-
1 verging on the tragic
-
2 mir verging Hören und Sehen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > mir verging Hören und Sehen
-
3 Tag um Tag verging
Tag um Tag verging -
4 hören
hören♦voorbeelden:2 auf jemanden hören • naar iemand, iemands raad luisterender Hund hört auf den Namen … • de hond luistert naar de naam …auf einen Rat hören • een raad ter harte nemen〈 spreekwoord〉 wer nicht hören will, muss fühlen • wie niet horen wil, moet voelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:Zeugen hören • getuigen (aan)horenbei Prof. X hören • de colleges van prof. X volgenhört, hört! • moet je horen!, nou, nou! -
5 his heart it was sick with love
-
6 it
informatie technologie (algemene naam voor gecomputeriseerde informatieverwerking en communicatie van gegevens)IT (Information Technology)it1————————it2[ it] 〈 voornaamwoord〉1 het4 〈als ‘leeg’ voorwerp; vaak idiomatisch; bij onovergankelijk werkwoord voornamelijk emfatisch〉5 〈 benaming voor〉 het 〈 in de context bekende referent〉 ⇒ hét, het neusje van de zalm; het probleem; 〈 bij kinderspelen〉 tikkertje 〈enz.〉♦voorbeelden:I dreamt it • ik heb het gedroomdstudy hard and it will help you • studeer hard en het zal je helpenif it hadn't been for him I would have drowned • als hij er niet was geweest was ik verdronkenit says in this book that … • er staat in dit boek dat …it is me • ik ben hetwho is it? • wie is het/daar?it was the Russians who started the cold war • het waren de Russen die de koude oorlog begonnencut it out • hou ermee opI've got it • ik heb een ideeI've really had it today • ik heb het vandaag zwaar gehadshe let him have it • ze gaf hem ervan langsstop it • hou ophe's in for it • hij zal ervan lustenget away from it all • er eens helemaal uit zijnthey made a day of it • ze gingen een dagje uitthat's it, I've finished • dat was het dan, klaar is Keesthat's it • dat is 't hem nu juistyes, that's it • ja, zo is hetthis is it • nu komt het erop aan; ja, inderdaad -
7 the ship was wrecked on the rocks
het schip liep/verging op de rotsenEnglish-Dutch dictionary > the ship was wrecked on the rocks
-
8 verge on
-
9 wreck
n. ruïne; vernieling; afbraak, verval; oud roest; wrak; gezonken schip; overblijfsels van een gezonken schip--------v. vernielen; ruïneren; versplinteren (van hoop); vernietigd worden; gezonken worden (schip)wreck1[ rek]♦voorbeelden:————————wreck2〈 werkwoord〉1 〈 voornamelijk passief〉 schipbreuk doen lijden ⇒ doen stranden, aan de grond doen lopen; 〈 figuurlijk〉 doen mislukken 〈plan e.d.〉2 ruïneren ⇒ verwoesten, te gronde richten♦voorbeelden:1 the ship was wrecked on the rocks • het schip liep/verging op de rotsenwe were wrecked off Flushing • we leden ter hoogte van Vlissingen schipbreuk -
10 incinerated
adj. verging tot as, verbrand -
11 Minute
Minute〈v.; Minute, Minuten〉♦voorbeelden:Minute auf, um Minute verging • minuut na minuut verstreekjemanden nur auf zwei Minuten sprechen wollen • iemand voor maar twee minuten willen sprekenin letzter Minute • op het laatste moment -
12 Tag
〈m.; Tag(e)s, Tage〉♦voorbeelden:seine großen Tage haben • grootse dagen belevenguten Tag! • (goeden)dag!den lieben langen Tag • de godganse(lijke) dageines schönen Tages • op een goeie dagdie Tage nehmen ab, zu • de dagen korten, lengenjemandem den Tag stehlen • op iemands (kostbare) tijd beslag leggenden Tag totschlagen • de tijd dodenalle acht Tage • om de acht dagendieser Tage • (een) dezer dagenjeden zweiten Tag • om de andere dag, om de twee dagenam Tag(e) • overdagspät am Tag • laat op de dagam folgenden, nächsten Tag, am Tag(e) darauf • de volgende dag, de dag daaropan den Tag kommen, treten • aan het licht komenviel Mut an den Tag legen • veel moed aan de dag leggenauf seine alten Tage • op zijn oude dagauf den Tag (genau) • (precies) op de dag zelfaus fernen Tagen • uit het verre verledenbei Tage besehen • op de keper beschouwdbis in den Tag hinein schlafen • een gat in de dag slapenTag für Tag • dag na dagbis in unsere Tage • tot op onze dagenin den Tag hinein leben • van de ene dag in de andere levenin seinen jungen Tagen • in zijn jonge jareneinen Tag nach dem anderen • dag aan dagden Tag über • overdageinen Tag um den anderen • om de andere dagTag um Tag verging • dag na dag verstreekunter Tags • overdagKohle zu Tag fördern • kolen delveneines Tages • op een dag, op zekere dagewig und drei Tage • een eeuwigheidein Unterschied wie Tag und Nacht • een verschil van dag en nacht〈 spreekwoord〉 es ist noch nicht aller Tage Abend • wat niet is, kan nog komen
См. также в других словарях:
verging — index contiguous, immediate (not distant), proximate Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
verging on — index adjacent Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
Verging — Verge Verge, v. i. [imp. & p. p. {Verged}; p. pr. & vb. n. {Verging}.] [L. vergere to bend, turn, incline; cf. Skr. v?j to turn.] 1. To border upon; to tend; to incline; to come near; to approach. [1913 Webster] 2. To tend downward; to bend; to… … The Collaborative International Dictionary of English
verging — vÉœrdÊ’ / vÉœËd n. edge, brink; wand, staff (especially one that indicates authority) v. border, approach; border, be on the verge; tend towards, lean in a certain direction … English contemporary dictionary
knuckle, near the — Verging on the indecent. Tactlessly direct … A concise dictionary of English slang
vergens ad inopiam — Verging or declining toward poverty … Ballentine's law dictionary
Vergehen — Übertretung; Verletzung; Nichteinhaltung; Ordnungswidrigkeit; Verstoß; Delikt; Zuwiderhandlung; Überschreitung * * * ver|ge|hen [fɛɐ̯ ge:ən], verging, vergangen: 1. <itr.; ist a) (in Bezug auf die … Universal-Lexikon
vergehen — ins Land gehen; vorbeigehen; ablaufen; (Zeit) verfließen; verstreichen; verlaufen; (sich) legen (umgangssprachlich); vorübergehen; zergehen; … Universal-Lexikon
vergehen — V. (Grundstufe) zu Ende gehen, verstreichen Synonyme: vorbeigehen, vorübergehen Beispiele: Die Zeit vergeht schnell. Es vergingen viele Jahre, bevor er in die Heimat zurückkehrte. Der Winter ist vergangen. vergehen V. (Aufbaustufe) allmählich… … Extremes Deutsch
verge — verge1 [vʉrj] n. [ME < OFr, rod, wand, stick, yard, hoop < L virga, twig, rod, wand < IE * wizga < base * wei , to bend, twist > WIRE, WHISK] 1. a) the edge, brink, or margin (of something): also used figuratively [the verge of the … English World dictionary
verge — I. noun Etymology: Middle English, rod, measuring rod, margin, from Anglo French, rod, area of jurisdiction, from Latin virga twig, rod, line Date: 15th century 1. a. (1) a rod or staff carried as an emblem of authority or symbol of office (2)… … New Collegiate Dictionary