-
1 annonceren
-
2 извещать
vgener. aangeven, aankondigen, aanzeggen, onderrichten, (iets) bekend maken, aanmelden, annonceren, bekendmaken, berichten, boodschappen, mededelen, meedelen, verwittigen, waarschuwen -
3 объявлять
v1) gener. afroepen, uitroepen, verkondigen, aangeven, aangifte doen, aankondigen, aanzeggen, adverteren, afficheren (афишей), afkondigen, annonceren, bekendmaken, boodschappen, kond doen, kond maken, omroepen, proclameren, verklaren2) law. betekenen (приговор) -
4 публиковать
vgener. opnemen, aankondigen, annonceren, bekendmaken, publiceren -
5 уведомлять
vgener. waarschuwen, (iem.) op de hoogte brengen, (iem.) van (iets) kennis geven, aangeven, aanmelden, aanzeggen, annonceren, bericht stilren, bericht zenden, berichten, mededelen, meedelen, melden, onderrichten, verwittigen
Перевод: с нидерландского на русский
с русского на нидерландский- С русского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Французский