-
1 afdoen
снять; уладить; расплатиться; снимать; раздевать; стирать; вытирать; кончать; справляться; разделываться; разрешать; расплачиваться; выплачивать; погашать* * **1) снимать2) покончить, разделаться (с кем, чем)3) выплачивать, погашать (долги)* * *гл. -
2 het masker afdoen
-
3 niets afdoen van
мест.общ. не умалять -
4 van de prijs afdoen
предл.общ. (iets) сбавлять цену -
5 veel afdoen tot de zaak
прил. -
6 выплачивать
vgener. opbrengen, afbetalen, afdoen, betalen, restitueren (деньги и т.п.), uitbetalen, uitkeren -
7 вытирать
vgener. opnemen, uitdoen, vegen, afdoen, afdrogen, afvagen, afvegen, afwissen, afwrijven, uitwrijven, wegvegen, wegwissen, wissen -
8 кончать
vgener. afdoen, afmaken, besluiten, voleinden, voleindigen -
9 много значить для дела
advgener. veel afdoen tot de zaak -
10 не умалять
prepos.gener. niets afdoen van -
11 погашать
v -
12 раздевать
vgener. uitkleden, afdoen, ontkleden -
13 разделываться
-
14 разоблачить
-
15 разрешать
-
16 раскрыть
vgener. (зонт) opsteken, uitvouwen, het masker afdoen -
17 расплачиваться
vgener. afdoen, afrekenen, aanzuiveren, afbetalen, verrekenen -
18 сбавлять цену
vgener. afslaan, (iets) van de prijs afdoen -
19 сбросить маску
vliter. het masker afdoen -
20 снимать
vgener. afdoen, afhalen, afleggen (одежду и т.п.), afnemen, aftrekken, afzetten, onderhuren, opbreken (лагерь, осаду), uitdoen, uittrekken (одежду, обувь), afdekken (покрытие), afhuren (дом, квартиру), afkrijgen (с трудом), aflichten, afscheppen (сливки, пенки; тж. перен.), afstrijken, aftillen, aftuigen (àðìî), afwerpen, afzetten (с работы), kiekjes maken, opdoen, opnemen (деньги из банка, банкомата), plukken (урожай)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Abthun — Abthun, verb. irreg. act. S. Thun. 1) Herab thun, wegthun, d.i. ablegen, abziehen von sich legen, und zwar, 1) in eigentlicher Bedeutung. Den Hut abthun, abnehmen, ingleichen von sich legen. Den Mantel, die Schürze, den Ring abthun. Den Unf#ath… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Pfennig — 1. An einem Pfennig sieht man wie ein Gulden gemünzt (geschlagen) ist. – Simrock, 7836. Holl.: Aan een penning ziet men, hoe een gulden gemunt is. (Harrebomée, II, 178a.) 2. Auch der Pfennig ist blank, wenn er aus der Münze kommt. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon