-
1 autoritaire
autoritaire [ootorrieter]1 autoritair ⇒ eigenmachtig, bazig♦voorbeelden:adj1) autoritair2) bazig -
2 autoritarisme
-
3 absolu
absolu [aapsolluu]1 absoluut ⇒ volstrekt, totaal♦voorbeelden:c'est absolument défendu • dat is ten strengste verbodenêtre trop absolu dans ses jugements • te categorisch oordelenabsolument! • beslist!adj1) absoluut, totaal2) volmaakt -
4 despotique
despotique [despottiek]adjdespotisch, tiranniek -
5 directive
directive [dierektiev]〈v.〉1. = directives; f plrichtlijn, instructie2. = directives; directiveadj1) sturend2) autoritair -
6 impérieux
impérieux [ẽpeerjeu]1 gebiedend ⇒ heerszuchtig, autoritair= impérieuse; adj1) heerszuchtig2) dringend, dwingend -
7 tyrannique
tyrannique [tieraaniek]1 tiranniek ⇒ autoritair ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 alles overheersend ⇒ 〈 bijwoord ook〉 als een tiranadjtiranniek, alles overheersend -
8 directif
См. также в других словарях:
autoritär — Adj bedingungslose Unterwerfung unter die Autorität verlangend erw. fremd. Erkennbar fremd (19. Jh.) Neoklassische Bildung. Nach dem Vorbild von frz. autoritaire zu Autorität gebildet. Besonders mit seinem Gegenstück antiautoritär zu einem… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
