-
21 attend
v. aanwezig zijn; deelnemen[ ətend]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 will you be attending his lecture? • ga je naar zijn lezing?3 who's attending this machine? • wie bedient deze machine? -
22 cater
-
23 foster
adj. als pleegkind opnemen; koesteren; aanmoedigen--------v. aanmoedigen, vooruit helpen; kweken, zorgen voor; in huis nemen; aannemen, opnemen, opgeven[ fostə] -
24 lay on
lay on1 zorgen voor ⇒ regelen, organiseren♦voorbeelden:lay on electricity • elektriciteit aanleggen¶ lay it on (thick) • (sterk/f) overdrijven, het er dik opleggen; slijmen, flikflooien -
25 look to
look to♦voorbeelden:look to it that … • zorg ervoor, dat …2 look to your manners • denk aan je manieren, gedraag je -
26 make for
zich wenden tot; aanvallen; vooruitgaan, brengen naarmake for3 bevorderen ⇒ leiden tot, bijdragen tot, zorgen voor♦voorbeelden:3 drinking two pints of beer a day makes for good health • twee glazen bier per dag bevordert een goede gezondheidthis new chair makes for more comfortable sitting • deze nieuwe stoel maakt het zitten comfortabeler -
27 manage
v. succes hebben; iets bereiken; leiding geven; heersen over-, beheersen; zorgen voor-; zich meten aan-[ mænidzj]3 als beheerder fungeren/optreden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 beheersen ⇒ weten aan te pakken, manipuleren4 hanteren5 aankunnen ⇒ aandurven, in staat zijn tot♦voorbeelden:1 the managed to escape • hij wist te/kon ontsnappenshe managed a smile • ze wist een glimlach op te brengen -
28 security forces
veiligheidskrachten (alle instituten die zorgen voor de veiligheid van de staat)security forces -
29 see about/after
see about/afterzorgen voor, iets doen aan; onderzoeken -
30 sheriff
n. schout, drost; hoge overheidspersoon in graafschap; sheriff (moet zorgen voor opvolgen vav de wet en orde, vangt misdadigers), hoofd v. politie v.e. country[ sjerrif] -
31 tackle
n. tuig, gerei; takel; talie--------v. zorgen voor, in de hand nemen; tegenhoudentackle1[ tækl]1 takel————————tackle2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
32 tend
v. neigen; leiden; inspekteren; klanten bedienen[ tend]3 strekken tot ⇒ bijdragen tot, leiden tot♦voorbeelden:he tends towards sarcasm • hij heeft een sarcastische inslagtend (up)on • bedienenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verzorgen ⇒ zorgen voor, passen op♦voorbeelden:2 who's tending bar? • wie staat er achter de bar? -
33 HR manager
n. human resources manager, HR manager, iemand die belast is met zaak/bedrijf of andere organisatie die zorgen voor en toezien op personeelszaken (zoals indienstneming, training, ontslaan, enz.); iemand die zich bezighoudt met goed personeelsbeleid -
34 Israeli Police
de Israëlische politie (Israëlische politiemacht die als doel heeft het doen naleven van de wet en zorgen voor orde onder de burgers) -
35 collecting agent
verzamelende agent (iemand wiens taak het is te zorgen voor het innen van geld van de klanten -
36 fidelity duty
plichtsgetrouw (plicht te zorgen voor de belangen van de vertrouwensman) -
37 hemoglobinometry
n. meting van hemoglobine (stof in rode bloedlichaampjes die zorgen voor zuurstoftransport tussen longweefsel en weefsel) -
38 human resources manager
n. human resources manager, HR manager, iemand die belast is met zaak/bedrijf of andere organisatie die zorgen voor en toezien op personeelszaken (zoals indienstneming, training, ontslaan, enz.); iemand die zich bezighoudt met goed personeelsbeleid -
39 ophthalmoplegia
n. spierverlamming van spieren die zorgen voor bewegingen van oogbol -
40 phagolytic
adj. van oplossing van fagocyten (cellen die zorgen voor vernietiging van i.h. organisme binnengedrongen bacteriën doordat de fagocyten deze in zich opnemen)
См. также в других словарях:
Sorgen — 1. Die abends sorgen, haben das Frühstück am Morgen. It.: E meglio temere, che soffrire. (Pazzaglia, 317, 7.) 2. Du sollst nicht sorgen für den andern Morgen. – Bücking, 377. 3. E jêder sorcht fîr sich. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 961. 4.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Agneta Matthes — um 1880 Agneta Matthes, mit vollem Namen: Agneta Wilhelmina Johanna van Marken Matthes (* 4. Oktober 1847 in Amsterdam; † 5. Oktober 1909 in Delft), war eine niederländische Unternehmerin. Zusammen mit ihrem Mann Jacob van … Deutsch Wikipedia
Morgen (Adv.) — 1. Auf morgen spare nicht, was du heute thun kannst. – Körte, 4297. Frz.: Ce que tu peux faire au matin n attens vespres ni lendemain. – N attendre pas à faire au vespre ce que tu pués faire au matin. (Leroux, II, 190 u. 266.) 2. Das schlimme… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hausfrau — 1. Dat es ne slechte Hûsfro, de mit n Karkenkled in de Köke geiht. (Bremen.) – Köster, 251. 2. Der Hausfrau Augen kochen wohl. – Körte, 2677; Venedey, 81; Reinsberg I, 153. Die Franzosen: Die Frau macht den Topf kochen. (Reinsberg I, 153.) 3. Die … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tournoi World Port 2009 — Infobox compétition sportive World Port Tournament 2009 Sport baseball Organisateur(s) Stitching Rotterdam Baseball Éditions 12e Lieu … Wikipédia en Français
Amsterdam-Arena — Daten Ort Niederlande … Deutsch Wikipedia
B — 1. Drei B muss eine Frau meiden; sonst ist sie von schlimmer Art: Beutel, Brôk (Hose) und Bart. Holl.: Baard, broek en beurs, dat zijn drie B s des mans, die de vrouw moet mijden. (Harrebomée, I, 23.) 2. Ohne vier B gibt s im Hause viel Noth:… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tag — 1. Alen Doach hîsch, äs mäkest hîsch; un Sangtich hîsch, dâd äs hîsch. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 368. 2. All Dag is ken Joarmarkt. (Strelitz.) 3. All Dage is kîn Sonndag (kîn Karkmess, sün kîn Fangeldage). (Oldenburg.) 4. All Doag wat Nîgs … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Sorge — 1. Allzeit mit sorgen. – Latendorf II, 5. Kaiser Rudolf s Symbol. 2. Allzeit mit sorgen, Abend vnd Morgen. – Petri, II, 8. 3. Als offt dich sorg vnd noth angath, so pflege alter leute rhat. Lat.: Vtere consilio, vir amice, senum tibi mando. (Loci … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gorki (band) — Gorki Luc De Vos at the 0110 concert in Ghent on October 1, 2006. Background information Origin Ghent, Belgium … Wikipedia
Bürge — 1. Bürge werden hat vil reicher leut verderbt vnd in armut bracht. – Henisch, 562. 2. Bürge werden thut Schaden ( schaden) auf Erden. – Henisch, 562. 3. Bürgen müssen zahlen. – Henisch, 562. Frz.: Il faut payer ou agréer. Holl.: Die voor een… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon