-
21 obligé
obligé [obliezĵee]1 noodzakelijk ⇒ verplicht, onvermijdelijk♦voorbeelden:2 je vous serais fort obligé de vouloir me recevoir • ik zou u zeer dankbaar zijn, als u me zou willen ontvangen -
22 redescendre
redescendre [rədessãdr]1 weer naar beneden komen, gaan ⇒ weer dalen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 weer afgaan ⇒ weer naar beneden gaan, komen2 weer naar beneden brengen, halen -
23 sacquer
-
24 sortir de scène
sortir de scène
Страницы
- 1
- 2