-
1 zouten
-
2 zouten
-
3 zouten
засолить; присолить; засол* * *гл.общ. пересыпать солью, солить -
4 zouten
v. salt, pickle, cure -
5 zouten
salt -
6 zouten
-
7 zouten
saler -
8 zouten
sala, salga -
9 basische zouten
basische zouten -
10 het vlees zouten
het vlees zouten -
11 basische zouten
basische zoutenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > basische zouten
-
12 het vlees zouten
het vlees zoutenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het vlees zouten
-
13 neutrale zouten
neutrale zoutenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > neutrale zouten
-
14 augurken zouten
сущ.общ. солить огурцы -
15 het eten zouten
мест.общ. солить еду -
16 zwaveligzure zouten
-
17 p.p. îò zouten
gener. gezouten -
18 gezouten
солёный, засоленный, посоленный; пикантный, сильный* * *солёный, посоленный* * *прил.1) общ. p.p. îò zouten, солёный, пикантный, посолённый2) перен. резкий, острый (язык и т.п.) -
19 пересыпать солью
vgener. zouten -
20 сернокислые соли
adjgener. zwaveligzure zouten
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Dutch grammar — series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
Dutch conjugation — Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
salt — salt1 saltlike, adj. /sawlt/, n. 1. a crystalline compound, sodium chloride, NaCl, occurring as a mineral, a constituent of seawater, etc., and used for seasoning food, as a preservative, etc. 2. table salt mixed with a particular herb or… … Universalium