Перевод: с английского на нидерландский

absolutie

1 absolution

n. absolutie, vergiffenis; ontheffing

absolution

[ æbsəloe:sjn]

1 absolutie ⇒ vergiffenis

2 vrijspraak

3 ontheffing ⇒ kwijtschelding

English-Dutch dictionary > absolution
2 shrive

v. biechten, de biecht afnemen; de absolutie geven

shrive

[ sjrajv] 〈voornamelijk shrove [ sjroov], shriven [ sjrivn]〉〈 verouderd〉

1 biecht horen van ⇒ absolutie verlenen

English-Dutch dictionary > shrive
3 absolve

v. vergeven; vrijspreken; kwijtschelden

absolve

[ əbzolv]

1 vergeven ⇒ de absolutie geven

2 vrijspreken

3 ontheffen ⇒ kwijtschelden

♦voorbeelden:

1   absolve someone of sin • iemands zonden vergeven

2   absolve someone from guilt • iemand vrijspreken

3   absolve someone from a promise • iemand ontslaan van een belofte

English-Dutch dictionary > absolve
4 shrift

n. biecht; absolutie; het korte metten maken met-

shrift

[ sjrift]

→ short short/

English-Dutch dictionary > shrift
5 short shrift

korte schuldbekentenis, korte biecht (voor de dood gegeven mogelijkheid); absolutie; gebrek aan aandacht of rekening houden bij behandeling van onderwerp op bepaald persoon

English-Dutch dictionary > short shrift

Experimental-Untersuchungen über Elektrizität — Anfang der ersten Folge der Experimental Researches in Electricity im englischen Original und der ersten deutschen Übersetzung. Experimental Untersuchungen über Elektrizität (englischer Originatltitel: Experimental Researches in Electricity, kurz … Deutsch Wikipedia
Beichte — 1. Auff ware beicht folgt ein warer Spruch. – Henisch, 256. 2. Aus der Beichte schwatzen ist verboten. – Eiselein, 64. 3. Beicht macht leicht. – Sailer, 232; Simrock, 886; Eiselein, 64; Körte, 477. Aber nur denen, welche des Glaubens sind, dass… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon