupons • rokkenjager, vrouwengek

m

1) hardloper

2) wielrenner

3) regelmatig bezoeker van iets

4) loopvogel

5) rokkenjager

Dictionnaire français-néerlandais > coureur
4 habitué

habitué, habituée [aabietuu.ee]

〈m., v.〉

1 stamgast(e) ⇒ vaste bezoeker

m (f - habituée)

vaste bezoeker

Dictionnaire français-néerlandais > habitué
5 visiteur

visiteur [viezietur],

visiteuse [viezieteuz]

〈m., v.〉

1 bezoek(st)er

2 toerist(e) ⇒ bezoeker

3 vertegenwoordig(st)er

4 douanebeambte ⇒ visiteur, visiteuse

♦voorbeelden:

3 infirmière visiteuse • wijkverpleegster

visiteur médical • artsenbezoeker

¶ visiteuse sociale • sociaal werkster

m (f - visiteuse)

1) bezoeker/-kster

2) vertegenwoordiger/-gster

3) douanebeambte

Dictionnaire français-néerlandais > visiteur
6 assidûment

assidûment

→ assidu

adv

1) toegewijd, stipt, trouw [bezoeker, lezer]

2) onafgebroken, regelmatig

Dictionnaire français-néerlandais > assidûment
7 client

client [klie.ã],

cliente [klie.ãt]

〈m., v.〉

1 cliënt(e) 〈 van notaris, advocaat〉

2 patiënt(e) 〈 van dokter, tandarts〉

3 klant 〈 van winkel〉 ⇒ koper ⇒ 〈 economie〉 afnemer

4 vaste klant 〈 van winkel〉 ⇒ vaste bezoeker, stamgast 〈 van café〉

5 〈informeel; pejoratief〉 vreemde klant ⇒ rare snuiter, gast

♦voorbeelden:

3 le client a toujours raison • de klant is koning

attendre le client • niets verkopen

m (f - cliente)

1) cliënt/-e

2) patiënt/-e

3) (vaste) klant, afnemer

Dictionnaire français-néerlandais > client
8 familier

familier [faamieljee],

familière [faamieljer]

〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉, familièrement [faamieljermã] 〈 bijwoord〉

1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 vertrouwd ⇒ bekend, gewoon

2 ongedwongen ⇒ vrij, vertrouwelijk, familiair

3 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 vrijpostig ⇒ te familiair

4 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 gemeenzaam

♦voorbeelden:

1    animal familier • huisdier

un familier • huisvriend; geregeld bezoeker

3    être familier avec les femmes • zich vrijheden tegenover vrouwen veroorloven

4    expression familière • uitdrukking uit de omgangstaal

= familière; adj

1) vertrouwd, bekend

2) ongedwongen, informeel

3) vrijpostig

4) gemeenzaam

Dictionnaire français-néerlandais > familier
9 visite

visite [vieziet]

〈v.〉

1 bezoek ⇒ visite

2 (het) bezoek ⇒ bezoeker(s)

3 bezoek ⇒ (het) bezichtigen

4 inspectie(bezoek) ⇒ visitatie

5 (medisch) onderzoek ⇒ visite

♦voorbeelden:

1    visite à domicile • huisbezoek 〈 van arts〉; visite

faire une visite à qn., rendre visite à qn. • iemand een bezoek brengen

rendre à qn. sa visite • iemand een tegenbezoek brengen

être en visite chez qn. • bij iemand op bezoek zijn

3    visite guidée • rondleiding

4    visite de douane • visitatie

visite domiciliaire • huiszoeking

5    passer, aller à la visite • een medisch onderzoek ondergaan

f

1) bezoek

2) bezichtiging

3) inspectiebezoek

4) (medisch) onderzoek

Dictionnaire français-néerlandais > visite
10 un familier

un familier

huisvriend; geregeld bezoeker

Dictionnaire français-néerlandais > un familier

См. также в других словарях:

Battle of Overloon — Part of World War II Date 30 September–18 October 1944 Location Overloon, Netherlands Res … Wikipedia
Wouterse — Jack Wouterse (* 17. Juni 1957 in Soest (Niederlande)) ist ein holländischer Schauspieler. Filmographie (Auswahl) 1992 Die Noorderlinger Jacob 1996 De Jurk 1996 Mortinho por Chegar a Casa Max 1997 Chez André 1997 De Wolkenfabriek 1997 In het… … Deutsch Wikipedia
Bob Mendes — Saltar a navegación, búsqueda Bob Mendes (Amberes, Bélgica, 15 de mayo de 1928) es un escritor flamenco conocido por sus novelas negras y que escribe en idioma neerlandés. También escribe poesía y cuentos. Es creador de un estilo llamado Faction… … Wikipedia Español
Moderne landhaaien — Directed by Alex Benno Written by Alex Benno Release date(s) 19 March 1926 Country Netherlands … Wikipedia
2009 dans les parcs de loisirs — Années : 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Décennies : 1970 1980 1990 2000 2010 2020 2030 Siècles : XXe siècle XXIe siècl … Wikipédia en Français
Adelbert Van de Walle — Pour les articles homonymes, voir Van de Walle. Adelbert Van de Walle Présentation Na … Wikipédia en Français

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на все языки

bezoeker(s)

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на все языки

bezoeker(s)

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: