-
1 admit
v. toegeven, bekennen; toelaten3 erkennen ⇒ toegeven, bekennen♦voorbeelden:1 these facts admit of one interpretation only • deze feiten zijn maar voor één interpretatie vatbaarII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 erkennen ⇒ toegeven, bekennen♦voorbeelden:he was admitted to hospital • hij werd in het ziekenhuis opgenomen2 his statement admits more than one interpretation • zijn verklaring is voor meer dan één interpretatie vatbaar -
2 admit openly
-
3 admit to the theatre
admit to the theatre -
4 admit to/grant/hold to bail
admit to/grant/hold to bail -
5 I am willing to admit that …
I am willing to admit that …ik geef grif toe dat … -
6 these facts admit of one interpretation only
these facts admit of one interpretation onlyEnglish-Dutch dictionary > these facts admit of one interpretation only
-
7 I admit
ik erken, ik geef toe -
8 to admit
doorlatentoelatentoestaan -
9 bail
n. borg, borgtocht; emmer--------v. borgstaan; hozen; parachuteren vanuit vliegtuig; uit de narigheid halenbail1♦voorbeelden:give bail • borg stellengo/stand/put in bail for someone/something • borg staan/zich borg stellen voor iemand/iets; 〈 figuurlijk〉voor iemand/iets instaanrefuse bail • vrijlating tegen borgtocht weigerenout on bail • vrijgelaten op/tegen borgtocht————————bail21 hozen→ bail out bail out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vrijlaten tegen/onder borgstelling2 in bewaring/onderpand geven→ bail out bail out/ -
10 open
adj. open; bloot; eerlijk; vrij (een baan is beschikbaar)--------n. open plaats; ruimte; openlucht--------v. openen; openmaken ; beginnen; alert zijn; openen (bij zang); openen (van benen)open1[ oopən] 〈zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:bring into the open • aan het licht brengen, bekend/openbaar makencome (out) into the open • open kaart spelen 〈 van iemand〉; aan het licht komen, ruchtbaarheid krijgen 〈 van iets〉in the open • buiten(shuis), in de open lucht; in het open/vrije veld, op het land; in volle zee————————open21 open ⇒ geopend; met openingen; onbedekt, niet (af/in)gesloten, vrij2 open(staand) ⇒ beschikbaar, onbeschut; vacant; onbeslist, onbepaald3 openbaar ⇒ (algemeen) bekend, duidelijk, openlijk4 open(hartig) ⇒ oprecht, mededeelzaam♦voorbeelden:open book • open(geslagen) boekkeep one's eyes open • goed opletten, uitkijken〈 figuurlijk〉 with one's eyes open • bij zijn/haar volle verstand, weloverwogen〈 figuurlijk〉 you bought that old car with your eyes open • je wist wat je deed toen je die oude auto kochtopen harbour • ijsvrije havenopen passage • vrije doorgangopen prison • open gevangenisopen sandwich • canapé, belegde boterhamin the open air • buiten(shuis), in de open luchtopen to • toegankelijk vooropen question • open vraagopen return ticket • retourkaartje geldig voor onbepaalde duur〈 juridisch〉 open verdict • juryuitspraak met betrekking tot een overlijden waarbij geen melding wordt gemaakt van de juiste doodsoorzaakit is open to you to • het staat je vrij tethere are four courses open to us • we kunnen vier dingen doen/wegen inslaanlay oneself (wide) open to • zich (helemaal) blootstellen aanthrow open • opengooien, openstellen 〈 bijvoorbeeld voor publiek〉open hostilities • openlijke vijandighedenopen letter • open briefopen secret • publiek geheimbe open with • open kaart spelen metopen day • open dag/huisopen examination • openbaar examenopen shop • werkplaats waar zowel leden als niet-leden van een vakvereniging mogen werkenwith open hands/an open hand • gul, royaalkeep open house • erg gastvrij zijnopen marriage • vrij/open huwelijkhave/keep an open mind on • openstaan voorwith open mouth • sprakeloos van verbazinglay oneself open to ridicule • zich belachelijk makenbe open to an offer • bereid zijn een aanbod in overweging te nemen————————open31 opengaan ⇒ (zich) openen, geopend worden4 opendoen ⇒ de deur openen; (een boek) openslaan♦voorbeelden:open into/onto the garden • uitkomen in/op de tuin4 I opened at page 58 • ik deed/sloeg het boek open op bladzijde 58II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 openen ⇒ voor geopend verklaren, starten3 openleggen ⇒ toelichten, openlijk meedelen4 openstellen ⇒ ontvankelijk/vatbaar maken, verruimen♦voorbeelden:open a credit • een krediet openenopen a new road through the jungle • een nieuwe weg aanleggen door de rimboeopen fire at/on • het vuur openen op -
11 willing
adj. welwillend, bereid; met toestemming; zonder tegenspraak; graag gedaan; met plezier; met liefde[ willing] 〈 willingness〉♦voorbeelden:I am willing to admit that … • ik geef grif toe dat …willing or not willing • goedschiks of kwaadschiks¶ a willing horse • een gewillig(e) werker/werkpaard
См. также в других словарях:
admit — ad‧mit [ədˈmɪt] verb admitted PTandPPX admitting PRESPARTX [transitive] 1. to allow someone to enter a place or become a member of a group, organization, school etc: admit somebody/something to something • Both republics are now hoping to be… … Financial and business terms
admit — ad·mit vb ad·mit·ted, ad·mit·ting vt 1: to concede as true or valid: make an admission of 2: to allow to be entered or offered admitted the document into evidence admit a will to probate vi: to make acknowledgment … Law dictionary
admit — 1. Admit of is now only used in the meaning ‘to allow as possible, leave room for’ (always with an abstract object: The circumstances will not admit of delay / It seems to admit of so many interpretations), and even here the construction seems… … Modern English usage
Admit — Ad*mit , v. t. [imp. & p. p. {Admitted}; p. pr. & vb. n. {Admitting}.] [OE. amitten, L. admittere, admissum; ad + mittere to send: cf. F. admettre, OF. admettre, OF. ametre. See {Missile}.] 1. To suffer to enter; to grant entrance, whether into a … The Collaborative International Dictionary of English
admit to — ● bail * * * admit to [phrasal verb] admit to (something) : to admit (something) : to acknowledge the truth or existence of (something) He reluctantly admitted to knowing her. [=he admitted knowing her] He admitted to his guilt. = He admitted to… … Useful english dictionary
admit — [v1] allow entry or use accept, be big on*, bless, buy, concede, enter, entertain, give access, give the nod*, give thumbs up*, grant, harbor, house, initiate, introduce, let, let in, lodge, okay, permit, receive, shelter, sign*, sign off on*,… … New thesaurus
admit — ► VERB (admitted, admitting) 1) confess to be true or to be the case. 2) allow to enter. 3) receive into a hospital for treatment. 4) accept as valid. 5) (admit of) allow the possibility of … English terms dictionary
admit — réadmit … Dictionnaire des rimes
admit — (v.) late 14c., let in, from L. admittere to allow to enter, let in, let come, give access, from ad to (see AD (Cf. ad )) + mittere let go, send (see MISSION (Cf. mission)). Sense of to concede as valid or true is first recorded early 15c.… … Etymology dictionary
admit of — Admit, permit, allow, bear, be capable of … New dictionary of synonyms
admit — 1 *receive, accept, take Analogous words: allow, permit, suffer (see LET): *harbor, entertain, shelter, lodge, house Antonyms: eject, expel Contrasted words: *exclude, debar, shut out: bar, obstruct, block, *hinder … New Dictionary of Synonyms