-
41 coinage
n. aanmunting; munten; muntwezen; maken v. e. nieuw woord; nieuw gevormd woord[ kojnidzj]1 aanmunting ⇒ het munten, het geldslaan3 munten -
42 copper
n. (Cu), metaalelement koper; boiler; grote koperen of stalen kookketel (Brits); koperen of bronzen munt; rood-bruine kleur; soort kleine vlinders met kopergekleurde vleugels; politieagent (Britse agent)--------v. met een koperlaag overtrekken; wedden (Slang)copper1[ koppə]2 〈 voornamelijk Brits-Engels〉wasketel/teil————————copper2〈 werkwoord〉 -
43 crown
n. koninklijke kroon; decoratief hoofddeksel; hoofdkrans; bovenste gedeelte van hoofd; top, hoogtepunt; personificatie; gedeelte van de tand boven het tandvlees; kunstmatige kroon op tand of kies; vroeger Engels muntstuk--------v. kronencrown1[ kraun] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (blader/bloem)krans2 〈 vaak Crown〉 (konings)kroon ⇒ 〈 figuurlijk, steeds met the〉 vorstelijke macht/heerschappij; regering; 〈Brits-Engels; juridisch〉 openbare aanklager4 〈 benaming voor〉hoogste punt/bovenste gedeelte ⇒ (hoofd)kruin; boomkroon/kruin; (heuvel)kam/kruin; corona, kroon 〈van tand/kies, ook als prothese〉, jacket(kroon); kroon 〈 van edelsteen〉♦voorbeelden:succeed to the crown • op de troon komen————————crown2〈 werkwoord〉1 kronen2 bekronen ⇒ belonen, eren3 kronen ⇒ de top vormen/bedekken van, sieren4 voltooien ⇒ (met succes) bekronen, de kroon op het werk vormen/zetten♦voorbeelden:1 crowned heads • gekroonde hoofden, regerende vorstencrowning touch • klap op de vuurpijl -
44 debase
-
45 dime
-
46 doubloon
n. dukaat (in verleden-goudstuk in Spanje en Latijns-Amerika)[ dubloe:n] -
47 drachm
-
48 give as good as one gets
-
49 give
n. buigzaamheid--------v. geven; aangeven; toegeven; geven (feestje geven)give1[ giv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het meegeven ⇒ elasticiteit, buigzaamheid♦voorbeelden:————————give22 meegeven ⇒ in(een)zakken, bezwijken, (door)buigen, verslappen, toegeven♦voorbeelden:¶ give on(to) • uitzien op, uitkomen op, toegang geven tot〈 informeel〉 what gives? • wat is er gaande?→ give away give away/, give in give in/, give out give out/, give over give over/, give up give up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 geven ⇒ schenken, overhandigen2 geven ⇒ verlenen, verschaffen, gunnen3 geven ⇒ opofferen, wijden5 geven ⇒ aanbieden, ten beste geven6 (op)geven ⇒ meedelen, verstrekken7 geven ⇒ produceren, voortbrengen♦voorbeelden:give someone medicine • iemand geneesmiddelen toedienengive him my best wishes • doe hem de groeten van mijgive a daughter in marriage • een dochter ten huwelijk schenkengive someone into custody • iemand aan de politie overleverengive me the good old days • geef mij maar de goeie ouwe tijdgive one's heart to someone • een warm hart voor iemand hebben, verliefd worden op iemandit's given me much pain • het heeft me veel pijn gedaangive pleasure • erg aangenaam zijngive a prize • een prijs toekennengive him some rest • gun hem wat rustwe were given three hours' rest • we kregen drie uur rustgive someone a room • iemand een kamer toewijzengive someone a title • iemand een titel toekennengive trouble • last bezorgenhe's been given two years • hij heeft twee jaar (gevangenisstraf) gekregengive someone to understand/know • iemand te verstaan/kennen gevenI'll give you that • dat geef ik toegive a cry • een kreet slakengive someone a sly look • iemand een sluwe blik toewerpengive proof of one's courage • zijn moed tonengive a ring • opbellengive sentence • een vonnis vellengive a shrug of the shoulders • zijn schouders ophalen6 the teacher gave us three exercises (to do) • de onderwijzer heeft ons drie oefeningen opgegeven (als huiswerk)give the facts • de feiten tonengive information • informatie verstrekkengive off • (af)geven, verspreiden, makengive as good as one gets • met gelijke munt betalengive it someone hot (and strong), give it someone straight • iemand er f van langs gevendon't give me that • (hou op met die) onzinthat'll give her something to cry for • nu heeft ze tenminste iets om over te huilen -
50 gold standard
gouden standaard, monetaire methode gebaseerd op goud (elk bankbiljet of elke munt om te wisselen in goud volgens vast tarief)gold standard -
51 guilder
-
52 guinea
n. Guinea (staat in Afrika)[ ginnie] -
53 halfpenny
n. halve penny (munt)[ heepnie] 〈meervoud: halfpennies, ook halfpence〉♦voorbeelden: -
54 hard cash
contant geld, contantenbaar geld, kende munt———————— -
55 hard
adj. hard--------adv. met inspanning; naast-hard1[ ha:d]1 hard ⇒ vast(staand); krachtig; taai, robuust3 moeilijk ⇒ hard, lastig♦voorbeelden:hard currency • harde valutahard drink/liquor • sterkedrankhard drug • harddrugtake some hard knocks • harde klappen krijgen, het zwaar te verduren hebbena hard winter • een felle/strenge winterhard and fast rule/line • vaste regel, stalen weta hard case • een onverbeterlijk/moeilijk geval〈Amerikaans-Engels; informeel〉 hard sell • harde/agressieve verkoopmethodelearn something the hard way • door bittere ervaring lerenbe hard (up)on someone • onaardig/streng zijn tegen iemandshe gave him a hard time • hij kreeg het zwaar te verduren van haar(fall on) hard times • moeilijke tijden (beleven)hard to believe • moeilijk te gelovenhard of hearing • slechthorend, hardhorend¶ hard cash • baar geld, kende munthard feelings • wrok(gevoelens), rancuneno hard feelings? • even goede vrienden?hard luck/ 〈 Brits-Engels〉 lines • pech, tegenslagas hard as nails • ongevoelig, onverzoenlijkplay hard to get • moeilijk doen, zich ongenaakbaar opstellenhard by • vlakbijbe hard on something • iets vlug verslijten→ hard up hard up/II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 hard ⇒ ijverig, energiek♦voorbeelden:1 a hard drinker • een stevige/zware drinkera hard worker • een harde werker————————hard2〈 bijwoord〉1 hard ⇒ krachtig, inspannend, zwaar♦voorbeelden:be hard done by • te kort gedaan/benadeeld zijnlook hard • aandachtig kijkenthink hard • diep nadenkenbe hard on someone's heel(s)/trail • iemand op de hielen zittentraditions/old habits die hard • tradities/vaste gewoonten verdwijnen niet gauwtake something hard • iets zwaar opnemen, zwaar lijden onder iets -
56 head
adj. belangrijkste, hoofdzaak--------n. hoofd; (in computers) kop, het onderdeel dat leest van, en schrijft naar de harde schijf of diskettes--------v. leiden, aan het hoofd staan; afstotenhead1[ hed] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.15 head〉1 hoofd ⇒ kop, hoofdlengte9 (opname/wis)kop 〈van band/videorecorder〉♦voorbeelden:have something hanging over one's head • iets boven het hoofd hebben hangen 〈 voornamelijk figuurlijk〉head first/foremost • voorovertaller by a head • een kop groterget/take something into one's head • zich iets in het hoofd zettenthe success has gone to/turned his head • het succes is hem naar het hoofd gestegenput one's heads together • de koppen bij elkaar stekenput something into someone's head • iemand iets suggererenthat is above/over my head • dat gaat boven mijn peta head for mathematics • een wiskundeknobbeloff/out of one's head • gek, niet goed bij zijn verstand3 heads or tails? • kruis of munt?4 £1 a head • £1 per persooncome to a head • een kritiek punt bereikenbang one's head against a brick wall • met het hoofd tegen de muur lopenhead over ears/heels • tot over zijn orenfrom head to foot • van top tot teenbury one's head in the sand • de kop in het zand stekenI could not make head or tail of it • ik kon er geen touw aan vastknopenkeep one's head above water • het hoofd boven water houdenbeat/knock someone's head off • iemand totaal verslaanbite/snap someone's head off • iemand afsnauweneat one's head off • eten als een wolf〈 slang〉 give someone head • iemand beffen/pijpenhold one's head high • z'n hoofd niet laten hangenkeep one's head • zijn kalmte bewarenkeep one's head down • zich gedekt houdenlaugh one's head off • zich een ongeluk lachenscream/shout one's head off • vreselijk tekeergaanhave one's head screwed on straight/right • verstandig zijn, niet gek zijnshe could do it standing on her head • het was voor haar een fluitje van een centbe promoted over one's head • gepasseerd worden————————head21 gaan ⇒ gericht zijn, koers zetten♦voorbeelden:the plane headed north • het vliegtuig zette koers naar het noorden→ head for head for/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the procession was headed by the mounted police • de stoet werd voorafgegaan door de bereden politie→ head off head off/ -
57 heads or tails?
heads or tails?kruis of munt? -
58 jitney
n. Pendelbusje, taxi (met vaste route); 5 cent munt (slang)[ dzjitnie] 〈Amerikaans-Engels; slang〉 -
59 kind
adj. goed; goedhartig; zich aardig gedragend; op zijn best; aangenaam; vrijgevig; aardig; vriendelijk--------n. soortkind1[ kajnd]1 soort ⇒ type, aard♦voorbeelden:something of the kind • zoiets, iets dergelijksnothing of the kind • niets van dien aard, geen sprake vanthree of a kind • drie gelijke(n)/dezelfde(n)those girls are all of a kind • die meisjes zijn allemaal eendera kind of • een soortall kinds of • allerleiI haven't got that kind of money • zulke bedragen heb ik niet1 wezen ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:————————kind2♦voorbeelden:would you be kind enough to/so kind as to open the window • zoudt u zo vriendelijk willen zijn het raam open te doenbe kind to animals • goed/lief zijn voor dieren -
60 kopek
См. также в других словарях:
Munt — Mụnt 〈f.; ; unz.〉 1. = Mundschaft 2. = Mundium * * * Mụnt: ↑ 2Mund. * * * Munt [althochdeutsch »Schutz«, »Vormundschaft«] die, , Mundschaft, latinisiert Mụndium, noch nicht endgültig geklärter Begriff des älteren Rechts, der ein personenrecht … Universal-Lexikon
munt — munt·jac; munt·jak; … English syllables
munt — Mot Monosíl·lab Nom masculí … Diccionari Català-Català
Munt — A family name Munt: Janice Munt (born 1955), Australian politician Natalie Munt (born 1977), British badminton player Sally Rowena Munt, British feminist and academic Tessa Munt, British politician Alice Munt and William Munt, two of the… … Wikipedia
müntəzəm — <ər.> 1. sif. Düzgün və ardıcıl, sistematik, sistemli, daimi. Müntəzəm yazışma. – . . Müntəzəm qulluq Tapdığı . . ayağa qaldırdı. Ə. Ə.. Bu sakitlik içində dənizin dalğaları müntəzəm fasilələrlə . . qəribə səslə xarıldayırdı. M. Rz.. 2.… … Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti
Munt — Der althochdeutsche Begriff Munt bedeutet „Schirm, Schutz, Gewalt“[1] und ist ein zentraler Begriff im Personenrecht des Mittelalters. Die Munt ist der Vorläufer unseres heutigen Betreuungsrechts. Der Muntherr (heute: Vormund) übernahm dabei den… … Deutsch Wikipedia
Munt — This is an Olde English surname, whose origins go back into pre history, and probably predates the Roman Invasion of 55 a.d. The nearest translation is small hill and a similar word exists in the French monte. If there is any doubt about the… … Surnames reference
munt — An alternative spelling of the word month. Also used to describe a random amount of time. Jon: I can t wait for my berfday. Jack: Jon, that was last munt. OR With all the work it takes to build the perpetual motion machine, it will take about a… … Dictionary of american slang
munt — An alternative spelling of the word month. Also used to describe a random amount of time. Jon: I can t wait for my berfday. Jack: Jon, that was last munt. OR With all the work it takes to build the perpetual motion machine, it will take about a… … Dictionary of american slang
müntəxəb — is. və sif. <ər.> köhn. Bir çoxları arasından seçilmiş, bəyənilmiş. Məhbubimüntəxəb, bir alinəsəb; Qəmzəsində qəzəb, sən saxla, yarəb! M. P. V.. // Başqaları arasından öz məziyyətləri ilə seçilən, fərqlənən. . . <Q. Zakir və S. Ə.… … Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti
Munt Pers — (left) from the Bernina Pass Elevation 3,207 m (10,522 ft) … Wikipedia