-
21 een bewijs van trouw
een bewijs van trouw -
22 een overduidelijk bewijs
een overduidelijk bewijs -
23 een sprekend bewijs
een sprekend bewijs -
24 een vernietigend bewijs
een vernietigend bewijs -
25 een verpletterend bewijs
een verpletterend bewijs -
26 het bewijs is dat …
het bewijs is dat …la preuve en est que … -
27 het bewijs leveren dat …
het bewijs leveren dat …prouver que … -
28 iets met het bewijs in handen aantonen
iets met het bewijs in handen aantonendémontrer qc. preuves en mainDeens-Russisch woordenboek > iets met het bewijs in handen aantonen
-
29 tot het bewijs van het tegendeel
tot het bewijs van het tegendeelDeens-Russisch woordenboek > tot het bewijs van het tegendeel
-
30 ongerijmd
♦voorbeelden:→ link=bewijs bewijs -
31 ongerijmde leugens
-
32 aandeel
♦voorbeelden:1 een actief aandeel hebben in iets • prendre une part active à qc.aandeel hebben aan iemands ongeluk • contribuer au malheur de qn.aandeel hebben in een zaak • participer à une affaire -
33 aanvoeren
1 [leiden] diriger2 [met een vervoermiddel aanbrengen] transporter3 [als bewijs naar voren brengen] alléguer♦voorbeelden:een leger aanvoeren • commander une arméede stoet aanvoeren • marcher en tête du cortègeverzachtende omstandigheden aanvoeren • invoquer des circonstances atténuanteszelfverdediging aanvoeren • invoquer la légitime défenseargumenten voor een stelling aanvoeren • invoquer des arguments à l'appui d'une thèseals voorwendsel aanvoeren dat • prétexter que -
34 afschrijving
♦voorbeelden: -
35 beschikken
1 [+ over][algemeen] disposer (de)2 [beslissen] décider (de)♦voorbeelden:over het bewijs beschikken • tenir la preuve -
36 bon
♦voorbeelden:een bon voor een lunch • un ticket-restaurant3 iemand op de bon slingeren • mettre une contravention à qn.op de bon gaan • attraper un p.v. -
37 eer
eer1〈de〉♦voorbeelden:〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 eer van iets halen • tirer gloire de qc.de eer aan zichzelf houden • sauver la facedat is, komt mijn eer te na • il y va de mon honneurde eer redden • sauver l'honneuriemands eer en goede naam stelen • compromettre la réputation de qn.iemand in zijn eer herstellen • réhabiliter qn.in eer en aanzien leven • être estimé et honoré de touseen gebruik in ere houden • respecter une traditioniets in ere herstellen • remettre qc. en honneurin eer en deugd • en tout bien tout honneurnaar eer en geweten handelen • agir en son âme et conscience2 iemand de laatste eer bewijzen • rendre les derniers honneurs à qn.een diner eer aandoen • faire honneur à un dînerer is geen eer aan te behalen • on y perd sa peineiemand eer bewijzen • rendre hommage à qn.met wie heb ik de eer (te spreken)? • à qui ai-je l'honneur (de parler)?ik heb de eer u te melden • j'ai l'honneur de vous annoncergeen eer van iets hebben • ne tirer aucune satisfaction de qc.zich iets tot een eer rekenen • s'honorer de qc.het zal me een eer zijn … • je me ferai (un) honneur de …ter ere van • en l'honneur detot iemands eer • à l'honneur de qn.dat strekt u tot eer • cela vous honorevoor de eer bedanken • décliner l'honneurere zij God • Dieu soit loué————————eer2〈 voegwoord〉♦voorbeelden:spreek niet eer hij klaar is • ne parlez pas avant qu'il (n')ait fini -
38 gebrek
4 [onvolkomenheid] défaut♦voorbeelden:1 gebrek hebben aan iets • manquer de qc.gebrek aan water hebben • manquer d'eaugebrek aan arbeidskrachten • pénurie de main-d'oeuvrebij gebrek aan • faute debij gebrek aan beter • faute de mieuxbij gebrek aan bewijs • faute de preuvesaan vrienden geen gebrek • ce ne sont pas les amis qui manquentdaar heerst gebrek • c'est la misèregebrek lijden • vivre dans la misèreaan een lastig gebrek lijden • être affligé d'une infirmité gênantedat is z'n grootste gebrek nog niet • c'est là son moindre défautalle mensen hebben hun gebreken • à chacun ses défautshij heeft maar één gebrek en dat is … • son seul défaut est de …in gebreke blijven iets te doen • négliger de faire qc. -
39 geldig
♦voorbeelden:je hebt geen geldig excuus • tu n'as aucune excusedie wet is niet meer geldig • cette loi n'est plus en vigueuriets geldig verklaren • valider qc. -
40 hand
♦voorbeelden:op handen en voeten lopen, kruipen • marcher à quatre pattesin andere handen komen • changer de mainaan de beterende hand zijn • être en voie de guérisoneen gelukkige hand van gooien hebben • avoir la main chanceuseeen gemakkelijke hand van uitgeven hebben • dépenser sans compterdie zaak is in goede handen • cette affaire est en bonnes mainsgouden handen hebben • avoir des doigts de féemet harde hand opvoeden • élever à la dure(iemand) de helpende hand bieden • tendre une main secourable (à qn.)bevelen van hoger hand • ordres qui viennent d'en hautvan hoger hand is besloten dat • les autorités ont décidé que〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • mettre la dernière main à qc.niet met lege handen komen • ne pas arriver les mains vides〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • faire qc. par-dessus la jambemet losse handen rijden • rouler sans les mainsiemand de reddende hand toesteken • tendre la perche à qn.de sterke hand • (les agents de) la force publiquede politiek van de toegestoken hand • la politique de la main tenduemet vaste hand • d'une main assuréemet vaste, krachtige hand regeren • gouverner avec poignein vertrouwde handen zijn • être entre bonnes mainsde vlakke hand • la paumedat kost handen vol geld • ça coûte une (petite) fortunein vreemde handen overgaan • passer en d'autres mainsde handen vrij hebben • avoir les coudées franches〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • donner carte blanche à qn.aan de winnende hand zijn • être en train de gagner〈 figuurlijk〉 de handen van iemand aftrekken • abandonner qn. à son sort〈 figuurlijk〉 de handen van iets aftrekken • se détourner de qc.〈 figuurlijk〉 iemand de handen binden • lier les mains à qn.iemand de hand drukken, geven, schudden • donner une poignée de main à qn.iemand de hand op iets geven • donner sa parole à qn.zij kunnen elkaar de hand geven • ils peuvent se donner la main〈 figuurlijk〉 de hand in iets hebben • être mêlé à qc.〈 figuurlijk〉 de hand aan iets houden • observer (scrupuleusement) qc.de hand op iets, iemand leggen • mettre la main sur qc., qn.de hand lezen • lire (dans) les lignes de la mainde hand met iets lichten • 〈 't niet zo nauw nemen〉 prendre qc. à la légère; 〈 zich ervan afmaken〉 bâcler qc.hij heeft de handen los aan zijn lijf zitten • il n'a pas les bras gourds〈 figuurlijk〉 zijn hand niet voor iets omdraaien ↓ faire qc. les doigts dans le nez〈 figuurlijk〉 de hand(en) tegen iemand opheffen • lever la main contre qn.iemand de hand reiken, toesteken • tendre la main à qn.; 〈 helpen〉 donner un coup de main à qn.de hand aan de ploeg, aan het werk slaan • se mettre à l'ouvragezijn handen niet thuis kunnen houden • 〈 slaan〉 avoir la main leste; 〈 betasten〉 avoir la main baladeuse; 〈 stelen〉 laisser traîner ses mains partout〈 figuurlijk〉 iemand de handen vullen • graisser la patte à qn.〈 figuurlijk〉 iemands handen zalven • graisser la patte à qn.mijn hand erop! • c'est promis!handen omhoog! • haut les mains!streng de hand houden aan de voorschriften • être à cheval sur le règlementhanden thuis! • bas les pattes!〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • suggérer qc. à qn.hand aan (in) hand gaan • marcher la main dans la main〈 figuurlijk〉 iets achter de hand hebben • avoir qc. en réserve〈 figuurlijk〉 iets bij de hand nemen • entreprendre qc.〈 figuurlijk〉 iets bij de hand hebben • avoir qc. à portée de la mainin de handen klappen • battre des mainsin handen vallen van de politie • tomber aux mains de la policegoed, gemakkelijk in de hand liggen • être maniablezijn toekomst is in mijn handen • son avenir est entre mes mainsiemand iets in handen spelen • faire passer discrètement qc. à qn.iets met het bewijs in handen aantonen • démontrer qc. preuves en main〈 figuurlijk〉 iemand in handen vallen • tomber entre les mains de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets in handen geven • confier qc. à qn.hij wil met de hand aan de hemel reiken • il veut décrocher la lunemet de handen werken • travailler de ses mains〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • déclarer qc. la main sur le coeurmet de hand genaaid • cousu (à la) mainzich met hand en tand verzetten • se défendre comme un lion〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand stellen • manipuler qn.〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • mettre qn. dans sa pocheiets om handen hebben • avoir qc. à faire〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • travailler à qc.〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • passer un savon à qn.op (met) de hand wassen • laver à la mainde hand op de knip houden • être près de ses soushand over hand toenemen • aller en augmentantiemand iets ter hand stellen • remettre qc. à qn. (en mains propres)iemand het werk uit de handen nemen • décharger qn. d'un travailer komt niets uit zijn handen • il n'arrive à rien (de bon)uit de hand eten • 〈letterlijk; m.b.t. dieren〉 accepter la nourriture dans la main de qn.; 〈 figuurlijk〉 manger dans la mainuit de eerste hand • de première mainvlug van de hand gaan • se vendre comme des petits painsiets van de hand doen • écouler qc.van hand tot hand gaan • passer de main en maingeen hand voor iemand, iets uitsteken • ne pas lever le petit doigt pour aider qn., faire qc.hij heeft er geen hand naar uitgestoken • il n'y a pas touchéhet zijn twee handen op één buik • ils s'entendent comme larrons en foire¶ wat is er daar aan de hand? • qu'est-ce qui se passe?alsof er niets aan de hand was • comme si de rien n'étaitiets in de hand werken • aider à qc.dat werkt misdaad in de hand • c'est une incitation au crimeiemand op zijn hand krijgen • mettre qn. de son côtéop iemands hand zijn • être du côté de qn.op handen zijn • être imminentvan de hand in de tand leven • vivre au jour le joureen voorstel van de hand wijzen • repousser une propositionbeschuldigingen van de hand wijzen • rejeter des accusationseen uitnodiging van de hand wijzen • décliner une invitation→ link=vogel vogel
См. также в других словарях:
Ceulen — Ludolph van Ceulen Ludolph van Ceulen (* 28. Januar 1540 in Hildesheim; † 31. Dezember 1610 in Leiden) war ein deutscher Fechtmeister und Mathematiker, der in die Niederlande auswanderte … Deutsch Wikipedia
Ludolf von Ceulen — Ludolph van Ceulen Ludolph van Ceulen (* 28. Januar 1540 in Hildesheim; † 31. Dezember 1610 in Leiden) war ein deutscher Fechtmeister und Mathematiker, der in die Niederlande auswanderte … Deutsch Wikipedia
Ludolf von Collen — Ludolph van Ceulen Ludolph van Ceulen (* 28. Januar 1540 in Hildesheim; † 31. Dezember 1610 in Leiden) war ein deutscher Fechtmeister und Mathematiker, der in die Niederlande auswanderte … Deutsch Wikipedia
Ludolf von Keulen — Ludolph van Ceulen Ludolph van Ceulen (* 28. Januar 1540 in Hildesheim; † 31. Dezember 1610 in Leiden) war ein deutscher Fechtmeister und Mathematiker, der in die Niederlande auswanderte … Deutsch Wikipedia
Ludolph van Ceulen — (* 28. Januar 1540 in Hildesheim; † 31. Dezember 1610 in Leiden) war ein deutscher Fechtmeister und Mathematiker, der in die Niederlande auswanderte … Deutsch Wikipedia
Van Ceulen — Ludolph van Ceulen Ludolph van Ceulen (* 28. Januar 1540 in Hildesheim; † 31. Dezember 1610 in Leiden) war ein deutscher Fechtmeister und Mathematiker, der in die Niederlande auswanderte … Deutsch Wikipedia
Hugo Grotius — Infobox Philosopher region = Western Philosophy era = 17th century philosophy color = #B0C4DE |thumb|230px image caption = Hugo Grotius Portrait by Michiel Jansz van Mierevelt, 1631 name = Hugo Grotius birth = 10 April 1583 (Delft, Holland) death … Wikipedia
Гроций, Гуго — Гуго Гроций Hugo Grotius … Википедия
Гроот, Гуго де — Гуго Гроций (лат. Hugo Grotius) или Гуго де Гроот (нидерл. Hugo de Groot или Huig de Groot, Дельфт, 10 апреля 1583 года Росток, 28 августа 1645 года) голландский юрист и государственный деятель, философ, христианский апологет, драматург и поэт.… … Википедия
Гроот Гуго де — Гуго Гроций (лат. Hugo Grotius) или Гуго де Гроот (нидерл. Hugo de Groot или Huig de Groot, Дельфт, 10 апреля 1583 года Росток, 28 августа 1645 года) голландский юрист и государственный деятель, философ, христианский апологет, драматург и поэт.… … Википедия
Гроций — Гроций, Гуго Гуго Гроций Hugo Grotius голландский юрист международник Дата рождения … Википедия