-
1 bénéfice
bénéfice [beeneefies]〈m.〉1 winst ⇒ opbrengst, profijt2 voordeel ⇒ nut, begunstiging♦voorbeelden:quel bénéfice avez-vous à mentir? • wat heeft u eraan om te liegen?c'est tout bénéfice • er is alleen maar voordeel aan verbondentirer bénéfice de qc. • voordeel uit iets trekken, van iets profiterenmatch à bénéfice • benefietwedstrijdau bénéfice de • ten bate vanêtre élu au bénéfice de l'âge • naar anciënniteit verkozen worden3 accepter une succession sous bénéfice d'inventaire • een erfenis onder voorbehoud van boedelbeschrijving accepterenm1) winst, opbrengst2) voordeel3) (voor)recht [juridisch]4) leengoed -
2 accepter une succession sous bénéfice d'inventaire
accepter une succession sous bénéfice d'inventaireDictionnaire français-néerlandais > accepter une succession sous bénéfice d'inventaire
-
3 au bénéfice de
au bénéfice de -
4 c'est tout bénéfice
c'est tout bénéfice -
5 il en tirera un joli bénéfice
il en tirera un joli bénéficeDictionnaire français-néerlandais > il en tirera un joli bénéfice
-
6 laisser le bénéfice du doute à qn.
laisser le bénéfice du doute à qn.Dictionnaire français-néerlandais > laisser le bénéfice du doute à qn.
-
7 match à bénéfice
match à bénéfice -
8 quel bénéfice avez-vous à mentir?
quel bénéfice avez-vous à mentir?wat heeft u eraan om te liegen?Dictionnaire français-néerlandais > quel bénéfice avez-vous à mentir?
-
9 faire, réaliser un bénéfice
faire, réaliser un bénéficeDictionnaire français-néerlandais > faire, réaliser un bénéfice
-
10 tirer bénéfice de qc.
tirer bénéfice de qc.voordeel uit iets trekken, van iets profiteren -
11 être élu au bénéfice de l'âge
être élu au bénéfice de l'âgeDictionnaire français-néerlandais > être élu au bénéfice de l'âge
-
12 en
en1 [ã]1 〈vervangt een zelfstandig naamwoord (zaaknaam) voorafgegaan door ‘de’ als vast voorzetsel van werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord〉 ervan ⇒ daarvan, erover, daarover, erop, daarop, ermee, daarmee 〈enz.〉2 〈 vervangt een zelfstandig naamwoord (zaaknaam) dat weggelaten is, of wordt gebruikt bij woorden en uitdrukkingen die hoeveelheden aangeven〉 er(van)♦voorbeelden:il prit un bâton et l'en frappa • hij pakte een stok en sloeg hem ermeeje lui en parlerai • ik zal er met hem over pratenje suis reçu au baccalauréat et j'en suis fier • ik ben voor het eindexamen (middelbare school) geslaagd en ik ben er trots opil en tirera un joli bénéfice • hij zal daar een aardig slaatje uit slaan2 combien de livres avez-vous? j'en ai plusieurs • hoeveel boeken heeft u? ik heb er verscheideneavez-vous des timbres postes? non, je n'en ai plus • heeft u ook postzegels? nee, ik heb er geen meerj'en ai • ik heb er watje n'en ai pas • ik heb er geenvoilà des fruits, prenez-en quelques-uns • hier is fruit, neem er wat van3 j'ai un coffre-fort mais j'en ai perdu la clef • ik heb een brandkast maar ik heb de sleutel ervan verloren————————en2 [ã]〈 bijwoord〉4 〈 wordt niet vertaald〉♦voorbeelden:1 elle en sort • zij komt eruit, zij komt er vandaans'en retourner • rechtsomkeert maken, teruggaanils en sont venus aux mains • ze zijn slaags geraakt————————en3 [ã]〈 voorzetsel〉1 〈 voor namen van landen, landstreken, tijd, hoedanigheid〉in ⇒ te, tijdens, per, bij 〈 blijft soms ook onvertaald〉7 aan♦voorbeelden:en mon absence • in, tijdens mijn afwezigheidteneur en alcool • alcoholgehalteen automne • in de herfstcompte en banque • bankrekeningen classe • in de klas, op schooltélévision en couleur • kleurentelevisieen croix • gekruistdocteur en droit • meester in de rechtenarbres en fleurs • bomen in bloeien France • in Frankrijken dix minutes • in tien minutenpromenade en vélo • fietstochtje, een eindje om per fietsen général • in het algemeenaller en ville • de stad ingaan, naar de stad gaanaller en voiture • per auto gaanêtre fort en mathématiques • goed in wiskunde zijnpeindre qc. en bleu • iets blauw verventraduire un texte en allemand • een tekst in het Duits vertalenil y a en lui qc. de mystérieux • hij heeft iets geheimzinnigsen moi-même, je pensais … • ik dacht bij mezelf …cela ne me concerne en rien • dat gaat mij niets aancela fait en tout deux cents francs • dat is dan in het totaal tweehonderd frankfaire les choses en grand • de zaken groots aanpakkense déguiser en arlequin • zich als clown vermommenen cercle • cirkelvormigparler en connaisseur • als een kenner pratenen ce moment • op dit ogenbliken ce monde • op deze werelden sabots • op klompenen Sicile • op Siciliëêtre en voyage • op reis zijnen arrière • naar achterenen avant • naar vorenen entrant il dit bonjour • bij het binnenkomen groette hijpauvre en matières premières • arm aan grondstoffen1. proner(van), erover, erop, etc.2. adv1) ervandaan, eruit2) daarom, erom, erdoor3) op weg3. prép1) in, te, tijdens, per, bij, naar [landen]2) als, -vormig [eigenschap]3) op [plaats, tijd]4) bij het5) tot [begin-, eindpunt]6) aan7) van [materiaal]8) over [tijd]
См. также в других словарях:
bénéfice — [ benefis ] n. m. • 1198; lat. beneficium « bienfait », de bene « bien » et facere « faire » I ♦ 1 ♦ Avantage. Le bénéfice de l âge. ⇒ privilège. Laissons lui le bénéfice du doute. Quel bénéfice avez vous à mentir ? AU BÉNÉFICE DE : au profit de … Encyclopédie Universelle
bénéfice — BÉNÉFICE. s. m. Privilége accordé par le Prince ou par les Eois. C est un droit dont il jouit par bénéfice du Prince. Être héritier par bénéfice d inventaire. Être reçu par bénéfice de cession. f♛/b] On appelle Lettres de bénéfice d âge, Des… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
benefice — BENEFICE. s. m. Privilege, grace. Benefice du Prince. benefice d âge. heritier par benefice d âge. heritier par benefice d inventaire. estre receu au benefice de cession. Benefice d âge. Ce sont lettres de Chancellerie que les mineurs obtiennent… … Dictionnaire de l'Académie française
Benefice — • Popularly the term is often understood to denote either certain property destined for the support of ministers of religion, or a spiritual office or function, such as the care of souls Catholic Encyclopedia. Kevin Knight. 2006. Benefice … Catholic encyclopedia
Benefice — Bénéfice Pour les articles homonymes, voir Bénéfice (homonymie). Un bénéfice ou excédent ou solde positif, provient de recettes et autres produits comptables supérieures à des dépenses et autres coûts (charges comptables). L inverse (écart… … Wikipédia en Français
Benefice — Ben e*fice, n. [F. b[ e]n[ e]fice, L. beneficium, a kindness, in LL. a grant of an estate, fr. L. beneficus beneficent; bene well + facere to do. See {Benefit}.] [1913 Webster] 1. A favor or benefit. [Obs.] Baxter. [1913 Webster] 2. (Feudal Law)… … The Collaborative International Dictionary of English
benefice — Benefice, Beneficium. Recevoir un benefice ou bien fait, Accipere beneficium, Habere beneficium ab aliquo. Intrus en un benefice, Grassatus in possessionem beneficij. Benefices tombez en deport, Sacerdotia quae in causam caduci cesserunt.… … Thresor de la langue françoyse
Benefice — Ben e*fice, v. t. [imp. & p. p. {Beneficed}.] To endow with a benefice. Note: [Commonly in the past participle.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
benefice — c.1300, a church living, from O.Fr. benefice (13c.) and directly from L. beneficium a favor, service, generosity, kindness, benefit, from beneficus generous, kind, benevolent, obliging, from bene (see BENE (Cf. bene )) + ficus, from stem of… … Etymology dictionary
benefice — [ben′ə fis] n. [ME < OFr < ML beneficium < L, a kindness, service, promotion < BENEFIC] 1. land held by a feudal tenant for services rendered the owner 2. an endowed church office providing a living for a vicar, rector, etc. 3. its… … English World dictionary
Bénéfice — (fr., spr. Benefis), 1) so v.w. Beneficium; bes. 2) (Beneficevorstellung), Vorstellung, deren Ertrag, nach Abzug der Kosten, einem Schauspieler od. einer Schauspielerin (beide Beneficianten) zu Gute kommt. Garantirtes B., wenn die Direction eine… … Pierer's Universal-Lexikon