-
1 aandragen
1 apporter♦voorbeelden:stenen aandragen • (trans)porter des pierresmet iets komen aandragen • s'amener avec qc.; 〈 figuurlijk〉 mettre qc. sur le tapis -
2 aandragen
1 carry, bring (up/along/to)♦voorbeelden: -
3 aandragen
принести, поднести; привести, выдвинуть; выдвинуть; приносить; подносить; доносить* * *гл.1) общ. подносить, приносить2) перен. доносить -
4 aandragen
v. bring; fetch -
5 aandragen
1) ta med sig2) apportera3) föra med sig4) hämta5) bringa -
6 aandragen
amener, apporter -
7 aandragen
hiba, trese -
8 argumenten aandragen
argumenten aandragen -
9 met iets komen aandragen
met iets komen aandragens'amener avec qc.; 〈 figuurlijk〉 mettre qc. sur le tapis -
10 stenen aandragen
stenen aandragen -
11 wilde ideeën aandragen
wilde ideeën aandragen -
12 met iets komen aandragen/aangedragen
met iets komen aandragen/aangedragenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met iets komen aandragen/aangedragen
-
13 wilde ideeën aandragen
wilde ideeën aandragenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wilde ideeën aandragen
-
14 доносить
v1) gener. aanbrengen, klikken, overbrengen, overdragen, (iem.) erbij lappen, aangifte doen, berichten, verklikken2) liter. aandragen, aansjouwen3) milit. rapporteren4) law. aangeven (на кого-л.) -
15 подносить
vgener. bijhalen, presenteren, toehouden, aandragen, aansjouwen -
16 приносить
vgener. aanbrengen, afwerpen, bijbrengen, halen, inbrengen, opbrengen (плоды, урожай, доход), opleveren, aandragen, aansjouwen, berokkenen (неприятность, вред), brengen, medebrengen, meebrengen, opbrengen, terugbezorgen, terughalen -
17 aanslepen
1 [erbij halen] mentionner à tort et à travers2 [in grote hoeveelheden aandragen] déballer♦voorbeelden: -
18 wild
wild1〈 het〉♦voorbeelden:op groot wild jagen • chasser le fauveklein wild • menu gibiervliegend wild • gibier à plumeswild eten • manger du gibierwild uitzetten in een gebied • peupler une région de gibierhet wild op de vlucht jagen • effaroucher le gibierin het wild voorkomen • exister à l'état sauvagein het wild levende dieren • animaux sauvages————————wild2♦voorbeelden:→ link=weg wegeen wild geschreeuw • des cris furieuxwilde hartstochten • passions déchaînéeswilde ideeën aandragen • avoir des idées folleseen wild kind • un petit diableeen wild leven leiden • mener une vie de patachonhij vertelt de meest wilde verhalen • il raconte des histoires à dormir deboutwild enthousiast zijn • être follement enthousiaste (pour)zich wild haasten • foncerwild om zich heen kijken • regarder autour de soi d'un air hagardzich wild schrikken • avoir une peur bleuehet paard wordt wild • le cheval s'emballewild op iets zijn • être fou de qc. -
19 aanslepen
1 [erbij halen] drag in2 [in grote hoeveelheden aandragen] get in (a lot of), stock up with/on♦voorbeelden: -
20 wild
wild1〈 het〉1 [dieren] game2 [wilde staat] wild(ness)♦voorbeelden:1 wild, vis en gevogelte • fish, flesh and fowlop groot wild jagen • hunt big gameklein wild • small gamewild eten • eat gameplanten in het wild • wild plantsin het wild leven/groeien • live/grow (in the) wild————————wild2♦voorbeelden:een wilde bos haar • a shock of hairwilde dieren • wild animalswilde ideeën aandragen • come up with hare-brained ideasmet wilde vaart • at a furious ratewilde verhalen/geruchten verspreiden • spread wild stories/rumourswild enthousiast zijn over iets • go overboard about somethingwild om zich heenkijken • stare wildly (around)zich wild lachen • laugh oneself sillyzich wild schrikken • be startled out of one's witsin het wilde (weg) • at randomwild van iets zijn • be wild/crazy about something
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Пенджабский
- Русский
- Французский
- Шведский