-
1 Saxon
adj. Angelsaksisch; Saksisch--------n. Angelsaksisch; Saksisch[ sæksn]1 Angelsaksisch ⇒ Oud-Engels, van Angelsaksische oorsprong2 Saksisch♦voorbeelden: -
2 Anglo-Saxon
n. AngelsaksischAnglo-Saxon -
3 contempt of court
verachting van het gerechtshof〈 letterlijk〉minachting voor de rechtbank, contempt of court 〈 in Angelsaksisch recht, strafbare weigering de instructies van de rechtbank op te volgen〉 -
4 contempt
n. verachting, minachting; verachting (van de rechtbank)[ kəntem(p)t]1 min/verachting ⇒ geringschatting♦voorbeelden:1 〈 juridisch〉 contempt of court • 〈 letterlijk〉minachting voor de rechtbank, contempt of court 〈 in Angelsaksisch recht, strafbare weigering de instructies van de rechtbank op te volgen〉have/hold something in contempt • neerzien op iets, iets min/verachtenbeneath contempt • beneden alles
См. также в других словарях:
Old English — For other uses, see Old English (disambiguation). Old English Ænglisc, Anglisc, Englisc Spoken in England (except the extreme southwest and northwest), parts of modern Scotland south east of the Forth, and the eastern fringes of modern Wales … Wikipedia
Idioma anglosajón — Inglés antiguo / Anglosajón Ænglisc Hablado en La Inglaterra actual (excepto los extremos sudoccidental y noroccidental), partes de la Escocia actual al sur del río Forth y zonas orientales de Gales. Hablantes Lengua muerta (†) Familia… … Wikipedia Español
