-
1 deck
n. dek, verdieping, étage ; een pak kaarten--------v. scheepsdek; met een laag bedekken; (ver)sieren, tooiendeck1[ dek] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 (tape/cassette)deck♦voorbeelden:below deck(s) • benedendeksbetween decks • tussendekson deck • aan dek————————deck2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 stallion
-
3 aboard
-
4 all hands on deck!
all hands on deck!alle hens aan dek! -
5 boat
n. schip, boot; schaal--------v. uit varen/roeien/zeilen gaanboat1[ boot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (open) boot ⇒ vaartuig, (dek)schuit, sloep3 (jus/saus)kom♦voorbeelden:miss the boat • de boot missen, zijn kans voorbij laten gaan〈 informeel〉 rock the boat • de boel in het honderd sturen, spelbreker zijn————————boat2〈 werkwoord〉1 in een boot varen ⇒ uit varen/roeien/zeilen gaan♦voorbeelden: -
6 booby hatch
n. luik voor een klein luikgat op het dek van een schip, deksel van een trapgat op een schip (Zeevaart); (Beledigende Taal) gekkenhuis, krankzinnigengesticht; (Slang) gevangenisbooby hatch -
7 companionway
-
8 cover
n. schuilplaats; beschutting; deksel; omslag; envelop--------v. bedekken; verslaan; verbergen; beschermen; afleggen; onder vuur hebbencover1[ kuvvə] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉3 omslag ⇒ stofomslag, boekband7 → cover charge cover charge/8 → cover point cover point/9 → cover version cover version/♦voorbeelden:1 dekmantel ⇒ voorwendsel, mom♦voorbeelden:take cover • dekking zoeken, (gaan) schuilenthis policy provides cover against burglary • deze polis biedt dekking tegen inbraakunder cover • heimelijk, in het geheim; verborgen————————cover2→ cover up cover up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 beslaan ⇒ omvatten, bestrijken5 verslaan ⇒ verslag uitbrengen over/van7 dekken ⇒ bescherming/een alibi geven9 beheersen ⇒ controleren, bestrijken♦voorbeelden:a covered wagon • een huifkarcover in • overdekkenhe was covered in/with blood • hij zat ónder het bloedcover over • bedekkenthe two towns cover 50 square miles • de twee steden beslaan/strekken zich uit over 50 vierkante mijlwe aren't covered against fire • we zijn niet tegen brand verzekerd7 covered from behind by his partner • met rugdekking van/in de rug gedekt door zijn maat8 keep them covered! • hou ze onder schot!→ cover up cover up/ -
9 deck quoits
-
10 hand
adj. handig, v.d. hand--------n. hand; handschrift; wijzer; 4 inch; kaarten i.d. hand van kaartspeler; arbeider; matroos--------v. aanreiken, doorgeven, geven; helpenhand1[ hænd]1 hand2 voorpoot3 arbeider ⇒ werkman; bemanningslid9 kant ⇒ zijde, richting♦voorbeelden:with bare hands • met de blote handchange hands • van hand verwisselenhold/join hands • (elkaar) de hand gevenread a person's hand • iemand de hand lezenshake someone's hand, shake hands with someone • iemand de hand drukken/geven/schuddenwring one's hands • ten einde raad zijnhands off! • bemoei je er niet mee!hands up! • handen omhoog!close/near at hand • heel dichtbijgo from hand to hand • van hand tot hand gaanAjax has a game in hand • Ajax heeft een wedstrijd minder gespeeldhand in hand • hand in handmake/earn money hand over fist • geld als water verdienenall hands on deck! • alle hens aan dek!be a poor hand at something • geen slag van iets hebbenhave a good/bad/poor hand • goeie/slechte kaarten hebbenoverplay one's hand • te veel wagen, te ver gaanplay into someone's hands • iemand in de kaart spelenshow/reveal one's hand • zijn kaarten op tafel leggenunderplay one's hand • niet het achterste van zijn tong laten zienon the one/other hand • aan de ene/andere kantwait on/serve someone hand and foot • iemand op zijn wenken bedienenbe hand in/and glove with someone • dikke vrienden zijn met iemandthey are hand in glove • ze zijn twee handen op één buikput one's hand in one's pocket • dokkenhave one's hand in the till • de kas lichter makennever do a hand's turn • nooit een vinger uitstekenbe/go hand in hand • samengaanhe has bitten the hand that fed him • hij bevuilde het eigen nestnot do a hand's turn, not lift a hand • geen hand uitstekenforce someone's hand • iemand tot handelen dwingengrease/oil someone's hand • iemand omkopenkeep your hands off! • hou je handen thuis!lay/put one's hand on • de hand weten te leggen oplift/raise a/one's hand to/against someone • iemand bedreigensit on one's hands • niets doenstrengthen one's hand • zijn positie verbeterentake/carry one's life in one's hands • zijn leven riskerenthrow in one's hand • zich gewonnen geventhrow up one's hands, throw one's hands up in the air • het opgevenmy hands are tied • ik ben machteloostip one's hand • zich in de kaart laten kijkenturn/set/put one's hand to something • iets ondernemen〈 eufemistisch〉 where can I wash my hands? • waar is het toilet?wash one's hands of something • zijn handen van iets aftrekkenwin hands down • op één been winnenat the hands of someone, at someone's hands • van(wege)/door iemandsuffer at someone's hands • onder iemands handen lijdenbring up a kitten by hand • een katje met de fles grootbrengenlive from hand to mouth • van de hand in de tand levenhave money in hand • geld ter beschikking hebbencash in hand • contanten in kasthe work is well in hand • het werk schiet goed opwe have plenty of time in hand • we hebben nog tijd genoegthe matter in hand • de lopende zaakhold oneself in hand • zich beheersenbe on hand • beschikbaar zijnrefuse something out of hand • iets botweg weigerenhave someone eating out of one's hand • iemand volledig in zijn macht hebbento hand • bij de hand, dichtbijready to hand • kant-en-klaarcome to hand • in het bezit komenyour letter is to hand • uw brief is aangekomena hand-to-mouth existence • een leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te levenwith one hand (tied) behind one's back • zonder enige moeite(at) first/second hand • uit de eerste/tweede hand2 hulp ⇒ steun, bijstand3 controle ⇒ beheersing, bedwang♦voorbeelden:write a legible hand • een leesbaar handschrift hebbengiven under his hand and seal • door hem eigenhandig geschreven en bezegeld3 have/take the situation well in hand • de toestand goed in handen hebben/nementake in hand • onder handen nemenget out of hand • uit de hand lopenhere's my hand (up)on it! • mijn hand erop!win a woman's hand • de liefde van een vrouw winnentake a hand (in) • een rol spelen (in)he died by his own hand • hij sloeg de hand aan zichzelfget one's hand in at something • iets onder de knie krijgenhave/keep one's hand in • in oefening blijven, bijhouden→ upper upper/1 macht ⇒ beschikking, gezag♦voorbeelden:change hands • in andere handen overgaan/van eigenaar veranderenput/lay (one's) hands on something • de hand leggen op ietsthe matter is completely in your hands now • u hebt de zaak nu volledig in eigen handthe matter is in the hands of the police • de zaak is in handen van de politiethe children are off my hands • de kinderen zijn de deur uittake something off/out of someone's hands • iemand iets uit handen nemenhave something on one's hands • verantwoordelijkheid dragen voor ietshave time on one's hands • tijd zat hebben————————hand2〈 werkwoord〉1 overhandigen ⇒ aanreiken, (aan)geven2 helpen ⇒ een handje helpen, (ge)leiden♦voorbeelden:hand back • teruggevenhand round • ronddelen2 hand someone into/out of a bus • iemand een bus in/uithelpen -
11 mantle
n. mantel; afdekking; afscheiding, omhulsel--------v. dekken; bedekken; verhullenmantle1[ mæntl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mantle2〈 werkwoord〉 -
12 on board ship
-
13 on deck
-
14 poop
n. achterschip; achterdek, verhoogde gedeelte van achterdek; meest verheven dek op een schip; (Slang) uitwerpselen, stront, faeces--------v. over het achterdek slaan (golven); een stortzee overkrijgen; uitgeput raken, vermoeien[ poe:p]1 achterschip ⇒ achtersteven, achterdek -
15 tarpaulin
n. teerkleed, (dek)zeil (voor wagen); waterdichte stof -
16 thatch
n. stro; riet; rieten dak; dik hoofdhaar--------v. met riet bedekkenthatch1[ θætsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (dak/dek)stro/riet ⇒ dakbedekking————————thatch2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
17 trap
n. valstrik; dek--------v. in de val laten lopentrap1[ træp] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 val ⇒ (val)strik, hinderlaag; strikvraag2 sifon ⇒ hevel, stankafsluiter3 (op)vangapparaat ⇒ (afvoer)filter; afvalfilter6 tweewielige koets/kar ⇒ wagentje, hondenkar♦voorbeelden:1 lay/set a trap • een val (op)zetten, een strik spannen8 shut your trap! • hou je kop!————————trap2〈 trapped〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:be trapped • opgesloten zitten, in de val zitten, vastzitten -
18 veil
n. sluier--------v. versluieren, verdoezelenveil1[ veel] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:a bridal veil • een bruidssluierdraw a veil over something • een sluier over iets trekken; 〈 ook figuurlijk〉 iets in de doofpot stoppentake the veil • non wordenunder the veil of kindness • onder het mom van vriendelijkheid————————veil2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:veiled threat • verholen dreigement -
19 blanketing
n. het met een deken bedekken; (wollen) deken; [wolken]dek, (mistsluier) -
20 companion ladder
kajuitstrap, trap of ladder van het achterdek naar het hoofddek; trap van het dek naar de kajuiten (op een schip)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
dek̂-1 — dek̂ 1 English meaning: to take, *offer a sacrifice, observe a custom Deutsche Übersetzung: “nehmen, aufnehmen”, daher “begrũßen, Ehre erweisen”. Aus the meaning “annehmen, gern aufnehmen” fließt die meaning “gut passend, geeignet,… … Proto-Indo-European etymological dictionary
DEK — can stand for several different things: As an abbreviation, it is the initials of: David E. Kelley Donald Knuth DEK is also an acronym for: German Evangelical Church (German: Deutsche Evangelische Kirche; 1933–1945) German Evangelical Church in… … Wikipedia
dek... — dek..., Dek... 〈in Zus.; vor Vokalen〉 = deka..., Deka … Universal-Lexikon
Dek... — dek..., Dek... 〈in Zus.; vor Vokalen〉 = deka..., Deka … Universal-Lexikon
dek... — dek..., Dek... vgl. ↑deka..., ↑Deka … Das große Fremdwörterbuch
dek — dek·an·al; dek·i·ot·ro·pous; … English syllables
DEK — steht für: Deutsche Einheitskurzschrift, ein weit verbreitetes deutsches Stenografie System Deutsche Evangelische Kirche, eine ehemalige Vereinigung der damals 28 deutschen evangelischen Landeskirchen Deutsche Evangelische Kirche in Böhmen,… … Deutsch Wikipedia
dek|ko — «DEHK oh», noun. British Slang. a look: »But once I d grabbed hold of the script and taken a good dekko at it, my worst fears were confirmed (Kenneth Tynan). Also, decko. ╂[< Hindustani dekho, imperative of dekhnā to look] … Useful english dictionary
dek- — To take, accept. Oldest form *dek̑ , becoming *dek in centum languages. Derivatives include decent, paradox, and disdain. 1. Suffixed (stative) form *dek ē . decent, from Latin dec … Universalium
dek — 1. is., esk., Far. dek 1) Düzen, hile 2) Tokuşma, çatışma 3) sf. Sağlam Atasözü, Deyim ve Birleşik Fiiller deke düşmek 2. e. Bir işin, bir durumun sona erdiği zamanı veya yeri gösterir, kadar, değin Bir iki adım atıp yanıma dek geliyor. Z.… … Çağatay Osmanlı Sözlük
Dek — ISO 639 3 Code : dek ISO 639 2/B Code : ISO 639 2/T Code : ISO 639 1 Code : Scope : Individual Language Type : Living … Names of Languages ISO 639-3