-
1 opposition
opposition [oppooziesjõ]〈v.〉1 weerstand ⇒ tegenstand, verzet2 tegenstelling ⇒ contrast, verschil, tegenspraak♦voorbeelden:opposition d'intérêts • belangenstrijdrencontrer de l'opposition • op weerstand stuiten, tegenstand ondervindenfaire, mettre opposition à • bezwaar maken tegen, beroep aantekenen tegenpar opposition à • in tegenstelling metf1) tegenstand, verzet -
2 anmelden
anmelden1 (aan)melden ⇒ aankondigen, aandienen♦voorbeelden:1 jemanden, sich anmelden • iemand, zich aanmelden, aandienenpolizeilich angemeldet in Bonn • ingeschreven in het bevolkingsregister van Bonn4 Berufung anmelden • beroep aantekenen, in beroep gaaneinen Vergleich anmelden • een minnelijke schikking voorstellen -
3 pourvoir
pourvoir [poervwaar]1 voorzien (in) ⇒ zorgen, zorg dragen (voor), verzekeren1 voorzien (van) ⇒ toe-, uitrusten (met)♦voorbeelden:1 pourvoir qn. d' un emploi • iemand werk, een baan bezorgen♦voorbeelden:se pourvoir en Cour de cassation • in cassatie gaan bij het gerechtshof
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский