-
1 fassen
fassenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 pakken, grijpen ⇒ vat krijgen♦voorbeelden:der Wind fasst ins Segel • de wind krijgt vat in het zeilII 〈 overgankelijk werkwoord〉8 meepakken, grijpen♦voorbeelden:jemanden an, bei seiner schwachen Seite, Stelle fassen • iemand op zijn zwakke plek raken〈 figuurlijk〉 jemanden bei seiner Ehre zu fassen versuchen • op iemands eer(gevoel) proberen te werkeneinen Weg mit Bäumen fassen • een weg met bomen omzomenetwas in Worte fassen • iets onder woorden brengen7 das ist nicht zu fassen! • je houdt het niet voor mogelijk!Vertrauen zu jemandem fassen • vertrouwen in iemand krijgeneinen Vorsatz fassen • zich iets voornemenetwas ins Auge fassen • iets onder ogen zienjemanden ins Auge fassen • iemand op het oog hebben10 Angst, Entsetzen fasste mich • angst, ontzetting greep mij aan1 tot bedaren komen, zich beheersen ⇒ opnieuw zijn evenwicht vinden♦voorbeelden:1 fass dich! • beheers je! -
2 Protokoll
Protokoll〈o.; Protokolls, Protokolle〉3 notulen, verslag♦voorbeelden:ein Protokoll aufnehmen • een protocol, proces-verbaal opmakeneine Aussage zu Protokoll nehmen • een verklaring protocollerendas Protokoll genehmigen • de notulen arresterenzu Protokoll geben, bringen • in de notulen laten opnemen -
3 anhalten
anhaltenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 stoppen, tot stilstand komen3 aanhouden, verzoeken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanhouden, stoppen ⇒ tot staan brengen2 houden (naast, tegen)3 aanzetten, aansporen♦voorbeelden:den Motor anhalten • de motor stopzetten -
4 arretieren
arretieren♦voorbeelden: -
5 das Protokoll genehmigen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > das Protokoll genehmigen
-
6 dingfest
-
7 dingfest machen
-
8 einen Agenten hochgehen lassen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > einen Agenten hochgehen lassen
-
9 einen Verbrecher fassen
-
10 einige Illegale verhaften
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > einige Illegale verhaften
-
11 ergreifen
ergreifen1 (vast)grijpen, (vast)pakken2 grijpen, in de kraag vatten ⇒ arresteren3 (aan)grijpen, roeren♦voorbeelden:von etwas Besitz ergreifen • iets in bezit nemendie Flucht ergreifen • op de vlucht slaandie Initiative ergreifen • het initiatief nemenMaßnahmen ergreifen • maatregelen nemenfür jemanden Partei ergreifen • partij voor iemand kiezendas Wort ergreifen • het woord nemen -
12 hochgehen
-
13 illegal
-
14 inhaftieren
inhaftieren1 in hechtenis nemen, arresteren -
15 kassieren
kassieren♦voorbeelden: -
16 sistieren
-
17 verhaften
verhaften
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский