-
1 affection
affection [aafeksjõ]〈v.〉1 genegenheid ⇒ liefde, affectie♦voorbeelden:affection maternelle • moederliefdeprendre qn. en affection • genegenheid voor iemand opvattenf1) genegenheid, liefde3) kwaal -
2 émotion
émotion [eemoosjõ]〈v.〉1 emotie ⇒ ontroering, aandoening2 opschudding ⇒ opwinding, beroering♦voorbeelden:accueillir une nouvelle sans émotion • onaangedaan blijven bij het horen van een berichtf1) emotie, ontroering2) opschudding3) ongerustheid -
3 maladie
maladie [maalaadie]〈v.〉2 drang ⇒ hartstocht, zucht♦voorbeelden:maladies des tropiques • gele koortsmaladie de la vache folle • gekkekoeienziektemaladies cardio-vasculaires • hart- en vaatziektenmaladie honteuse • geslachtsziektemaladie mentale • geestesziektemaladie professionnelle • beroepsziektemaladie sexuellement transmissible • seksueel overdraagbare aandoeningattraper une maladie • een ziekte oplopencouver une maladie • een ziekte onder de leden hebbenen faire une maladie • zich dood ergerentraîner une maladie • maar niet van een ziekte afkomenmaladie de coeur • hartkwaalf1) ziekte2) hartstocht -
4 mouvement
mouvement [moevmã]〈m.〉1 beweging2 verplaatsing ⇒ verschuiving, beweging, verkeer3 levendigheid ⇒ beweging, drukte4 opwelling ⇒ impuls, aandoening5 stroming ⇒ beweging, partij♦voorbeelden:mouvements de gymnastique • gymnastiekoefeningenmouvement du sol • golving, geaccidenteerdheid van de bodemmouvement de tête • hoofdknikimprimer un mouvement à qc. • iets in beweging brengenmettre en mouvement • in beweging zettenmouvements de hausse, de baisse • prijsverhogingen, -verlagingenmouvement de l'histoire • voortgang der geschiedenisle mouvement des idées • de ontwikkeling der denkbeeldenun roman d'aventures où il y a beaucoup de mouvement • een avonturenroman met veel actie→ tempsde son propre mouvement • uit eigen bewegingm1) beweging2) verplaatsing3) ontwikkeling4) verkeer5) drukte6) opwelling, impuls7) beweging, stroming8) tempo [muziek]10) mechanisme -
5 maladie sexuellement transmissible
maladie sexuellement transmissibleDictionnaire français-néerlandais > maladie sexuellement transmissible
-
6 M.S.T.
M.S.T. [emmestee]〈v.〉 〈 afkorting〉
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский