-
1 anderwerf
ещё раз; опять; снова; в другой раз; вторично* * *сущ.общ. в другой раз, вторично, ещё раз, опять, снова -
2 в другой раз
prepos.gener. andermaal, anderwerf, een ander dag -
3 вторично
advgener. andermaal, anderwerf -
4 ещё раз
part.gener. bis, andermaal, anderwerf, nog eens, nogmaals -
5 опять
advgener. wederom, weerom, weer, alwe er, alweer, andermaal, anderwerf, nogmaals -
6 снова
advgener. alwe er, alweer, andermaal, anderwerf, nogmaals, op nieuw, opnieuw, van voogdijschap af aan, van voren af aan, wederom, weer, weerom
Перевод: с нидерландского на русский
с русского на нидерландский- С русского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Русский