-
1 отставать
v1) gener. achterblijven, nalopen, achtergaan, achterlopen, achteropraken, achterstaan, afgaan (от чего-л.), losweken, ten achter zijn, terugblijven2) liter. met de trekschuit komen, teruggaan -
2 преследовать
v1) gener. achtervolgen, nalopen (кого-л.), narennen, nazetten (кого-л.), nazitten (кого-л.), vervolgen, (iem.) achter de broek zitten, achternazetten, achternazitten, actervolgen, jagen, najagen (кого-л.), persecuteren, zich opdringen (о мыслях и т.п.)2) law. tegen (iem.) ageren (кого-л.)
Перевод: со всех языков на русский
с русского на все языки- С русского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский