-
1 peindre
peindre [pẽdr]1 zich aftekenen ⇒ te lezen zijn, tot uitdrukking komenv1) verven, schilderen2) beschilderen3) beschrijven -
2 peindre d' après une photo, d' après nature
peindre d' après une photo, d' après naturevan een foto, naar de natuur schilderenDictionnaire français-néerlandais > peindre d' après une photo, d' après nature
-
3 peindre à petites, grandes touches
peindre à petites, grandes touchesmet fijne, grove streek schilderenDictionnaire français-néerlandais > peindre à petites, grandes touches
-
4 peindre, passer qc. au minium
peindre, passer qc. au miniumDictionnaire français-néerlandais > peindre, passer qc. au minium
-
5 peindre qc. en bleu
peindre qc. en bleu -
6 peindre à l'aquarelle
peindre à l'aquarelle -
7 achever de peindre
achever de peindre -
8 après
après1 [aapre]〈 bijwoord〉1 daarna ⇒ daarop, vervolgens, later♦voorbeelden:l'école est tout de suite après • de school ligt daar direct achterle jour d'après • de dag eropaussitôt après • meteen daaropet puis après! • en wat dan nog?, nou en?————————après2 [aapre]〈voorzetsel; ook m.〉1 na ⇒ achter(na)♦voorbeelden:l'un après l'autre • achtereenvolgensaprès avoir fait son café • na haar kopje koffie gezet te hebbenaprès être partie, elle a dit • nadat ze vertrokken was, heeft ze gezegdaprès manger • na het etenaprès ce(la) • vervolgens, daarnaaprès quoi • waarnaaprès tout • alles welbeschouwd, eigenlijkd' après eux • volgens hend' après ses dires • naar zijn zeggenpeindre d' après une photo, d' après nature • van een foto, naar de natuur schilderenl'avant et l' après • wat ervoor en erna gebeurt1. advdaarna, vervolgens, later2. prép1) na2) achter(na)3. après queconj -
9 en
en1 [ã]1 〈vervangt een zelfstandig naamwoord (zaaknaam) voorafgegaan door ‘de’ als vast voorzetsel van werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord〉 ervan ⇒ daarvan, erover, daarover, erop, daarop, ermee, daarmee 〈enz.〉2 〈 vervangt een zelfstandig naamwoord (zaaknaam) dat weggelaten is, of wordt gebruikt bij woorden en uitdrukkingen die hoeveelheden aangeven〉 er(van)♦voorbeelden:il prit un bâton et l'en frappa • hij pakte een stok en sloeg hem ermeeje lui en parlerai • ik zal er met hem over pratenje suis reçu au baccalauréat et j'en suis fier • ik ben voor het eindexamen (middelbare school) geslaagd en ik ben er trots opil en tirera un joli bénéfice • hij zal daar een aardig slaatje uit slaan2 combien de livres avez-vous? j'en ai plusieurs • hoeveel boeken heeft u? ik heb er verscheideneavez-vous des timbres postes? non, je n'en ai plus • heeft u ook postzegels? nee, ik heb er geen meerj'en ai • ik heb er watje n'en ai pas • ik heb er geenvoilà des fruits, prenez-en quelques-uns • hier is fruit, neem er wat van3 j'ai un coffre-fort mais j'en ai perdu la clef • ik heb een brandkast maar ik heb de sleutel ervan verloren————————en2 [ã]〈 bijwoord〉4 〈 wordt niet vertaald〉♦voorbeelden:1 elle en sort • zij komt eruit, zij komt er vandaans'en retourner • rechtsomkeert maken, teruggaanils en sont venus aux mains • ze zijn slaags geraakt————————en3 [ã]〈 voorzetsel〉1 〈 voor namen van landen, landstreken, tijd, hoedanigheid〉in ⇒ te, tijdens, per, bij 〈 blijft soms ook onvertaald〉7 aan♦voorbeelden:en mon absence • in, tijdens mijn afwezigheidteneur en alcool • alcoholgehalteen automne • in de herfstcompte en banque • bankrekeningen classe • in de klas, op schooltélévision en couleur • kleurentelevisieen croix • gekruistdocteur en droit • meester in de rechtenarbres en fleurs • bomen in bloeien France • in Frankrijken dix minutes • in tien minutenpromenade en vélo • fietstochtje, een eindje om per fietsen général • in het algemeenaller en ville • de stad ingaan, naar de stad gaanaller en voiture • per auto gaanêtre fort en mathématiques • goed in wiskunde zijnpeindre qc. en bleu • iets blauw verventraduire un texte en allemand • een tekst in het Duits vertalenil y a en lui qc. de mystérieux • hij heeft iets geheimzinnigsen moi-même, je pensais … • ik dacht bij mezelf …cela ne me concerne en rien • dat gaat mij niets aancela fait en tout deux cents francs • dat is dan in het totaal tweehonderd frankfaire les choses en grand • de zaken groots aanpakkense déguiser en arlequin • zich als clown vermommenen cercle • cirkelvormigparler en connaisseur • als een kenner pratenen ce moment • op dit ogenbliken ce monde • op deze werelden sabots • op klompenen Sicile • op Siciliëêtre en voyage • op reis zijnen arrière • naar achterenen avant • naar vorenen entrant il dit bonjour • bij het binnenkomen groette hijpauvre en matières premières • arm aan grondstoffen1. proner(van), erover, erop, etc.2. adv1) ervandaan, eruit2) daarom, erom, erdoor3) op weg3. prép1) in, te, tijdens, per, bij, naar [landen]2) als, -vormig [eigenschap]3) op [plaats, tijd]4) bij het5) tot [begin-, eindpunt]6) aan7) van [materiaal]8) over [tijd] -
10 touche
touche [toesĵ]〈v.〉4 toets ⇒ penseelstreek, kleurcontrast, schrijfstijl♦voorbeelden:touche à effleurement • tiptoetstouche d'espacement • spatietoetssentir une touche • voelen dat men beet heeftpeindre à petites, grandes touches • met fijne, grove streek schilderentouche longue, courte • lange, korte inworpil y a touche • de bal is uitrester sur la touche • op het reservebankje zitten〈 figuurlijk〉 être mis sur la touche • op non-actief gesteld zijn, uitgerangeerd zijnf1) toets3) treffer [schermen]4) uiterlijk, voorkomen5) inworp [sport]6) zijlijn [sport] -
11 achever
achever [aasĵvee]1 beëindigen ⇒ voltooien, afmaken♦voorbeelden:en achevant ces mots il se leva • met die woorden stond hij opachever de déjeuner • bijna klaar zijn met zijn lunchachever de peindre • afschilderen -
12 aquarelle
-
13 minium
-
14 peign-
-
15 peigniss-
-
16 pein-
См. также в других словарях:
peindre — [ pɛ̃dr ] v. tr. <conjug. : 52> • 1080; lat. pingere I ♦ 1 ♦ Couvrir, colorer avec de la peinture. Peindre un mur au badigeon (⇒ badigeonner) , au ripolin (⇒ ripoliner) , à la laque (⇒ laquer) . Peindre à la chaux. Peindre en noir, en bleu … Encyclopédie Universelle
peindre — PEINDRE. v. act. Representer, figurer quelque chose, tirer la ressemblance de quelque objet avec le crayon, avec des couleurs, &c. Peindre un homme. peindre un arbre, un lion. il a fait peindre son pere, sa femme, ses enfants. le Peintre l a… … Dictionnaire de l'Académie française
peindre — Peindre, Vient de Pingere, par mutation de g, en d, parquoy semble qu on doyve escrire Pindre, et à ce, retire assez nostre prononciation. Peindre, Pingere, Depingere, Expingere, Scribere. Peindre et descrire quelque chose, Describere aliquid.… … Thresor de la langue françoyse
peindre — (pin dr . Les formes en gn se confondent avec les formes correspondantes du verbe peigner ; seulement on prononce d une façon un peu plus ouverte celles du verbe peigner, et un peu plus fermée celles du verbe peindre), je peins, tu peins, il… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
PEINDRE — v. a. Représenter une personne, une chose, par des lignes et par des couleurs. Peindre un homme, un arbre, un lion. Il a fait peindre son père, sa femme, ses enfants. Il s est fait peindre. On l a peinte en Diane, en bergère. Vous voilà peint… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
PEINDRE — v. tr. Couvrir quelque chose avec des couleurs. Peindre un mur, une boiserie en rouge, en blanc, en gris, etc. Peindre une galerie, une chambre à l’huile. Peindre un plafond à la colle. Peindre la carrosserie d’une voiture. Par analogie, Cette… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
Peindre ou faire l'amour — est un film français réalisé par Arnaud et Jean Marie Larrieu, sorti en 2005. Sommaire 1 Synopsis 2 Fiche technique 3 Distribution 4 Box Off … Wikipédia en Français
Peindre le diable sur la muraille — ● Peindre le diable sur la muraille en Suisse, noircir la situation, évoquer des dangers imaginaires … Encyclopédie Universelle
Peindre ou faire l'amour — Filmdaten Deutscher Titel: Malen oder Lieben Originaltitel: Peindre ou faire l amour Produktionsland: Frankreich Erscheinungsjahr: 2005 Länge: 98 Minuten Originalsprache: Französisch … Deutsch Wikipedia
Peindre le Siècle 101 Portraits majeurs 1900-2000 — Painting the Century: 101 Portrait Masterpieces 1900 2000 Présentation générale Histoire de la peinture Mouvements picturaux … Wikipédia en Français
Peindre — III гр., (avoir) P.p.: peint Красить, рисовать Présent de l indicatif je peins tu peins il peint nous peignons vous peignez ils peignent … Dictionnaire des verbes irréguliers français