Перевод: с английского на все языки

со всех языков на английский

Со всех языков на:
Английский
С английского на:
Нидерландский

beroeps

Толкование Перевод

1 professional

adj. vakkundig; professioneel
--------
n. professioneel; vakman

professional¹

[ prəfesjnəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 beroeps ⇒ deskundige

2 〈 sport〉 professional ⇒ prof

♦voorbeelden:

1   she's quite a professional • ze is heel bekwaam

2   turn professional • beroeps worden

————————

professional²

I 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 professioneel ⇒ beroeps-; 〈 sport〉 prof-

2 vakkundig ⇒ bekwaam

♦voorbeelden:

1   professional jealousy • broodnijd

II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉

1 met een hogere opleiding

2 onverbeterlijk

3 〈sport; eufemistisch〉 professioneel ⇒ opzettelijk 〈 van overtreding〉

♦voorbeelden:

1   she is a professional woman • ze heeft gestudeerd

2   he's a professional tease • hij doet nooit iets anders dan voeren

3   professional foul • professionele overtreding

English-Dutch dictionary > professional
2 regular

adj. geregeld; regelmatig; vast; echt; beroeps
--------
n. regelmatig, geregeld; behoorlijk; regulier; gediplomeerd; vast; beroeps-; gewoon

regular¹

[ regjoelə] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 regulier (geestelijke)

2 beroeps(militair/soldaat)

3 〈 informeel〉 vaste klant ⇒ stamgast

♦voorbeelden:

2   the regulars • de geregelde troepen

————————

regular²

I 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 regelmatig

2 correct

3 regulier

4 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 gewoon ⇒ standaard-

♦voorbeelden:

1   regular bowels • regelmatige stoelgang

     a regular customer • een vaste klant

     a regular job • vast werk

     a regular life • een geregeld leven

     drive at a regular speed • met dezelfde snelheid doorrijden

     keep regular hours • zich aan vaste uren houden, een geregeld/rustig/gezond leven leiden

     as regularly as clockwork • met de regelmaat van de klok, zo precies als een uurwerk

2   follow the regular procedure • de gewone/vereiste procedure volgen

3   the regular clergy • de reguliere geestelijkheid

4   the regular size • het gewone formaat

II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉

1 professioneel

2 〈 informeel〉 echt ⇒ onvervalst

3 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 geschikt

♦voorbeelden:

1   the regular army • het beroepsleger

2   a regular fool • een volslagen idioot

     it is a regular treat to … • het is een waar genot (om) …

3   a regular guy • een prima vent

English-Dutch dictionary > regular
3 occupational

adj. beroeps-; beroepsmatig; inwonend

occupational

[ okjoepeesjnəl]

1 met betrekking tot een beroep ⇒ beroeps-

♦voorbeelden:

1 occupational hazard • beroepsrisico

¶ occupational therapist • ergotherapeut

English-Dutch dictionary > occupational
4 practitioner

n. beoefenaar, beroeps(kracht) (in de geneeskunde of advocatuur)

practitioner

[ præktisjənə]

1 beoefenaar ⇒ practicus, beroeps(kracht)

2 〈 soms pejoratief〉 vakman

♦voorbeelden:

1 medical practitioners • de artsen

→ general general/

English-Dutch dictionary > practitioner
5 pro

n. officier van publieke relaties

pro¹

[ proo] 〈 zelfstandig naamwoord〉〈 informeel〉

1 〈 verkorting〉[professional] 〈 sport〉 prof ⇒ beroeps

2 〈 verkorting〉[prostitute] 〈 Brits-Engels〉 hoer

3 〈 voornamelijk meervoud〉argument/stem/persoon vóór iets

♦voorbeelden:

3   the pros and con(tra)s • de voor- en nadelen

————————

pro²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 pro ⇒ voor

2 〈 slang〉 beroeps-

————————

pro³

〈 bijwoord〉

1 (er)vóór ⇒ pro

♦voorbeelden:

1   he argued pro • hij pleitte ervóór

     pro and con • vóór en tegen

————————

pro⁴

〈 voorzetsel〉

1 vóór ⇒ ter verdediging van

English-Dutch dictionary > pro
6 vocational

adj. beroeps-

vocational

[ vookeesjnəl]

1 beroeps- ⇒ vak-

♦voorbeelden:

1 vocational training • beroepsonderwijs

vocational guidance • beroepsvoorlichting

English-Dutch dictionary > vocational
7 ballplayer

n. balspeler, honkbalspeler

ballplayer

1 balspeler ⇒ 〈 Amerikaans-Engels in het bijzonder〉 (beroeps)honkbalspeler

English-Dutch dictionary > ballplayer
8 career

adj. professioneel, beroeps-
--------
n. loopbaan, carrière; snelle opkomst
--------
v. grote vaart, hoge snelheid

career¹

[ kəriə] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 carrière ⇒ (succesvolle) loopbaan

2 (levens)loop ⇒ geschiedenis, ontwikkeling

3 〈 ook attributief〉 beroep

4 (grote) vaart ⇒ (hoge) snelheid

♦voorbeelden:

1   that girl has a career before her • dat meisje zal zeker carrière maken

3   career diplomat • carrièrediplomaat

     careers master/mistress • schooldecaan

     a career position • een door studie/opleiding behaalde functie

4   at/in full career • in volle vaart

————————

career²

〈 werkwoord〉

1 voortdenderen ⇒ voortdaveren

♦voorbeelden:

1   career about • rondrazen

English-Dutch dictionary > career
9 gunman

n. gewapend persoon; huurmoordenaar

gunman

[ gunmən] 〈meervoud: gunmen [- mən]〉

1 iemand met een vuurwapen ⇒ gangster, (beroeps)moordenaar

♦voorbeelden:

1 two gunmen • twee gewapende mannen

English-Dutch dictionary > gunman
10 law

n. wet; recht; rechtspraak; rechten; wetgeving; algemeenheid; gewoonte
--------
v. procederen; achtervolgen; een proces aangaan

law

[ lo:]

1 wet ⇒ recht(sregel)

2 〈 voornamelijk the〉 wet(geving) ⇒ rechtsstelsel

3 rechten(studie) ⇒ rechtsgeleerdheid

4 〈 the〉 advocatuur ⇒ juridische stand

5 〈 vaak the〉 recht(sgang) ⇒ justitie, gerecht

6 (gedrags)code ⇒ (spel)regel, norm; 〈 in het bijzonder〉 beroeps/sport/kunstcode

7 wet ⇒ wetmatigheid, natuurwet

8 〈werkwoord enkelvoud of meervoud; the; informeel〉 politie ⇒ sterke arm

♦voorbeelden:

1   〈 juridisch〉 law of nations • volkenrecht

     law and order • orde en gezag, recht en orde

     be a law unto oneself • zijn eigen wetten stellen, eigenmachtig optreden

2   in the name of the law • in naam der wet

3   〈 voornamelijk Brits-Engels〉 read law • rechten studeren

5   go to law • naar de rechter stappen, een proces aanspannen

6   law of honour • erecode

7   〈 natuurkunde〉 laws of motion • bewegingswetten

     law of averages • wetten van de kansrekening/waarschijnlijkheidsrekening

     by the law of averages • naar alle waarschijnlijkheid

     〈 economie〉 law of diminishing returns • wet van de afnemende meeropbrengst

¶ law of Moses • Mozaïsche wet, tien geboden

     take the law into one's own hands • het recht in eigen hand nemen

     law of the jungle • recht van de sterkste

     lay down the law • de wet voorschrijven; snauwen, blaffen

→ long long/, right right/, unwritten unwritten/

English-Dutch dictionary > law
11 literature

n. literatuur; beroeps literatuur; informatieve literatuur; prospectus

literature

[ litrətsjə]

1 literatuur ⇒ letterkunde

2 〈 informeel〉informatie/voorlichtingsmateriaal

♦voorbeelden:

1 the literature of/on a subject • de literatuur over een onderwerp

English-Dutch dictionary > literature
12 prize fighter

prize fighter

〈 geschiedenis〉

1 vuistvechter ⇒ (beroeps)bokser

English-Dutch dictionary > prize fighter
13 professorial

adj. professioneel, beroeps-, ambts-; van beroep; vakkundig

professorial

[ proffəso:riəl]

1 (als) van een professor ⇒ professoraal

English-Dutch dictionary > professorial
14 rugby league

rugby league, rugby league football

〈 ook Rugby League〉〈Brits-Engels; sport〉

1 rugby 〈 voor beroeps, met teams van 13 spelers〉

English-Dutch dictionary > rugby league
15 turn professional

turn professional

beroeps worden

English-Dutch dictionary > turn professional
16 uniform

adj. eenvormig, uniform; vast, permanent
--------
n. uniform, beroeps kleding

uniform¹

[ joe:niffo:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 uniform

————————

uniform²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 uniform ⇒ gelijkvormig, eensluidend

2 gelijkmatig ⇒ onveranderlijk 〈 bijvoorbeeld van temperatuur〉

English-Dutch dictionary > uniform
17 unprofessional

adj. niet professioneel, onbekwaam

unprofessional

[ unprəfesjnəl]

1 niet professioneel ⇒ niet beroeps, amateur-

2 amateuristisch

English-Dutch dictionary > unprofessional
18 diy

bedoeld om door consument uitgevoerd te worden (dan door de beroeps)

diy (do-it-yourself)

English-Dutch dictionary > diy
19 interprofessional

adj. inter-beroeps

English-Dutch dictionary > interprofessional
20 nonvocational

adj. niet beroeps-

English-Dutch dictionary > nonvocational

Страницы

См. также в других словарях:

Niederlande — Königreich der Niederlande; Holland (umgangssprachlich) * * * Nie|der|lan|de <Pl.>: Staat in Westeuropa. * * * Niederlande, Kurzinformation: Fläche: 41 526 km2 … Universal-Lexikon
Education in the Netherlands — is characterized by division: education is oriented toward the needs and background of the pupil. Education is divided over schools for different age groups, some of these in turn divided in streams for different educational levels. Schools are… … Wikipedia
HBO (disambiguation) — HBO may refer to:*Home Box Office ( aka HBO ), a U.S. premium television network. *Hyperbaric oxygen therapy, the medical use of oxygen at higher than atmospheric pressures. *The code for Humboldt Municipal Airport in Humboldt, Nebraska. * Hoger… … Wikipedia
Engineer's degree — An engineer s degree is a graduate academic degree intermediate in rank between a master s degree and a doctoral degree in the United States. In Europe, it can be an approximately five year degree roughly equivalent to a master s degree. The… … Wikipedia
Stoas Hogeschool — is a polytechnic or vocational college with the head office in Wageningen. There are also branches in Dronten and s Hertogenbosch.Stoas Hogeschool is training new teachers for the agricultural education in the Netherlands. This can be for the… … Wikipedia
Master's degree in Europe — This page refers to types of Master s degrees in Europe. Please see Master s degree for more information. In order to facilitate the movement of students between European countries, a standardized schedule of higher education diplomas, also known … Wikipedia
Football in the Netherlands — Football is the most popular Sport in the Netherlands. Football was introduced to the Netherlands by Pim Mulier in the 19th century when in 1879, at the age of 14, he founded Haarlemsche Football Club.[1] Over the next 30 years, Football gained… … Wikipedia
AZ Alkmaar — AZ Voller Name Alkmaar Zaanstreek Gegründet 10. Mai 1967 Vereinsfarben … Deutsch Wikipedia
De Kubber — Joop de Kubber (* 7. Mai 1928 in Goes) ist ein ehemaliger niederländischer Fußballspieler. Schon mit 22 Jahren ging de Kubber als Profi in die französische Liga, wo er gemeinsam mit Bertus de Harder bei den Girondins de Bordeaux die linke Seite… … Deutsch Wikipedia
Joop de Kubber — (* 7. Mai 1928 in Goes; † 10. Juli 2002;[1] auch Jep de Kubber) war ein niederländischer Fußballspieler. Schon mit 22 Jahren ging de Kubber als Profi in die französische Liga, wo er gemeinsam mit Bertus de Harder bei den Girondins de Bordeaux die … Deutsch Wikipedia
Kubber — Joop de Kubber (* 7. Mai 1928 in Goes) ist ein ehemaliger niederländischer Fußballspieler. Schon mit 22 Jahren ging de Kubber als Profi in die französische Liga, wo er gemeinsam mit Bertus de Harder bei den Girondins de Bordeaux die linke Seite… … Deutsch Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на все языки

beroeps

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на все языки

beroeps

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: