-
1 adhesion
n. adhesie (vergroeiing); aankleving; aanhankelijkheid; instemming[ ədhie:zjn] -
2 adherence
-
3 financing expenses
financiële uitgaven (uitgaven door staande leningen of schulden (evenals overschot van rente en aanhankelijkheid) (in boekhouding)) -
4 separation anxiety
scheidingsangst, angst om verlaten te worden (van nabij iemand dat lijdt tot neerslachtigheid en aanhankelijkheid)
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский