-
1 zigzag
adj. zigzaggend; heen en weer gaand--------adv. heen en weer gaand, in een zigzag beweging--------n. zig-zag (een gebroken lijn die heen en weer gaat)--------v. zig zaggenzigzag1[ zigzæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zigzag————————zigzag2〈werkwoord; zigzagged〉♦voorbeelden:————————zigzag3〈 bijwoord〉 -
2 zigzag stitch
zigzag steek -
3 zigzag eating
veranderen van vork van ene hand in andere hand (tijdens eten) -
4 zigzag cathode
harmonicakatode -
5 zigzag sheet
harmonicaplaat -
6 herringbone
adj. visgraat---------n. visgraat; zigzag patroon lijkend op visgraat (gebruikt in textiel en metselwerk); weefsel met een haringgraatpatroon; techniek om een skihelling te beklimmen met de punten van de ski's naar buiten gedraaid (Skiën)--------v. met een zigzagpatroon versieren; een patroon met een visgraatsteek bewerken (gebruikt in textiel en metselwerk); bergwaarts omhoog klimmen op een skihelling met de punten van de ski's naar buiten gericht (Ski)herringbone -
7 stagger
n. wankeling; duizeligheid--------v. waggelen, wankelen, suizebollen; versteld doen staan; zigzag of trapsgewijze plaatsen; spreidenstagger1[ stægə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————stagger21 wankelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:3 staggered office hours • glijdende werk/openingstijden -
8 traverse
adj. dwars--------n. passage, doorgang; officiële ontkenning van een aanspraak gemaakt door een andere partij; zigzag koers (bv door zeilboot); beschermende wal rond een loopgraaf; smalle strook gescheiden door een verdeler/scherm--------v. oversteken; doortrekken, doorkruisen, doorsnijdentraverse1[ trævə:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————traverse2[ trævə:s, trəvə:s]1 traverseren ⇒ schuins klimmen/afdalenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (door)kruisen ⇒ oversteken, (dwars) trekken door, doorsnijden♦voorbeelden:search lights traverse the sky • zoeklichten doorklieven de lucht -
9 snake dance
slangedans; zigzag voorwaarts lopende rij -
10 staggerer
n. waggelaar; moeilijke vraag (slang), zigzag of trapsgewijs plaatsen
См. также в других словарях:
zigzag — [ zigzag ] n. m. • 1718; en ziczac 1694; « assemblage articulé de pièces en losange pouvant s allonger et se replier à volonté » 1662; formation expressive évoquant un va et vient ♦ Ligne brisée formant des angles alternativement saillants et… … Encyclopédie Universelle
zigzag — ZIGZÁG, zigzaguri, s.n. Linie frântă care pare formată din mai multe litere Z puse cap la cap. ♢ loc. adv. În zigzag = în formă de linie frântă, şerpuit. [var.: zigzác s.n.] – Din fr. zigzag, germ. Zickzack. Trimis de valeriu, 02.06.2003. Sursa:… … Dicționar Român
zigzag — [zig′zag΄] n. [Fr, prob. < Ger zickzack, redupl. < zacke, a tooth, sharp prong or point] 1. a series of short, sharp angles or turns in alternate directions, as in a line or course 2. something characterized by such a series, as a design,… … English World dictionary
Zigzag — ig zag , n. [F. zigzag, G. zickzack, from zacke, zacken, a dentil, tooth. Cf. {Tack} a small nail.] [1913 Webster] 1. Something that has short turns or angles. [1913 Webster] The fanatics going straight forward and openly, the politicians by the … The Collaborative International Dictionary of English
Zigzag — ig zag , v. i. To move in a zigzag manner; also, to have a zigzag shape. R. Browning. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
zigzag — m. Línea que en su desarrollo forma ángulos alternativos, entrantes y salientes. en zigzag. loc. adj. U. para denotar movimiento, colocación, etc., en esta clase de línea. U. t. c. loc. adv.) … Diccionario de la lengua española
zigzag — ► NOUN ▪ a line or course having abrupt alternate right and left turns. ► ADJECTIVE & ADVERB ▪ veering to right and left alternately. ► VERB (zigzagged, zigzagging) ▪ take a zigzag course. ORIGIN German Zickzack … English terms dictionary
Zigzag — ig zag , a. Having short, sharp turns; running this way and that in an onward course. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Zigzag — Zig zag , v. t. [imp. & p. p. {Zigzagged}; p. pr. & vb. n. {Zigzagging}.] To form with short turns. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
zigzag — index circuitous, indirect, indirection (ii direct action), sinuous, tortuous (bending) Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
zigzag — ‘Línea que en su desarrollo forma ángulos alternativos, entrantes y salientes’. Su plural es zigzags (→ plural, 1h): «Para andar por él había que hacer zigzags entre los montones de libros» (Alba Pájaro [Esp. 1975]). Se desaconseja su escritura… … Diccionario panhispánico de dudas