-
21 benoemen
♦voorbeelden:1 vast benoemd zijn • have a permanent appointment, have tenureiemand bij een firma benoemen • place someone with a firmiemand tot burgemeester benoemen • appoint someone mayoriemand tot zijn erfgenaam benoemen • make someone one's heir -
22 dateren
♦voorbeelden:1 het huis dateert al uit de veertiende eeuw • the house goes all the way back to the fourteenth centuryde brief dateert van 6 juni • the letter is dated 6th JuneII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [van datum voorzien] date♦voorbeelden:2 kun je het schilderij dateren? • can you put a date on the painting? -
23 huiswerk opgeven
huiswerk opgevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > huiswerk opgeven
-
24 huiswerk
1 [schoolwerk] homework2 [werk in huis] housework♦voorbeelden:huiswerk maken • do one's homeworkhuiswerk opgeven • assign homework -
25 ieder zijn taak toemeten
ieder zijn taak toemetenallot/assign each person (to) his taskVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder zijn taak toemeten
-
26 iemand werkzaamheden opdragen
iemand werkzaamheden opdragenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand werkzaamheden opdragen
-
27 macht toekennen aan
macht toekennen aanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > macht toekennen aan
-
28 opgeven
4 [aanmelden] enter5 [braken] bring up, spit♦voorbeelden:1 zijn staatsburgerschap/nationaliteit opgeven • renounce one's citizenship, give up one's nationalityzijn studie opgeven • give up/abandon one's studies, drop outzijn vooroordelen opgeven • give up one's prejudiceseen zieke opgeven • give up a patienthet roken moeten opgeven • have to give up smokingalles opgeven • give it all up, give up everythinghet opgeven • give up/in; throw in the towel/the sponge 〈 ook boksen〉geef je het op? • (do you) give up?(het) niet opgeven • not give in/up, hang onniet willen opgeven • refuse to give in/upje moet nooit/niet te gauw opgeven • never say diezijn inkomsten opgeven aan de belasting • declare one's income to the tax inspectorzou u uw naam willen opgeven • would you mind leaving your name?een prijs opgeven voor • state a price forzijn inkomsten te hoog/te laag opgeven • overstate/understate one's incomezijn leeftijd verkeerd opgeven • misstate one's ageals reden opgeven • give/state as one's reasoneen opgegeven boek • a set booksommen opgeven • give sumseen telegram opgeven • send a telegramzij hebben zich al opgegeven (voor …) bij mevrouw NN • they have given their names to Mrs N.N. (for …)zich opgeven voor een cursus/examen • enrol/sign up for a course, enter/put in for an examals vermist opgeven • report (as) missing1 [roemen] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden: -
29 overdragen
1 [overbrengen] carry/take (across/over), move ⇒ transfer3 [overboeken] transfer♦voorbeelden:iemand overdragen aan de politie • hand someone over to the police; 〈 informeel〉 turn someone in to the policede eigendom van iets overdragen aan • transfer ownership of something to -
30 toebedelen
♦voorbeelden: -
31 toevoegen
3 [onvriendelijke woorden zeggen] throw/snap (at)♦voorbeelden: -
32 toewijzen
♦voorbeelden:het kind werd aan de vader toegewezen • the father was awarded/granted/given the custody of the child
- 1
- 2
См. также в других словарях:
assign — as·sign 1 /ə sīn/ vt 1: to transfer (property or rights) to another the general practice by inventors of assign ing patent rights J. K. Owens 2: to appoint to a post or duty assign ed to represent the defendant … Law dictionary
Assign — As*sign , v. t. [imp. & p. p. {Assigned}; p. pr. & vb. n. {Assigning}.] [OE. assignen, asignen, F. assigner, fr. L. assignare; ad + signare to mark, mark out, designate, signum mark, sign. See {Sign}.] 1. To appoint; to allot; to apportion; to… … The Collaborative International Dictionary of English
assign — (v.) c.1300, from O.Fr. assiginer (13c.) assign, set (a date, etc.); appoint legally; allot, from L. assignare to mark out, to allot by sign, assign, award, from ad to (see AD (Cf. ad )) + signare make a sign, from signum mark (see SIGN (Cf … Etymology dictionary
Assign — As*sign , n. [From {Assign}, v.] A thing pertaining or belonging to something else; an appurtenance. [Obs.] [1913 Webster] Six French rapiers and poniards, with their assigns, as girdles, hangers, and so. Shak. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
assign — [v1] select and give a responsibility accredit, allow, appoint, ascribe, attach, attribute, authorize, cast, charge, choice, commission, commit, credit, delegate, deputize, designate, downlink, download, draft, elect, empower, enroll, entrust,… … New thesaurus
assign — [ə sīn′] vt. [ME assignen < OFr assigner < L assignare, mark out, allot < ad , to + signare, SIGN] 1. to set apart or mark for a specific purpose; designate [assign a day for the meeting] 2. to place at some task or duty; appoint [I was… … English World dictionary
Assign — As*sign , n. [See {Assignee}.] (Law) A person to whom property or an interest is transferred; as, a deed to a man and his heirs and assigns. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Assign — As*sign , v. i. (Law) To transfer or pass over property to another, whether for the benefit of the assignee or of the assignor s creditors, or in furtherance of some trust. [Webster 1913 Suppl.] … The Collaborative International Dictionary of English
assign to — index blame, consign Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
assign — To give or to transfer responsibility to another. (Dictionary of Canadian Bankruptcy Terms) United Glossary of Bankruptcy Terms 2012 … Glossary of Bankruptcy
assign — 1 *allot, allocate, apportion Analogous words: fix, *set, establish, settle: *distribute, deal, dole, dispense 2 refer, *ascribe, attribute, impute, credit, accredit, charge Analogous words: attach, * … New Dictionary of Synonyms