-
1 bekladden
(ис)пакостить* * *гл.1) общ. забрызгивать грязью, запачкать, оклеветать2) перен. опозорить, очернить -
2 забрызгивать грязью
vgener. bekladden, beklodderen -
3 запачкать
vgener. beduimelen, bekladden, beklodderen, bemodderen, bemorsen, besmeren, besmetten, besmeuren, bevlekken, bevuilen, bezoedelen -
4 оклеветать
vgener. (iem.) de kroon van het hoofd nemen (кого-л.), bekladden, beklodderen, belasteren -
5 опозорить
v1) gener. (iem.) de kroon van het hoofd nemen, een smet werpen op (iem.) (кого-л.), onteren, te schande maken2) liter. (iem.) in zijn hemd laten staan, bekladden, beklodderen -
6 очернить
vliter. bekladden, beklodderen, besmeuren
Перевод: с нидерландского на русский
с русского на нидерландский- С русского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский
- Шведский
