-
1 lier
lier [lie.ee]1 binden ⇒ verbinden, vastbinden♦voorbeelden:lier ses idées • zijn gedachten logisch verbindenlier une sauce • een saus bindendans cette affaire tout est lié • in deze zaak houdt alles verband met elkaarêtre fou à lier • stapelgek zijnêtre lié à, avec qn. d'amitié • met iemand bevriend zijnils sont très liés • ze zijn erg met elkaar bevriendlier connaissance avec qn. • iemand leren kennenlier conversation avec qn. • met iemand een gesprek aanknopen♦voorbeelden:v1) (ver)binden, vastbinden2) aanknopen [vriendschap] -
2 nouer
nouer [noe.ee]1 (vast)knopen ⇒ strikken, binden2 aanknopen ⇒ aangaan, beginnen3 verstijven ⇒ stijf, stram maken♦voorbeelden:1. v1) (vast)knopen2) aanknopen, beginnen3) verstijven2. se nouerv1) (vast)knopen -
3 engager
engager [ãgaazĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bewegen (tot) ⇒ aansporen, uitnodigen5 beginnen ⇒ openen, aanknopen6 betrekken (in) ⇒ verwikkelen (in), op het spel zetten♦voorbeelden:engager des poursuites • een vervolging instellenengager sa responsabilité • verantwoordelijkheid op zich nemen3 binnengaan ⇒ inrijden, inslaan4 beginnen♦voorbeelden:1. v1) de wedstrijd beginnen, aftrappen2) in dienst nemen, inhuren3) verplichten4) aansporen, uitnodigen5) insteken6) beginnen2. s'engagerv1) zich verplichten, beloven3) binnengaan4) beginnen -
4 établir
établir [eetaablier]1 vestigen ⇒ instellen, stichten, invoeren♦voorbeelden:établir les fondements de • de grondslag leggen voorétablir des liens d'amitié • vriendschapsbanden aanknopenétablir l'ordre • orde doen heersenétablir sa démonstration sur qc. • zijn bewijsvoering op iets baseren♦voorbeelden:il s'est établi à son compte • hij is voor zichzelf begonnen1. v1) vestigen, stichten, invoeren2) opstellen3) vaststellen2. s'établirv -
5 relation
relation [rəlaasjõ]〈v.〉2 relatie ⇒ kennis, connectie♦voorbeelden:relations épistolaires • briefwisselingrelations publiques • public relationsrelations sexuelles • geslachtsverkeerrelations suivies • geregeld contactrelations tendues • gespannen verhoudingnouer des relations avec qn. • betrekkingen met iemand aanknopenentrer en relation avec qn. • in contact treden met iemand1. f1) relatie, betrekking, verhouding2) connectie, kennis4) verslag2. relationsf plomgang, verkeer -
6 lier conversation avec qn.
lier conversation avec qn.Dictionnaire français-néerlandais > lier conversation avec qn.
-
7 nouer des relations avec qn.
nouer des relations avec qn.Dictionnaire français-néerlandais > nouer des relations avec qn.
-
8 établir des liens d'amitié
établir des liens d'amitiéDictionnaire français-néerlandais > établir des liens d'amitié
См. также в других словарях:
Внешняя политика Островов Кука — Вопросы внешней политики Островов Кука согласно Конституционному акту Островов Кука 1964 года находятся в ведении Новой Зеландии, которая должна согласовывать действия в этой сфере с правительством Островов Кука. Однако, начиная с 1980 х годов,… … Википедия