-
81 have
(to have or keep (something) in case or until it is needed: If you go to America please keep some money in reserve for your fare home.) imeti na zalogi* * *I [hæv]nounslang potegavščina, sleparijaII [hæv]transitive verb & intransitive verbimeti; vsebovati, imeti v sebi; imeti mlade, otroka ( to have a baby); imeti, preživljati ( to have a fine time dobro se imeti); obdržati, imeti (may I have it?); gojiti čustva, imeti (misli itd.); dobiti ( I've had no news); zvedeti od, slišati od ( I have it from my friend); znati, razumeti ( she has no German); jesti, piti, kaditi (I had a sandwich, some coffee, a cigarette); trditi ( as Plato has it); slang potegniti, prevarati koga; z nedoločnikom: morati ( I have to do it); z objektom in preteklim deležnikom: dati si kaj narediti ( I had a suit made); z nedoločnikom brez "to": dovoliti, trpeti (I won't have it, I won't have you say it);Druge fraze in rabe: slang you have been had — prevarali so teparliament the Ayes have it — večina je zafiguratively he had me in the argument — potolkel me jehave them come here — poskrbi, da pridejoyou have it coming — dobiš, kar zaslužišwhat would you have me do? — kaj naj po tvojem storim?I won't have you do it — ne dovolim, da bi to naredilhave done! — nehaj!I won't have it — tega ne trpim, ne dovolimyou have me, have you not? — ti me razumeš, kajne?he will have it that — on trdi, daI have it — že imam, spomnil sem seI would have you know — rad bi, da zvešI had him there — na tem sem ga ujel, premagal sem ga, bil sem močnejši od njegayou have it right — prav imaš, uganil sito have breakfast, lunch, dinner (supper) — zajtrkovati, kositi, večerjatito have s.th. by heart — znati kaj na pametto have an edge on — imeti majhno prednost, biti malo opitAmerican juridically to have and to hold — imeti v posesti, ne spustiti iz rokto have it in for s.o. — zameriti komu, komu kaj slabega želetito have a heart — biti usmiljen, imeti srceto have s.th. in mind — imeti kaj v mislihto have it (all) over s.o. — biti na boljšem od kogato have it out with s.o. — razčistiti stvar s komto let s.o. have it — kaznovati koga, odkrito komu povedati, kar mu greto have s.th. on s.o. — imeti koga v šahuto have s.o. on toast — imeti koga v rokah, prekaniti koga -
82 have
n. rijk, iemand die veel bezittingen heeft--------v. hebben; bezitten; verkrijgen; nodig hebben; veroorzakenhave1[ hæv] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ the haves and the have-nots • de rijken en de armen, de bezitters en de niet-bezitters————————have2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hebben ⇒ bezitten, beschikken over, houden 〈 bezit, eigenschap, gelegenheid, plaats en tijd, verwanten en kennissen, iets dat toegezegd is〉5 hebben ⇒ genieten van, lijden aan6 hebben ⇒ laten liggen, leggen, zetten7 〈met naamwoord dat een activiteit uitdrukt; vaak te vertalen door werkwoord van dat naamwoord; informeel〉 hebben ⇒ maken, nemen 〈enz.〉8 toelaten ⇒ dulden, aanvaarden12 〈 met naamwoord en onbepaalde wijs of voltooid deelwoord〉 het moeten beleven dat ⇒ het overkomt/overkwam hem/haar/hun dat15 vrijen/slapen met♦voorbeelden:you can have that old car if you want • je mag die oude kar houden als je wilhe has an excellent memory • hij beschikt over een voortreffelijk geheugenhave mercy on us • heb medelijden met onsI've got no time • ik heb geen tijdyou have my word • je hebt mijn woord, mijn woord eropI've got it • ik heb het, ik weet het (weer)you have something there • daar zeg je (me) wat, daar zit wat inhe wouldn't have his wife back • hij wou zijn vrouw niet terug (hebben)do you have enough wine in? • heb je genoeg wijn in huis?have something about/on one • iets bij zich hebbenwhat does she have against me? • wat heeft ze tegen mij?2 the book has six chapters • het boek heeft/bestaat uit zes hoofdstukkenmay I have this dance from you? • mag ik deze dans van u?he had a splendid funeral • hij kreeg een schitterende begrafeniswe've had no news • we hebben geen nieuws (ontvangen)you can have it back tomorrow • je kunt het morgen terugkrijgenhave a cigarette • een sigaret nemen/rokenhave a good time • het naar zijn zin hebbenyou have it badly • je hebt het lelijk te pakkenlet's have the rug in the hall • laten we het tapijt in de hal leggenhave a discussion • discussiëren, een discussie hebbenhave a try • (het) proberenhave a walk • een wandeling makenI won't have you say such things • ik duld niet dat u zoiets zegtI'm not having any • ik pik het niet, ik pieker er niet overhe's finally had it done • hij heeft het eindelijk laten doenhave a tooth out • een tand laten trekken12 he's had his friends desert him • hij heeft het moeten meemaken dat zijn vrienden hem in de steek lietenhave someone (a)round/in/over • iemand (eens) uitnodigenwe are having the painters in next week • volgende week zijn de schilders bij ons in huis aan het werkhave someone up • iemand uitnodigen 〈 in het bijzonder van beneden, uit het zuiden of van het platteland〉16 can you have the children tonight? • kun jij vanavond voor de kinderen zorgen?〈 niet verouderd〉 have something off • iets uit het hoofd/van buiten kennenhave it (that) • zeggen (dat), beweren (dat)as the Bible has it • zoals het in de bijbel staatrumour has it that … • het gerucht gaat dat …have it (from someone) • het (van iemand) vernomen/gehoord hebben, het weten (van iemand)〈 informeel〉 have had it • hangen, de klos/pineut zijn; niet meer de oude zijn, dood zijn; het beu zijn, er de brui aan gevenhave it in for someone • een hekel hebben aan iemand, de pik hebben op iemandhave it in for someone • de pik hebben op iemandhave it/the matter out with someone • het (probleem) uitpraten/uitvechten met iemandhave something on someone • belastend materiaal tegen iemand hebbenyou have nothing on me • je kunt me niks makenhave nothing on • niet kunnen tippen aanhave something on/over • beter zijn dan, een streepje voor hebben op→ have on have on/III 〈 hulpwerkwoord〉2 〈alleen in aanvoegende wijs verleden tijd; formeel〉had(den)/was/waren ⇒ indien/als … zou(den) hebben/zijn♦voorbeelden:he has died • hij is gestorven2 had he claimed that, he would have been mistaken • had hij dat beweerd, dan zou hij zich vergist hebbenI had better/best forget it • ik moest dat maar vergeten, het zou beter/het beste zijn als ik dat vergatI'd just as soon die • ik zou net zo lief doodgaan -
83 have *****
[hæv] has 3rd pers sg pres had pt, pp1. aux vb1) (gen) avere, (with many intransitive verbs) esserehas/hasn't she told you? — te l'ha/non te l'ha detto?
2)you've done it, haven't you? — l'hai fatto, (non è) vero?he hasn't done it, has he? — non l'ha fatto, vero?
3)you've made a mistake — no I haven't/so I have — hai fatto uno sbaglio — ma no, niente affatto/eh sì, è verowe haven't paid — yes we have! — non abbiamo pagato — sì che abbiamo pagato!
I've been there before, have you? — ci sono già stato, e tu?
2. modal aux vbto have (got) to do sth — dover fare qcthis has got to be a mistake — dev'essere un errore, deve trattarsi di un errore
I have (got) to finish this work — devo finire questo lavoro
it will have to wait till tomorrow — bisogna rimandarlo a domani
I don't have to wear glasses — non ho bisogno di portare gli occhiali
3. vt1) (possess) avereI haven't got blue eyes; I don't have blue eyes — non ho gli occhi azzurri
I have (got) an idea — ho un'idea, mi è venuta un'idea
have you (got) or do you have a pen? — hai una penna?
2) (meal, shower) fare, (drink) prenderewill you have some more? — ne vuoi ancora?
will you have? — cosa bevi or prendi?3) (receive, obtain) avere, riceverethere was no bread to be had — non avevano più or non c'era più pane
I must have it by tomorrow — mi occorre per domani
you can have it for £5 — te lo lascio per 5 sterline
I have it on good authority that... — so da fonte sicura che...
4) (hold) avere, tenerehe had him by the throat — lo teneva per la gola
I have (got) him where I want him — ce l'ho in mano or in pugno
5)(maintain, allow)
she will have it that she is right — sostiene or asserisce di aver ragionerumour has it (that)... — si dice or corre voce che...
she won't have it said that... — non permette che si dica che...
6)to have sb do sth — far fare qc a qn
what would you have me do? — cosa vuoi che faccia?
I'd have you know that... — voglio che tu sappia che...
7)8)let me have a try — fammi or lasciami provare
9)you've been had! fam — ci sei cascato!
let him have it! fam — dagliele!, picchialo!
you've had it! fam — sei fritto!, sei fregato!
you have me there! — questo proprio non lo so!
•- have in- have on- have out- have up -
84 have
1. verb(past and past participle had)1) иметь, обладать; I have a very good flat у меня прекрасная квартира; I have no time for him мне некогда с ним возиться; he has no equals ему нет равных2) содержать, иметь в составе; June has 30 days в июне 30 дней; the room has four windows в комнате четыре окна3) испытывать (что-л.), подвергаться (чему-л.); to have a pleasant time приятно провести время; I have a headache у меня болит голова4) получать; добиваться; we had news мы получили известие; there is nothing to be had ничего не добьешься5) collocation (употр. в pres. perf. pass.) обмануть; разочаровать; you have been had вас обманули6) победить, взять верх; he had you in the first game он побил вас в первой партии7) утверждать, говорить; as Shakespeare has it как сказано у Шекспира; if you will have it... если вы настаиваете...; he will have it that... он утверждает, что...8) знать, понимать; he has no Greek он не знает греческого языка; I have your idea я понял вашу мысль9) collocation I have got = I have, you have got = you have, he has got = he has и т. д. (в разн. знач.); I have got no money about me у меня нет при себе денег; she has got a cold она простужена; he has got to go there ему придется пойти туда10) образует фразовые глаголы а) с отглагольными существительными обозначает конкретное действие: to have a walk прогуляться; to have a smoke покурить; to have a try попытаться и т. п.; go and have a lie down пойди полежи;б) с абстрактными существительными означает испытывать чувство, ощущение: to have pity жалеть; to have mercy щадить11) с существительными, обозначающими еду, имеет значение есть, пить: to have breakfast завтракать; to have dinner обедать и т. п.; to have tea пить чай12) со сложным дополнением показывает, что действие выполняется не субъектом, выраженным подлежащим, a другим лицом по желанию субъекта, или что оно совершается без его желания: please, have your brother bring my books пусть твой брат принесет мои книги; he had his watch repaired ему починили часы; he had his pocket picked его обокрали; what would you have me do? что Вы хотите, чтобы я сделал13) как вспомогательный глагол употребляется для образования перфектной формы: I have done, I had done я сделал, I shall have done я сделаю; to have done сделать14) с последующим инфинитивом имеет модальное значение: быть должным, вынужденным (что-л. делать); I have to go to the dentist мне необходимо пойти к зубному врачу; the clock will have to be fixed часы нужно починить15) допускать; терпеть; позволять; I won't have it я не потерплю этого; I won't have you say such things я вам не позволю говорить такие вещиhave downhave inhave onI had better (или best) я предпочел бы, лучше бы; you had better go home вам бы лучше пойти домойhave done! перестань(те)!have no doubt можете не сомневатьсяhe had eyes only for his mother он смотрел только на мать, он не видел никого, кроме материhe has had it collocationа) он безнадежно отстал, он устарел;б) он погиб, он пропалto have a question out with smb. выяснить вопрос с кем-л.to have one up привлечь кого-л. к судуto have nothing on smb.а) не иметь улик против кого-л.;б) не знать ничего дурного о ком-л.let him have it дай ему взбучку, задай ему перцуwill you have the goodness to do it? будьте настолько добры, сделайте этоhe has never had it so good ему никогда так хорошо не жилосьSyn:possess2. noun1) the haves and the have-nots collocation имущие и неимущие2) collocation мошенничество, обман* * *(v) *; иметь* * *(had) 1) иметь, обладать 2) получать* * *[hæv,həv] v. иметь, обладать, иметь в составе, содержать; получать, добиваться; знать, понимать; взять верх, победить; обмануть; родить, приносить потомство; испытывать, подвергаться; терпеть; допускать, позволять n. мошенничество, обман* * *доводитьсядоказыватьсяестьёстьимейтеиметьматыматьприходитьсяродительницаявляемсяявляетесьявляетсяявляешьсяявляюсьявляются* * *1. гл. основной глагол обладания в английском языке, в русском ему соответствуют в общем случае конструкции с глаголом "быть", а не "иметь", каковые и даны в примерах; переводные эквиваленты следует скорее воспринимать как толкования значений 1) а) иметь, обладать б) иметь в своем составе в) обладать способностью к чему-л. г) иметь в своем распоряжении 2) а) получать б) 3) а) испытывать что-л., подвергаться чему-л. б) поставить в невыгодное, проигрышное положение; разг. обмануть в) терпеть, разрешать, позволять, допускать, мириться с чем-л. (только с отрицанием) г) подкупать д) обладать женщиной, совершать половой акт (также to have it off) е) провожать ж) с последующим инфинитивом: быть должным, обязанным, вынужденным (что-л. делать) 4) а) заставить (кого-л. сделать что-л.) б) 2. сущ.; разг. 1) а) человек, имеющий достаток, обеспеченный; человек, принадлежащий к состоятельному классу б) мн. богатые, обеспеченные (о людях, классах, странах) 2) сленг мошенничество -
85 have
I [hæv] ( полная форма); [həv], [əv], [v] ( редуцированные формы) 1. гл.; прош. вр., прич. прош. вр. had; 3 л. ед. настоящего времени has1)а) иметь, обладать (обычно переводится конструкцией "у кого-л. есть что-л.")I have everything I want. — У меня есть всё, что я хочу.
I have no money on me. — У меня нет при себе денег.
б) иметь в своем составе, включать, содержатьThe car has power brakes. — У этого автомобиля мощные тормоза.
April has 30 days. — В апреле 30 дней.
в) обладать способностью к чему-л., знать, понимать ( о языках)He has only a little French. — Он знает французский очень плохо.
We don't have time to stay. — У нас нет времени оставаться.
•Syn:2) получать; приобретать; добыватьWe have a famous lecturer for this seminar. — Семинар у нас будет вести известный лектор.
I must have that dress in the window. — Я просто должна приобрести то платье в витрине.
Syn:3) (have + сущ.)б) означает единичный акт или кратковременное действие, соответствующее значению существительногоto have a bath (a wash) — принять ванну, помыться
to have a word — перекинуться парой слов, поговорить
в) проявлять, испытывать ( чувства)г) родить, приносить потомство, иметь детейThe cat had six kittens. — Кошка родила шестерых котят.
She is going to have a baby. — Она беременна.
4) испытывать что-л., подвергаться чему-л.She had a sudden heart attack. — У неё внезапно случился сердечный приступ.
I have a cold. — Я простужен.
Syn:5) разг. поставить в невыгодное, проигрышное положение; обмануть, провести, надутьWe have him now. — Теперь он наш.
He realized that he'd been had. — Он понял, что его надули.
Syn:6) терпеть, разрешать, позволять, допускать, мириться с чем-л. ( с отрицанием)We'll have no more of that. — Мы этого больше не потерпим.
Syn:7) подкупать, "покупать"He can be had for a price — Его можно подкупить за определённую сумму.
Syn:8) разг.; = to have it off обладать женщиной, совершать половой актWhy, she's neither fish nor flesh; a man knows not where to have her. (W. Shakespeare, King Henry IV) — Потому, что она ни рыба ни мясо, и мужчина даже не знает, с какой стороны к ней подступиться. (пер. Е. Бируковой)
9) провожать, сопровождать10) (have smb. / smth. + прич. наст. вр.) конструкция, подчёркивающая опосредованную принадлежность субъектуHe has a table in his room standing. — У него в комнате стоит стол.
I had her on the carpet twisting. — Она у меня на ковре танцевала твист.
11)а) (have smb. + инф.) заставить (кого-л. сделать что-л.)Have him return it at once. — Заставь его вернуть это немедленно.
Have him come here at five. — Пригласи его прийти в пять часов.
What would you have me do? — Что вы хотите, чтобы я сделал?
Syn:б) (have smth. + прич. прош. вр.) получить результат какого-л. действия (над собой, своим имуществом; как следствие собственных усилий или деятельности других лиц)He had his watch repaired. — Ему починили часы.
He had his pocket picked. — Его обокрали.
12) (have to + инф.) быть должным, обязанным, вынужденным что-л. делатьSorry, I've got to go now. — Извините, я должен идти.
13) ( have it that)а) утверждать, полагатьб) говорить, заявлять, выражать мнениеThey had it that he was guilty. — Они утверждали, что он виновен.
•- have it away
- have back
- have down
- have in
- have off
- have on
- have out
- have over
- have upGram:[ref dict="LingvoGrammar (En-Ru)"]have / have got[/ref][ref dict="LingvoGrammar (En-Ru)"]must, have to, have got to[/ref]••You had better go home. — Вам бы лучше пойти домой.
Have no doubt. — Можете не сомневаться.
to have smb. / smth. on board — иметь кого-л. / что-л. на борту
to have smb. on the phone — говорить с кем-л. по телефону; дозвониться до кого-л.
to have eyes only for smb. — смотреть только на кого-л., не видеть никого, кроме кого-л.
to have a question out with smb. — выяснить вопрос с кем-л.
Let him have it. — Дай ему взбучку.; Задай ему перцу.
He has had it. — Он безнадёжно отстал.; Он пропал.
Will you have the goodness to do it? — Будьте настолько добры, сделайте это.
Have a nice day — До свидания!; Всего доброго!
- have by the leg- have nothing on smb.
- have it
- have it all
- have the upper hand
- have it in for one 2. сущ.; разг.1)а) человек с достатком, обеспеченный человекб) ( haves) богатые, обеспеченные (о людях, классах, странах)2) мошенничество, надувательство, обманII [hæv] ( полная форма); [həv], [əv], [v] ( редуцированные формы) гл.; прош. вр., прич. прош. вр. had; 3 л. ед. настоящего времени hasвспомогательный глагол; употребляется для образования форм перфектаI was sure I hadn't met him before. — Я был уверен, что не встречал его раньше.
Having been there before, I knew what to expect. — Побывав здесь раньше, я знал, чего ожидать.
-
86 have
[hæv] 1. pt, pp had, aux vb1) ( usu)to have arrived — przybyć ( perf)
to have gone — odejść ( perf)
having finished/when he had finished, he left — skończywszy or kiedy skończył, wyszedł
2) ( in tag questions) prawdayou've done it, haven't you? — zrobiłeś to, prawda?
you've made a mistake — no I haven't/so I have — pomyliłeś się — nie/tak (, rzeczywiście)
we haven't paid — yes we have! — nie zapłaciliśmy — ależ tak!
2. modal aux vbI've been there before — have you? — już kiedyś tam byłem — naprawdę?
3. vtI haven't got/I don't have to wear glasses — nie muszę nosić okularów
1) ( possess) miećdo you have/have you got a car? — (czy) masz samochód?
to have breakfast — jeść (zjeść perf) śniadanie
3) (receive, obtain etc) mieć, dostawać (dostać perf)5)to have sth done — dawać (dać perf) or oddawać (oddać perf) coś do zrobienia, kazać (kazać perf) (sobie) coś zrobić
to have one's hair cut — obcinać (obciąć perf) włosy
to have sb doing sth — sprawiać (sprawić perf), że ktoś coś robi
he soon had them all laughing — wkrótce sprawił, że wszyscy się śmiali
6) (experience, suffer) mieć7) (+noun)to have a swim — popływać ( perf)
to have a rest — odpocząć ( perf)
to have a baby — urodzić ( perf) dziecko
let's have a look — spójrzmy, popatrzmy
8) ( inf)you've been had — dałeś się nabrać (inf)
Phrasal Verbs:- have in- have on- have out* * *(to have or keep (something) in case or until it is needed: If you go to America please keep some money in reserve for your fare home.) mieć w rezerwie -
87 have
/hæv, həv, v/ Cách viết khác: (has) /hæz, həz, əz, z/ (hast) /hæst/ * động từ had - có =to have nothing to do+ không có việc gì làm =June has 30 days+ tháng sáu có 30 ngày - (+ from) nhận được, biết được =to have news from somebody+ nhận được tin ở ai, nhờ ai mà biết tin - ăn; uống; hút =to have breakfast+ ăn sáng =to have some tea+ uống một chút trà =to have a cigarette+ hút một điếu thuốc lá - hưởng; bị =to have a good time+ được hưởng một thời gian vui thích =to have a headache+ bị nhức đầu =to have one's leg broken+ bị gây chân - cho phép; muốn (ai làm gì) =I will not have you say such things+ tôi không cho phép (muốn) anh nói những điều như vậy - biết, hiểu; nhớ =to have no Greek+ không biết tiếng Hy-lạp =have in mind that...+ hãy nhớ là... - (+ to) phải, có bổn phận phải, bắt buộc phải =to have to do one's works+ phải làm công việc của mình - nói, cho là, chủ trương; tin chắc là =as Shakespeare has it+ như Sếch-xpia đã nói =he will have it that...+ anh ta chủ trương là...; anh ta tin chắc là... một cái - thắng, thắng thế =the ayes have it+ phiếu thuận thắng =I had him there+ tôi đã thắng hắn - tóm, nắm, nắm chặt ((nghĩa đen) & (nghĩa bóng)) =to have somebody by the throat+ bóp chặt cổ ai =I have it!+ (nghĩa bóng) tớ tóm được rồi!, tớ nắm được rồi! - sai khiến, nhờ, bảo, bắt (ai làm gì...) =to have one's luggage brought in+ bảo đưa hành lý của mình vào, nhờ đưa hành lý của mình vào - (từ lóng) bịp, lừa bịp =you were had+ cậu bị bịp rồi !to have at - tấn công, công kích !to have on - coa mặc, vẫn mặc (quần áo...); có đội, vẫn đội (mũ...) =to have a hat on+ có đội mũ =to have nothing on+ không mặc cái gì, trần truồng !to have up - gọi lên, triệu lên, mời lên - bắt, đưa ra toà !had better - (xem) better !had rather - (như) had better !have done! - ngừng lại!, thôi! !to have it out - giải quyết một cuộc tranh cãi (với ai); nói cho ra lý lẽ (với ai) - đi nhổ răng !to have nothing on someone - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ) không có thế lợi gì hơn ai - không có chứng cớ gì để buộc tội ai !he has had it - (từ lóng) thằng cha ấy thế là toi rồi - thằng cha ấy thế là hết thời (lỗi thời) rồi - thằng cha ấy chẳng hòng gì được nữa đâu * danh từ - the haves and havenots (thông tục) những người giàu và những người nghèo - (từ lóng) sự lừa bịp; hành động lừa bịp -
88 have
[hæv, həv]1. v ունենալ. have two sons երկու որդի ունենալ. have a good memory լավ հիշո ղու թյուն ունենալ. have a visitor այցելու ունե նալ. all I have ինչ որ ունեմ. (ունեցած - չու նե ցածս). have time ժամանակ ունենալ. have no words բառեր չգտնել. have no one to talk to մեկը չկա, որ հետը խոսես. have no objection առարկություն չունենալ. have a success հաջողություն ունենալ. have the cheek հանդգնություն ունենալ. (ստանալ, ձեռք բերել) have a letter նամակ ստանալ. This is to be had on the market Սա կարելի է ձեռք բերել շուկայում. have a headache գլխացավ ունենալ. have measels կարմրուկով հիվանդանալ. have a cold հարբուխ ունենալ. have breakfast/dinner/supper նախաճա շել/ճա շել/ ընթրել. Will you have some more coffee? Էլի սուրճ կուզե՞ք. have to պարտավորություն. I have to translate this article Պետք է թարգմանեմ այս հոդվածը. (ցանկություն) Which ring will you have? Ո՞ր մատանին կվերցնես. as ill luck would have it կարծես դիտմամբ. I won’t have it Ես դա թույլ չեմ տա. I won’t have you leave Ես թույլ չեմ տա, որ դու գնաս. (պատճառական) have one’s hair cut/photo taken/shoes repaired մա զերը կտրել տալ. նկարվել. կոշիկները վե րանո րոգել տալ. had better/rather ավելի շուտ/ լավ կլիներ, որ. You had better go there Ավելի լավ է դուք գնաք այնտեղ. The papers have it that… Թերթերը պնդում են, որ… have no doubt կաս կած չունենալ. I’ve had it! Բավական է, կուշտ եմ. հանձնվում եմ. have it your own way Արա ինչ պես կուզես, մտածիր ինչ կուզես. have a good time լավ ժամանակ անցկացնել. have on կրել, հագնել. have a hat on գլխին գլխարկ լինել. have spectacles on ակնոց կրել. have out փխբ. պար զել, քննարկել. We had it out with him Մենք ամեն ինչ պարզեցինք, He had a tooth out Նրա ատամը հեռացրին. have up դա տապար տել.2. n haves and have nots խսկց, ունևորները և չունևորները -
89 have
UK / US1. vb aux had1) haben, (esp with vbs of motion) seinto have arrived/slept — angekommen sein/geschlafen haben
having eaten o when he had eaten, he left — nachdem er gegessen hatte, ging er
2)you've done it, haven't you? — du hast/Sie haben es doch gemacht, oder nicht?3)you've made a mistake – so I have/no I haven't — du hast/Sie haben einen Fehler gemacht – ja, stimmt/neinwe haven't paid – yes we have! — wir haben nicht bezahlt – doch!
I've been there before, have you? — ich war schon einmal da, du/Sie auch?
2. modal vb auxto have (got) to do sth — etw tun müssen3. vt1) (possess) haben2)to have breakfast/a cigarette — frühstücken/eine Zigarette rauchen3) (receive, obtain etc) habenmay I have your address? — kann ich deine/Ihre Adresse haben?
4)(maintain, allow)
he will have it that he is right — er besteht darauf, dass er recht hat5)6)(experience, suffer)
she had her bag stolen — man hat ihr die Tasche gestohlen7)(+ noun: take, hold etc)
to have a walk/rest — spazieren gehen/sich ausruhento have a meeting/party — eine Besprechung/Party haben
-
90 have
UK / US1. vb aux had1) haben, (esp with vbs of motion) seinto have arrived/slept — angekommen sein/geschlafen haben
having eaten o when he had eaten, he left — nachdem er gegessen hatte, ging er
2)you've done it, haven't you? — du hast/Sie haben es doch gemacht, oder nicht?3)you've made a mistake – so I have/no I haven't — du hast/Sie haben einen Fehler gemacht – ja, stimmt/neinwe haven't paid – yes we have! — wir haben nicht bezahlt – doch!
I've been there before, have you? — ich war schon einmal da, du/Sie auch?
2. modal vb auxto have (got) to do sth — etw tun müssen3. vt1) (possess) haben2)to have breakfast/a cigarette — frühstücken/eine Zigarette rauchen3) (receive, obtain etc) habenmay I have your address? — kann ich deine/Ihre Adresse haben?
4)(maintain, allow)
he will have it that he is right — er besteht darauf, dass er recht hat5)6)(experience, suffer)
she had her bag stolen — man hat ihr die Tasche gestohlen7)(+ noun: take, hold etc)
to have a walk/rest — spazieren gehen/sich ausruhento have a meeting/party — eine Besprechung/Party haben
-
91 breakfast
1. [ʹbrekfəst] nутренний завтрак2. [ʹbrekfəst] v♢
wedding breakfast - приём гостей после венчания /свадьбы/1) завтракать2) подавать завтрак; кормить завтраком -
92 breakfast *** break·fast
['brɛkfəst]1. n2. vi -
93 breakfast
break·fast [ʼbrekfəst] nFrühstück nt;to \breakfast on bacon and eggs Eier mit Speck zum Frühstück essen -
94 have
(take) a zizz дремнува; (јак облик) v. има;2. со инфинитив: мора, треба; we have to pay - мораме да платиме;3. знае, сфаќа, разбира; he has no English on - не знае англиски;4. дава, дава да се направи нешто; to have one's hair cut - потсекува коса;5. фаќа, лаже; you have been had - вие сте излажани;6. зборува, кажува;7. ; to have breakfast - доручкува, појадува; to have a walk - се шета;8. се користи; I have done, I had done - јас сум направил; I shall have finished - јас ќе завршам to have on - носи, е облечен во; to have out - to have it out (with) разјаснува, толкува; had rather, better - подобро би било; има -
95 breakfast
-
96 breakfast
[ˈbrekfəst]səhər yeməyi; have breakfast səhər yeməyi yemək -
97 breakfast
-
98 breakfast
-
99 breakfast
-
100 breakfast
I.n.zautraka · заутрака f., snědanje · снеданје n.v. zautrakati · заутракатиvi.
См. также в других словарях:
have breakfast — завтракать had breakfast завтракал to have breakfast завтракать breakfast meat мясо для завтрака breakfast foods пищевые продукты для завтрака breakfast cereal блюдо из зернового продукта для завтрака … English-Russian travelling dictionary
have — [ weak əv, həv, strong hæv ] (3rd person singular has [ weak əz, həz, strong hæz ] ; past tense and past participle had [ weak əd, həd, strong hæd ] ) verb *** Have can be used in the following ways: as an auxiliary verb in perfect tenses of… … Usage of the words and phrases in modern English
Breakfast — For other uses, see Breakfast (disambiguation). Part of a series on Meals … Wikipedia
Breakfast at Tiffany's — Infobox Film name = Breakfast at Tiffany s caption = Theatrical release poster by Robert McGinnis director = Blake Edwards producer = Richard Shepherd Martin Jurow writer = Novella: Truman Capote Screenplay: George Axelrod starring = Audrey… … Wikipedia
breakfast — n. 1) to eat, have breakfast 2) to make, prepare breakfast 3) a continental; full; hurried; nutritious, wholesome; substantial breakfast 4) at breakfast (what did you discuss at breakfast?) 5) for breakfast (to eat eggs for breakfast) 6) (misc.)… … Combinatory dictionary
breakfast — break|fast1 [ brekfəst ] noun count or uncount *** the first meal you have in the morning: What did you have for breakfast this morning? a. a meal consisting of the things people often have for breakfast, for example eggs or BACON: Try our all… … Usage of the words and phrases in modern English
breakfast — I UK [ˈbrekfəst] / US noun [countable/uncountable] Word forms breakfast : singular breakfast plural breakfasts *** the first meal you have in the morning What did you have for breakfast this morning? I m never hungry enough for a full breakfast.… … English dictionary
have */*/*/ — strong UK [hæv] / US weak UK [əv] / US UK [həv] / US verb Word forms have : present tense I/you/we/they have he/she/it has strong UK [hæz] / US weak UK [əz] / US UK [həz] / US present participle having past tense had strong UK [hæd] / US weak UK… … English dictionary
have */*/*/ — weak [əv] , weak [həv] , strong [hæv] (3rd person singular has weak [əz] ; [həz] ; strong [hæz] ; past tense and past participle had weak [əd] ; [həd] ; strong [hæd] ) verb 1) used for forming perfect tenses [auxiliary verb] used for forming the… … Dictionary for writing and speaking English
breakfast — [[t]bre̱kfəst[/t]] ♦♦♦ breakfasts, breakfasting, breakfasted 1) N VAR Breakfast is the first meal of the day. It is usually eaten in the early part of the morning. → See also , continental breakfast, English breakfast What s for breakfast?.… … English dictionary
have — have1 W1S1 [v, əv, həv strong hæv] auxiliary v past tense and past participle had [d, əd, həd strong hæd] third person singular has [z, əz, həz strong hæz] [: Old English; Origin: habban] 1.) used with past participles to form ↑perfect tenses ▪… … Dictionary of contemporary English