-
21 build up
v. opbouwen {iets nieuws}build up1 aangroeien ⇒ toenemen, zich opstapelen♦voorbeelden:tension was building up to a climax • de situatie was gespannen en het dreigde tot een uitbarsting te komenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 opbouwen ⇒ ontwikkelen, tot bloei brengen3 ophemelen ⇒ loven, prijzen♦voorbeelden:build up a firm from scratch • een bedrijf van de grond af opbouwen -
22 cultivate
v. bewerken; ontwikkelen; cultiveren[ kultivveet]4 cultiveren ⇒ aankweken, bevorderen6 voor zich proberen in te nemen/te winnen ⇒ vleien -
23 get up
opstaan, ontwakenget up♦voorbeelden:get up to • bereiken; gaan naar, benaderenwhat is he getting up to now? • wat voert hij nu weer in zijn schild?II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen opstaan ⇒ doen rijzen/stijgen3 opmaken ⇒ op/aankleden, opsmukken4 maken ⇒ ontwikkelen, produceren♦voorbeelden:get oneself/someone up as • zich/iemand verkleden alsget up a(n)/one's appetite/thirst • honger/dorst krijgenget up to • doen bereiken -
24 mature
adj. rijp; volwassen; ontwikkeld; afgewogen, overwogen--------v. rijpen, tot rijpheid komen; volgroeien; volwassen worden; vervallen (v. wissel)mature1[ mətsjoeə] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:————————mature2♦voorbeelden:matured gin • oude jeneverII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
25 aerobe
n. zuurstofbacterie (bacterie die zich zonder zuurstof niet kan ontwikkelen)[ eəroob] 〈 biologie〉 -
26 boom
n. lawaai, boem; gedreun; (haven)boom; arm van pickup--------v. dreunen; donderenboom1[ boe:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (dof, hol) gedreun ⇒ gebulder, gedaver2 hausse ⇒ (periode van) hoogconjunctuur, sterke loon/prijsstijging3 (hoge) vlucht ⇒ (plotselinge, krachtige) stijging/toename 〈in aanzien/rijkdom e.d.〉, bloei, opkomst♦voorbeelden:————————boom2♦voorbeelden:the clock boomed out • de klok dreundeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈vaak +out〉bulderend/galmend/dreunend uiten -
27 mushroom
adj. lijkend op een paddestoel--------n. paddestoel--------v. paddestoelen plukken; snel groeien (als paddestoel)mushroom1[ musjroe:m, -roem] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mushroom2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
28 pyramid
n. piramide (meetkundig lichaam, waarvan basis en overige vlakken overeenstemmen; gebouw waar Egyptenaren hun dode koningen begroeven)--------v. piramide bouwen; duurder wordenpyramid1[ pirrəmid] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 piramide————————pyramid2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
29 shape (up) well
shape (up) well -
30 UNEP
programma van de Verenigde Naties dat milieuactiviteiten van de VN coördineert en landen helpt zich te ontwikkelen in uitvoering van goed beleid met betrekking tot milieu en dat houdbare ontwikkeling met voor milieu aanspreekbare methodes aanmoedigtUNEP (United Nations Environment Program) -
31 United Nations Environment Program
n. United Nations Environment Program, UNEP, programma van de Verenigde Naties dat milieuactiviteiten van de VN coördineert en landen helpt zich te ontwikkelen in uitvoering van goed beleid met betrekking tot milieu en dat houdbare ontwikkeling met voor milieu aanspreekbare methodes aanmoedigtEnglish-Dutch dictionary > United Nations Environment Program
Страницы
- 1
- 2