-
61 make a present to
als een cadeau geven aan -
62 net present value
netto van huidige waarde (huidige waarde van toekomstige inkomsten verminderd met toekomstige uitgaven met aftrek van samengestelde interest) -
63 proud to present
trots te presenteren -
64 the present situation
de huidige situatie -
65 to be present
aanwezig zijn -
66 under the present circumstances
onder de huidige omstandigheden -
67 to present
voorleggenvoorstellen -
68 them
pron. henthem11 hen/hun ⇒ aan/voor hen, ze2 〈 voornamelijk informeel〉zij/ze3 〈 informeel of gewestelijk〉(voor/aan) henzelf ⇒ (voor/aan) zich(zelf)♦voorbeelden:it is them • zij zijn het————————them2〈 determinator〉 〈 substandaard〉1 deze/die♦voorbeelden:them there horses • die paarden daar -
69 arm
n. arm--------v. bewapenenarm1[ a:m]2 mouw♦voorbeelden:1 arm in arm • arm in arm, gearmdthe (long) arm of the law • de sterke arm (der wet)at arm's length • op een afstand, op gepaste afstandwithin arm's reach • binnen handbereikan arm of the sea/river • een zeearm/rivierarma list as long as your arm • een ellenlange lijstshe took my arm • zij gaf me een armshe was just a babe in arms • zij was nog maar een baby5 the air force is an important arm of the military forces • de luchtmacht is een belangrijk wapen van de strijdkrachtenII 〈 meervoud〉1 wapenen ⇒ (oorlogs)wapens, bewapening3 wapen ⇒ blazoen, familiewapen♦voorbeelden:lay down (one's) arms • de wapens neerleggenpresent arms • het geweer presenterenunder arms • onder de wapenen2 rise up in arms against • in verzet/het geweer komen tegen————————arm2♦voorbeelden:you must arm against jealous critics • je moet je tegen jaloerse critici wapenenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 armed with a lot of information • gewapend met/voorzien van een boel informatie2 the bomb was armed • de bom was/werd scherp gesteld -
70 backwoodsman
n. bosbewoner, bosman; primitief persoon -
71 club
adj. van een club--------n. club; knots; sociëteit; klaver (bij kaartspel)--------v. knuppelenclub1[ klub] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 golfstok♦voorbeelden:5 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 ‘I've lost my money.’ ‘Join the club!’ • ‘Ik heb mijn geld verloren.’ ‘Jij ook al!’————————club2〈 clubbed〉♦voorbeelden:¶ his friends clubbed together to buy a present • zijn vrienden hebben een potje gemaakt om een cadeautje te kopenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
72 day
n. dag[ dee]2 werkdag♦voorbeelden:day of judgement/reckoning • dag des oordeels/der afrekeningday and night/night and day • dag en nachtthe day after tomorrow • overmorgenwork days • overdag werken, dagdienst hebben〈 informeel〉 from day one • meteen, vanaf de eerste dagday in, day out • dag in, dag uitday out • dagje uitday after day • dag in, dag uitday by day, from day to day • dagelijks, van dag tot dagday off • vrije dagsome day • eens, eenmaal, op een keer; bij gelegenheidall in a/the day's work • de normale gang van zakena good day's work • een productief dagjecall it a day • het voor gezien houdenlet's call it a day • laten we er een punt achter zettenmake a day of it • een dagje doorhalenmake someone's day • iemands dag goedmakenname the day • de trouwdag vaststellenone of these (fine) days • een dezer dagenone of those days • zo'n dag waarop alles tegenzitnot (have) one's day • zijn dag niet (hebben)from one day to the next • van vandaag op morgenon one's day • op het toppunt van zijn kunnenshe's thirty if she's a day • ze is op zijn minst dertig2 tijd ⇒ periode, dag(en)♦voorbeelden:(in) olden days • (in) vroeger tijdenhe's had his day • hij heeft zijn tijd gehadthose were the days • dat waren pas/nog eens tijdenat the present day • vandaag de dagin one's day • in iemands tijd/levenin the days of • ten tijde vanquestions of the day • hedendaagse/actuele vraagstukkenthese days • tegenwoordig, vandaag de dag(in) this day and age • vandaag de dagin those days • in die dagento the/a day • op de dag afto this day • tot op de dag van vandaag, tot op hedenthe other day • onlangs, pas geledenIII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:lose the day • de slag verliezenIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
73 form
n. vorm; figuur; gewoonte; formulier (ook in computers); konditie; geestesgesteldheid; klas; ceremonie; gedrag; order; regeling; pasvorm; (in computers) formulier--------v. maken, vormen; ontwerpen; scheppen; redden, halen; voorbereidenform1[ fo:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (verschijnings)vorm ⇒ gedaante, silhouet2 vorm ⇒ soort, systeem3 vorm(geving) ⇒ opzet, presentatiewijze7 manier ⇒ wijze, vorm♦voorbeelden:cursing is bad form • vloeken is onbehoorlijktrue to form • geheel in stijl, zoals gebruikelijk6 in form • in vorm/goede conditiebe on form, be in great form • goed op dreef zijn————————form21 zich vormen ⇒ verschijnen, zich ontwikkelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vormen ⇒ modelleren, vorm geven♦voorbeelden:form an example to someone • iemand tot voorbeeld dienen/zijnform an opinion • zich een oordeel vormenform (a) part of • deel uitmaken van -
74 given
adj. gegevengiven1[ givn]1 gegeven ⇒ gekregen, verleend♦voorbeelden:at a given time • op een bepaald ogenblikat any given time • om het even wanneer, op elk momentII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:he is given to boasting • hij pocht graag————————given2〈voorzetsel; voegwoord〉♦voorbeelden:given the present situation • in het licht van de huidige situatie -
75 going-away
going-away♦voorbeelden: -
76 here!
here!hé(, zeg)!; hier! 〈 tegen hond〉; present! 〈 op appel〉 -
77 here
adv. hierhere1[ hiə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hier♦voorbeelden:1 get out of here! • maak dat je wegkomt!where do we go from here? • hoe gaan/moeten we nu verder?near here • hier in de buurtup to here • tot hier————————here2〈 bijwoord〉1 hier ⇒ op deze plaats, hierheen♦voorbeelden:〈 informeel〉 here you are • hier, alsjeblieft〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerhere's to you • op je gezondheidhere below • hier op aardehere and now • nu meteenover here • hier(heen)here and there • hier en daarhere, there and everywhere • overal -
78 participle
-
79 showing
n. vertoning, voorstelling[ sjooing]1 vertoning ⇒ voorstelling, voorkomen, figuur♦voorbeelden:on your own showing, something must be done soon • zoals je zelf al aangeeft, er moet gauw iets gebeurenon present showing • zoals de zaak er nu voor blijkt te staan -
80 spot
adj. op staande voet; present zijnde--------adv. precies (slang)--------n. vlek; stippel; plek; scheutje; plek; ; weinig--------v. opsporen; identificeren, onderscheiden; uitvinden; vlekken; stippelen; vlekken verwijderen; vuil worden; plaatsenspot1[ spot] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 puistje4 positie ⇒ plaats, functie♦voorbeelden:8 a spot of bother • een probleem, onenigheid¶ change one's spots • van richting/overtuiging veranderen, een ander leven gaan leiden〈 Brits-Engels〉 knock spots off • gemakkelijk verslaan, de vloer aanvegen methe had to leave on the spot • hij moest op staande voet/onmiddellijk vertrekkenput someone on the spot • iemand in het nauw brengen————————spot2〈 spotted〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 herkennen ⇒ eruit halen/pikken, ontdekken4 plaatsen ⇒ situeren, neerzetten♦voorbeelden:I spotted him right away as a Dutchman • ik wist meteen dat hij een Nederlander was————————spot3〈 bijwoord〉 〈Brits-Engels; informeel〉1 precies♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
présent — présent, ente 1. (pré zan, zan t ) adj. 1° Qui est dans le lieu où l on est ou dont on parle. • Il [le roi] parla encore une autre fois fort bien de M. Colbert sur cette matière des finances, M. Seignelay présent, PELLISSON Lett. hist. t. I,… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
present — pre·sent 1 /pri zent/ vt 1: to lay before a court as an object of consideration present a complaint present ed a defense of insanity 2: to make a presentment of (an instrument) pre·sen·ta·tion /ˌprē ˌzen tā shən, ˌpre , zən / … Law dictionary
present — [prez′ənt; ] for v. [ prē zent′, prizent′] adj. [OFr < L praesens, prp. of praeesse, to be present < prae , before (see PRE ) + esse, to be (see ESSENCE)] 1. a) being at the specified or understood place; at hand; in attendance b) existing… … English World dictionary
Present — ist eine belgische Avantgarde Rock Gruppe, die von Roger Trigaux (Gitarre, Keyboards, Vocals) 1979 gegründet wurde.[1] Inhaltsverzeichnis 1 Geschichte 2 Mitglieder (Stand 2011) 3 Ehemalige Mitglieder u … Deutsch Wikipedia
Present — Pres ent, a. [F. pr[ e]sent, L. praesens, entis, that is before one, in sight or at hand, p. p. of praeesse to be before; prae before + esse to be. See {Essence}.] [1913 Webster] 1. Being at hand, within reach or call, within certain contemplated … The Collaborative International Dictionary of English
Present — Pres ent, n. [Cf. F. pr[ e]sent. See {Present}, a.] 1. Present time; the time being; time in progress now, or at the moment contemplated; as, at this present. [1913 Webster] Past and present, wound in one. Tennyson. [1913 Webster] 2. pl. (Law)… … The Collaborative International Dictionary of English
Present — Pre*sent , v. t. [imp. & p. p. {Presented}; p. pr. & vb. n. {Presenting}.] [F. pr[ e]senter, L. praesentare, fr. praesens, a. See {Present}, a.] 1. To bring or introduce into the presence of some one, especially of a superior; to introduce… … The Collaborative International Dictionary of English
present — Ⅰ. present [1] ► ADJECTIVE 1) being or occurring in a particular place. 2) existing or occurring now. 3) Grammar (of a tense or participle) expressing an action now going on or habitually performed, or a condition now existing. ► NOUN 1) ( … English terms dictionary
present — pre‧sent [prɪˈzent] verb [transitive] 1. to make a speech introducing an idea, plan etc to be considered: • a lack of evidence presented by prosecutors present something to somebody • The company has until July to restructure its debt and present … Financial and business terms
Present — Présent Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom … Wikipédia en Français
present — [adj1] existing; at this time ad hoc, already, at this moment, begun, being, coeval, commenced, contemporaneous, contemporary, current, even now, existent, extant, for the time being, going on, immediate, in duration, in process, instant, just… … New thesaurus