-
1 revenir sur le tapis
revenir sur le tapis -
2 revenir sur ses pas
revenir sur ses pas -
3 revenir sur terre
revenir sur terre -
4 retourner, revenir sur ses pas
retourner, revenir sur ses pasop zijn schreden terugkeren, een andere koers inslaanDictionnaire français-néerlandais > retourner, revenir sur ses pas
-
5 revenir
revenir [rəvnier]1 terugkomen (in, uit, op) ⇒ terugkeren (naar), opnieuw plaatsvinden2 terugkomen (op) ⇒ zijn mening herzien, terugkomen (van)3 terugkomen (bij) ⇒ te binnen schieten, invallen5 toekomen (aan) ⇒ ten deel vallen, ten goede komen (aan)9 spoken♦voorbeelden:revenir à soi • (weer) bijkomenrevenir à ses études • zijn studie weer opvattenrevenir de l'école • uit school komenje reviens de le voir • ik heb hem zojuist gezienrevenir d' une erreur • van een dwaling terugkomenêtre revenu de tout • van alles zijn bekomst hebbenrevenir de loin • oog in oog met de dood gestaan hebben, ver heen geweest zijnrevenir de ses craintes • zijn angsten te boven komenje n'en reviens pas de voir ses progrès • ik ben stomverbaasd over zijn vorderingen→ chargev1) terugkomen, terugkeren6) kosten8) bevallen -
6 pas
pas1 [paa]〈m.〉1 pas ⇒ schrede, (voet)stap, (voet)spoor2 tred ⇒ gang, loop3 pas ⇒ doorgang, engte, drempel♦voorbeelden:faire les cent pas • ijsberensalle des pas perdus, les pas perdus • grote halallonger, presser le pas • sneller gaan lopen, 't tempo verhogen, zich haastenarriver sur les pas de qn. • vlak na iemand aankomendoubler le pas • zijn pas versnellenétalonner son pas • zijn passen afmetenmarcher sur les pas de qn. • iemand (na)volgenmarquer le pas • pas op de plaats makenmettre qn. au pas • iemand in het gareel laten lopenne pas quitter qn. d'un pas • voortdurend achter iemand aan lopenretourner, revenir sur ses pas • op zijn schreden terugkeren, een andere koers inslaanà deux, quatre pas (d'ici) • vlakbij, (hier)naastà pas comptés • met afgemeten passenavancer à grands pas • grote vooruitgang boeken, met rasse schreden vooruit gaanà pas de loup • op de tenen (sluipend), heel zachtjespas à pas • stapje voor stapje, voorzichtig aancela ne se trouve pas dans, sous le pas d'un cheval • dat ligt niet voor 't oprapen, dat groeit iemand maar niet op de rugpas de l'oie • ganzenpas, paradepasà pas de tortue • met een slakkengangetjeà pas de velours • zachtjes sluipendau pas • in de pas, stapvoetsau pas de course, au pas de gymnastique • in looppasse mettre au pas • zich schikken, zich aanpassenrouler au pas • stapvoets rijdende ce pas • direct, nu meteen, stante pedepas de (la) porte • drempelêtre dans un mauvais pas • zich in een lastig parket bevindentirer qn. d'un mauvais pas • iemand uit de puree helpencéder le pas à qn. • iemand laten voorgaanprendre le pas sur qn. • voor iemand uitlopen, iemand achter zich laten 〈 ook figuurlijk〉sauter, franchir le pas • de sprong wagen; stervenpas de vis • spoed, schroefgang————————pas2 [paa]〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 si c'est pas malheureux! • wat erg!, erg is dat!pas mal de • heel watne pas, ne … pas • nietpas plus que lui • evenmin als hij, niet meer dan hijpas du tout • helemaal nietpas un(e) • geen enkele, niemandcomme pas un • als geen anderil ne sait pas parler • hij kan niet sprekenil sait ne pas parler • hij weet z'n mond te houden1. m1) pas, voetstap2) tred, loop3) doorgang, engte, drempel2. advniet, geen -
7 tapis
tapis [taapie]〈m.〉♦voorbeelden:tapis de bombes • bomtapijttapis d'escalier • traplopertapis de fleurs • bloembedtapis de gazon • grasmat, gazontapis de haute laine • hoogpolig tapijttapis de table • tafelkleedtapis roulant • lopende bandtapis végétal • plantendekle tapis vert • de groene tafel〈 sport en spel〉 aller au tapis • knock-out zijn, neergaanamuser le tapis • de mensen aangenaam bezig houdendérouler le tapis rouge devant qn. • de (rode) loper voor iemand uitrollenêtre sur le tapis • onderwerp van gesprek zijnmettre une affaire, une question sur le tapis • een zaak ter sprake, te berde brengenrevenir sur le tapis • opnieuw aan de orde komenmtapijt, vloerkleed -
8 terre
terre [ter]〈v.〉1 aarde ⇒ aardbol, wereld2 aarde ⇒ vast aardoppervlak, vasteland, wal, vaste grond3 grond ⇒ land, bodem, veld, akker, platteland4 grond ⇒ grondbezit, landgoed, landerij5 land ⇒ landstreek, gebied6 aarde ⇒ klei, aardverf♦voorbeelden:2 terre ferme • vaste grond, vaste walaller, descendre à terre • aan wal gaancourir à terre • koers zetten naar het landenvoyer qn. à terre • iemand vloerenpénétrer dans les terres • landinwaarts gaantoucher terre • grond voelentransports par terre • vervoer over landsur terre et sur mer • te land en te zee〈 scheepvaart〉 terre! • land in zicht!chemin de terre • onverharde wegretour à la terre • terugkeer naar het plattelandsol en terre battue • lemen vloerpolitique de la terre brûlée • tactiek van de verschroeide aardeterres incultes • woeste grond, niet in cultuur gebrachte grondterre meuble • rulle, losse grondterre végétale • humus, bladaardeterres vierges • onontgonnen landmettre qn. plus bas que terre • iemand afbreken, de grond in borende pleine terre • van de koude grondmettre, porter qn. en terre • iemand begravenen pleine terre • in de volle grondse répandre par terre • over de vloer, grond stromen 〈 bloed, wijn enz.〉; zich over de vloer, grond verspreiden 〈 inhoud van doos, lade enz.〉s'asseoir par terre • op de grond gaan zittenramasser par terre • van de grond oprapensous terre, sous la terre • onder de grondvouloir rentrer sous terre • wel in de grond kunnen zinken (van schaamte)terre natale • geboortelandla terre promise • het beloofde landen terre étrangère • in den vreemdeterre glaise • leem, pottenbakkersaardeterre d'ombre • omberterre à potier • pottenbakkerskleiterre de Sienne • terrasienaterre cuite • terracottaterre réfractaire • vuurvaste klei1. f1) grond, aarde2) streek, gebied3) land4) wereld2. terresf plgrondbezit, landerijen3. interj -
9 ligne
ligne [lienj]〈v.〉2 lijn ⇒ verbinding, communicatie3 lijn ⇒ houding, richtlijn5 vissnoer ⇒ hengel, vislijn6 rij ⇒ gevechtslijn, linie7 regel♦voorbeelden:ligne de mire • vizierlijn, richtlijnligne de partage des eaux • waterscheidingligne directrice • richtlijnavoir de la ligne • een goed figuur hebbengarder la ligne • aan de lijn doenperdre la ligne • dikker wordendans les, ses grandes lignes • in grote lijnencela tient en dix lignes • dat had je ook korter kunnen zeggenligne à haute tension • hoogspanningskabelgrandes lignes • hoofdspoorlijnenlignes groupées • collectief telefoonnummerla ligne est occupée • de (telefoon)lijn is bezetligne de foi • richtlijnrester dans la ligne • niet afwijken van de gedragslijnligne de produits de beauté • serie schoonheidsartikelenligne de tir • vuurlijnmonter en ligne • aanvallenwagons en ligne • wagons die rijdenhors ligne • buitengewoonsur toute la ligne • over de hele liniemettre la dernière ligne à un article • de laatste hand aan een artikel leggenaller, revenir à la ligne • een nieuwe regel beginnenà la ligne! • nieuwe regel!cela n'entre pas en ligne de compte • dat doet niet ter zakeentrer en ligne de compte • in overweging genomen wordenfaire entrer en ligne de compte • in aanmerking nemenmettre en ligne de compte • in aanmerking nemenlire entre les lignes • tussen de regels lezen→ vaisseaufranchir la ligne • de grens overtrekkenf1) lijn2) lijndienst3) richtlijn, houding4) hengel5) gevechtslijn6) regel7) evenaar -
10 ligné
ligne [lienj]〈v.〉2 lijn ⇒ verbinding, communicatie3 lijn ⇒ houding, richtlijn5 vissnoer ⇒ hengel, vislijn6 rij ⇒ gevechtslijn, linie7 regel♦voorbeelden:ligne de mire • vizierlijn, richtlijnligne de partage des eaux • waterscheidingligne directrice • richtlijnavoir de la ligne • een goed figuur hebbengarder la ligne • aan de lijn doenperdre la ligne • dikker wordendans les, ses grandes lignes • in grote lijnencela tient en dix lignes • dat had je ook korter kunnen zeggenligne à haute tension • hoogspanningskabelgrandes lignes • hoofdspoorlijnenlignes groupées • collectief telefoonnummerla ligne est occupée • de (telefoon)lijn is bezetligne de foi • richtlijnrester dans la ligne • niet afwijken van de gedragslijnligne de produits de beauté • serie schoonheidsartikelenligne de tir • vuurlijnmonter en ligne • aanvallenwagons en ligne • wagons die rijdenhors ligne • buitengewoonsur toute la ligne • over de hele liniemettre la dernière ligne à un article • de laatste hand aan een artikel leggenaller, revenir à la ligne • een nieuwe regel beginnenà la ligne! • nieuwe regel!cela n'entre pas en ligne de compte • dat doet niet ter zakeentrer en ligne de compte • in overweging genomen wordenfaire entrer en ligne de compte • in aanmerking nemenmettre en ligne de compte • in aanmerking nemenlire entre les lignes • tussen de regels lezen→ vaisseaufranchir la ligne • de grens overtrekkenadj -
11 fenêtre
fenêtre [fənetr]〈v.〉♦voorbeelden:fenêtre à guillotine • schuifraamfenêtre basculante • kantel-, klapraamfenêtre dormante, à châssis dormant • vast venster, niet opengaand vensterfausse fenêtre • blind venster〈 figuurlijk〉 entrer, rentrer, revenir par la fenêtre • binnenkomen, terugkomen door een achterdeurtjeà la fenêtre • voor het raampasser par la fenêtre • door het raam naar binnen gaanfraam, venster -
12 soi
soi [swaa]〈persoonlijk voornaamwoord; ook m.〉1 zich(zelf) ⇒ jezelf, zelf♦voorbeelden:à part soi • in zichzelfchez soi • thuisen soi • van nature, op zich(zelf); 〈 filosofie〉‘an sich’hors de soi • buiten zichzelf (van woede)hors de soi d'enthousiasme • wild enthousiastmalgré soi • tegen z'n wiln'avoir pas d'argent sur soi • geen geld bij zich, op zak hebbenle soi • het eigen ik, de eigen persoonlijkheidm, pron
См. также в других словарях:
Revenir sur quelque chose — ● Revenir sur quelque chose reparler d un sujet, d une question : Il revient sans cesse sur sa jeunesse ; reconsidérer ce que l on a dit ou fait, changer d avis : On ne reviendra pas sur cette décision … Encyclopédie Universelle
Revenir sur ses pas — ● Revenir sur ses pas refaire en sens inverse le chemin parcouru … Encyclopédie Universelle
Ne pas revenir sur quelque chose — ● Ne pas revenir sur quelque chose en Belgique, ne pas s en souvenir … Encyclopédie Universelle
Retourner, revenir sur ses pas — ● Retourner, revenir sur ses pas refaire en sens inverse le chemin parcouru ; changer sa ligne de conduite … Encyclopédie Universelle
revenir — [ r(ə)vənir; rəv(ə)nir ] v. intr. <conjug. : 22> • Xe; de re et venir I ♦ (Personnes) 1 ♦ Venir de nouveau. Le docteur promit de revenir le lendemain. ⇒ repasser. Il n est pas revenu nous voir. ♢ Venir d un lieu, d une situation … Encyclopédie Universelle
revenir — Revenir. v. n. Retourner, venir une autrefois. Il revient d Espagne, d Italie. cet homme est revenu deux fois sur l eau avant que de se noyer. j estois desja venu pour vous parler, je reviens pour vous dire, il estoit sorti dés le matin, il est… … Dictionnaire de l'Académie française
sur — 1. (sur) prép. 1° Il marque la situation d une chose à l égard d une autre qui la soutient. 2° Il marque simplement qu un objet est au dessus d un autre, sans que pour cela celui de dessous le soutienne. 3° Il marque la position d un objet… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Revenir en arrière — ● Revenir en arrière revenir sur ses pas ; se reporter par la pensée à une période antérieure … Encyclopédie Universelle
sur- — ♦ Élément, du lat. super (d ab. sour , sor , puis sur , par attract. de sus), employé au sens spatial ou temporel de « au dessus » (surmonter, surlendemain) ou pour marquer l excès (surabonder, surchauffer; surenchère, surproduction; suraigu,… … Encyclopédie Universelle
revenir — (re ve nir) v. n. Il se conjugue comme venir. 1° Venir une autre fois, de nouveau. Je reviens pour vous dire.... Revenez, nous causerons. • Souris de revenir, femme d être en posture [pour les guetter], LA FONT. Fabl. II, 18. • ....Le… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
REVENIR — v. n. Venir une autre fois, de nouveau. Je reviens pour vous dire... Il est revenu vous chercher. Je ne puis vous entendre en ce moment, vous reviendrez tantôt. Il se dit Des choses qui croissent de nouveau, qui repoussent après avoir été… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)