-
21 winding
adj. kronkelend; jonglerend; spiraalvormig--------n. kronkeling, slingering--------v. kronkelen; winden; opwinden; omwinden; veranderen van richting[ wajnding]2 kronkel(ing) ⇒ bocht, draai -
22 wound
n. wond; verwonding--------v. kronkelen; winden; opwinden; omwinden; veranderen van richting--------v. wonden; verwondenwound1[ woe:nd] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————wound2〈 werkwoord〉————————wound3→ wind wind/ -
23 boxhaul
v. schip van richting doen veranderen, schip omkeren (Zeevaart) -
24 winds
v. kronkelen; winden; opwinden; omwinden; veranderen van richting -
25 commutate
v. richting van een elektrische stroom veranderen -
26 wye
n. de letter Y; Y-vormig object; driefasisch Y-vormig circuit (Elektronica); spoor met drie rails gebruikt voor veranderen van de richting waarin de trein moet rijden
Страницы
- 1
- 2