-
1 договориться
overeenkomen, het eens wуrden, afspreken -
2 уславливаться
overeenkomen, afspreken -
3 условиться
overeenkomen, afspreken -
4 условливаться
overeenkomen, afspreken -
5 сходиться
bijeenkomen, samenkomen ; overeenkomen, overeenstemmen ; vrienden worden ; samenvallen, overeenkomen, kloppen -
6 прийтись
beantwoorden, overeenkomen, passen ; vallen -
7 приходиться
beantwoorden, overeenkomen, passen ; vallen -
8 сговариваться
afspreken, overeenkomen -
9 сговориться
afspreken, overeenkomen -
10 совпасть
samenvallen, overeenkomen -
11 совпадать
samenvallen, overeenkomen -
12 сойтись
bijeenkomen, samenkomen ; overeenkomen, overeenstemmen ; vrienden worden ; samenvallen, kloppen -
13 соответствовать
beantwoorden, corresponderen, in overeenstemming zijn, overeenkomen -
14 уговориться
afspreken, overeenkomen -
15 договариваться
v1) gener. afpraten, bespreken (о чём-л.), conveniëren, overeenkomen, afspreken, beklinken, conditioneren, een afspraak maken, onderhandelen, zich met (iem.) verstaan2) busin. contracteren -
16 договориться на уровне предприятия
vRussisch-Nederlands Universal Dictionary > договориться на уровне предприятия
-
17 подходить друг к другу
vgener. overeenkomen, samenpassenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > подходить друг к другу
-
18 совпадать
-
19 согласоваться
vgener. overeenkomen, overeenstemmen -
20 сходиться
- 1
- 2
См. также в других словарях:
passen — Als Vergleich für Nicht Zusammenpassendes hat die Volkssprache eine Fülle von Sprachbildern parat, wie z.B.: Das paßt nicht in seinen Kram; Das paßt{{ppd}} ›wie das fünfte Rad am Wagen‹,{{ppd}} ›Wie der Kirchturm zum Mantel‹,{{ppd}} ›Wie … Das Wörterbuch der Idiome