-
1 beweeglijk
-
2 beweeglijk
-
3 beweeglijk
-
4 beweeglijk
adj. mobile; agile, nimble -
5 beweeglijk
-
6 beweeglijk
hareketli adj -
7 beweeglijk
mobile -
8 een zeer beweeglijk kind
een zeer beweeglijk kindVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een zeer beweeglijk kind
-
9 вёрткий
beweeglijk, kwiek -
10 mobile
adj. mobiel, beweeglijk; beweging; (het) zwerven; verandering--------n. mobiel (speelgoed)[ moobajl] 〈zelfstandig naamwoord: mobility〉♦voorbeelden: -
11 живой
-
12 подвижный
adjgener. roerend, beweeglijk, gauw, roerig -
13 agile
adj. luchtig; lichtvoetig; snel; waakzaam; bekwaam, alert[ ædzjajl] 〈zelfstandig naamwoord: agility〉1 lenig ⇒ beweeglijk, soepel, behendig -
14 lissom
adj. flexibel, lenig, soepel; beweeglijk, behendig; slank met bevalligheid en schoonheidlissom, lissome[ lissəm] -
15 mercurial
-
16 movable
adj. beweegbaar, los[ moe:vəbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————〈bijvoeglijk naamwoord; moveably〉1 beweegbaar ⇒ beweeglijk, los♦voorbeelden: -
17 moveable
-
18 unmoving
-
19 agilely
adv. beweeglijk, soepel; behendig -
20 agileness
n. beweeglijk, soepel
Страницы