-
1 aanbreken
1 [beginnen] naître♦voorbeelden:het moment is aangebroken om • le moment est venu deII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [voorraden aanspreken] entamer♦voorbeelden: -
2 aanbreken
♦voorbeelden:bij het aanbreken van de dag/nacht • at daybreak/nightfallII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 aanbreken
начать; распечатать; начаться; светать рассвести; вечереть; начинать; распечатывать; начинаться; наступать; начало; рассвет* * **1) начинать; распечатывать (пачку и т. п.)2) (z) начинаться, наступать* * *гл.общ. начинаться, начинать (бочку, бутылку), начало, рассвет, наступать (о времени), распечатывать (пачку и т.п.) -
4 aanbreken
cuminsáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > aanbreken
-
5 aanbreken
v. begin; open, unseal; dawn -
6 aanbreken
ww1) commencer, naître2) entamer, toucher (à) -
7 aanbreken
débuter, entamer -
8 aanbreken
cuminsá -
9 aanbreken van de dag
amaneséDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > aanbreken van de dag
-
10 aanbreken van de dag
n. daybreak, beginning of day -
11 aanbreken van de dag
daggryning -
12 aanbreken van de dag
aube, aurore, point du jour -
13 aanbreken van de dag
amanesé -
14 kisten aanbreken
kisten aanbreken -
15 bij het aanbreken van de dag/nacht
bij het aanbreken van de dag/nachtat daybreak/nightfallVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij het aanbreken van de dag/nacht
-
16 bij het aanbreken van de dag
предл.общ. на рассвете -
17 met het aanbreken van de dag
предл.общ. с наступлением дня -
18 spoedig zal de tijd aanbreken
прил.общ. скоро наступит срок -
19 вечереть
aanbreken, schemeren -
20 настать
aanbreken, komen, worden
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Французский
- Шведский
aanbreken/fr
Страницы