-
1 benepen
робкий; растерянный; мелочный* * *прил.общ. мелочный, растерянный, робкий, стеснённый, тесный, узкий -
2 met een benepen hart
нареч.общ. малодушно, трусливо -
3 met een benepen stemmetje
-
4 малодушно
advgener. met een benepen hart -
5 мелочный
adjgener. benepen, kleingeestig, krenterig, kruimelig, peuterig, pietepeuterig, pietluttig, kleinzielig -
6 растерянный
adjgener. verloren, benepen, bedremmeld, perplex, radeloos, verbijsterd -
7 робкий
adjgener. benepen, schroomvallig, versaagd, angstig, bedeesd, beschroomd, bevangen, bleu, blo, blode, blood, eenkennig, kleinhartig, kleinmoedig, mensenschuw, ril, schichtig, schuchter, schuw, timide, verlegena, vreesachtig -
8 робким голосом
adjgener. met een benepen stemmetje -
9 робко
advgener. angstig, met een benepen stemmetje -
10 стеснённый
-
11 тесный
adjgener. dichtstbijzijnde, bekrompen, benauwd, krap, benepen, eng, nauw, strak -
12 трусливо
advgener. met een benepen hart -
13 узкий
adjgener. smal, nauw, bekrompen, benepen, eng, krap
См. также в других словарях:
Katze — 1. A Kât luckat efter a Könnang. (Nordfries.) – Johansen, 57. Eine Katze lugt, sieht nach einem Könige. 2. Ain katz vnd ain muz, zwen han in aim huz, ain alt man vnd ain iung wib belibent selten an kib. – Reinmar d.A., 1200. 3. Alle (alte) Katten … Deutsches Sprichwörter-Lexikon