Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

le+canon+d'un+fusil

Толкование Перевод

101 inastato

inastato agg. 1. (rif. a baionetta) fixé au canon du fusil. 2. (rif. a bandiera) hissé.

Dizionario Italiano-Francese > inastato
102 lupara

lupara s.f. 1. ( cartuccia) cartouche de chasse. 2. ( fucile) fusil m. à canon scié.

Dizionario Italiano-Francese > lupara
103 coup

coup [koe]

〈m.〉

1 slag ⇒ klap, steek, stoot, (plotselinge, korte, abrupte) beweging/GRAMT.

♦voorbeelden:

1 coup d'accélération • een stoot gas; 〈 figuurlijk〉 een impuls

d'un coup d'aile • in een ruk

〈 muziek〉 coup d'archet • streek met strijkstok

d'un coup de baguette (magique) • als bij toverslag

donner un coup de balai • aanvegen; 〈 figuurlijk〉met de bezem gaan door, personeel ontslaan

〈 informeel〉 avoir le coup de bambou • malende zijn; 〈 ook〉 afgepeigerd zijn

〈 informeel〉 un coup de bambou • een zonnesteek; een vlaag van waanzin

coup de barre • 〈 scheepvaart〉ruk aan het roer, plotselinge verandering; 〈 figuurlijk〉plotselinge vermoeidheid, hoge rekening

〈 informeel〉 c'est le coup de barre • dat is peperduur

coup de bec • snauw, sneer

donner un coup de brosse à qc. • iets (even) afborstelen

coup de canon • kanonschot

coup de chance • gelukkig toeval, meevaller

donner un coup de chapeau à qn. • iemand groeten; 〈 figuurlijk〉 een pluim geven

coup de chien • plotselinge storm; oproer

donner un coup de collier • er flink tegenaan gaan

avoir un joli coup de crayon • goed (kunnen) tekenen

〈 informeel〉 faire qc. en deux coups de cuiller à pot • iets in sneltreinvaart doen

coup de dent • beet; 〈 figuurlijk〉 hatelijke opmerking

coup de dés • (het) gooien met dobbelstenen; 〈 figuurlijk〉gok, waagstuk

coup de désespoir • wanhoopsdaad

coup d'éclat • meesterlijke zet

〈 sport en spel〉 coup d'envoi • aftrap

〈 figuurlijk〉 un coup d'épée dans l'eau • een slag in de lucht, verspilde moeite

coup d'épingle • speldenprik 〈 ook figuurlijk〉 • 〈 figuurlijk ook〉hatelijke, venijnige opmerking

coup d'essai • eerste poging, begin

coup d'Etat • staatsgreep

boire le coup de l'étrier • een glaasje op de valreep drinken

donner un coup de fer à qc. • iets even opstrijken

coup de feu • schot

coup de fil • telefoontje

coup de folie • onbezonnen daad, aanval van waanzin

coup de force • gewelddaad, overrompeling, coup de force

coup de foudre • donderslag; 〈 figuurlijk〉liefde op het eerste gezicht, onverwachte ramp, slechte tijding

coup de fouet • zweepslag 〈 ook medisch〉 • 〈 figuurlijk〉 aansporing

〈 figuurlijk〉 donner un coup de fouet • aansporen, oppeppen

〈 informeel〉 avoir un joli coup de fourchette • een flinke eter zijn

〈 informeel〉 donner un coup de fourchette à qn. • iemand met de vingers in de ogen steken

donner un coup de frein • krachtig remmen; 〈 informeel〉afremmen, een halt toeroepen

coup de froid • verkoudheid

coup de fusil • geweerschot; 〈 figuurlijk〉 gepeperde rekening 〈 in de horeca〉

coup de gosier • schreeuw

coup de grâce • genadeschot; 〈 figuurlijk〉 genadeslag

coup de griffe • (uit)haal 〈 kat〉 • 〈 figuurlijk〉uitval, hatelijkheid

donner, pousser un coup de gueule • losbrullen, een bek opzetten

coup de hasard • bof, meevaller

coup de langue • bitse, hatelijke opmerking

〈 informeel〉 coup du lapin • nekslag

un petit, un dernier coup de lime • de laatste hand, de afwerking

coup de main • hulp, handreiking, steun; 〈 leger〉overrompeling, aanslag

donner un coup de main • een handje helpen

faire un coup de main • een aanslag plegen

avoir le coup de main • de vaardigheid hebben

coup de maître • meesterstuk; 〈 sport en spel〉 meesterschot

〈 figuurlijk〉〈 informeel〉 recevoir le coup de masse • een zware klap (te verwerken) krijgen 〈 emoties〉

〈 figuurlijk〉 un coup de massue • een harde slag, een gevoelige slag

〈 figuurlijk〉 coup de matraque • idioot hoge prijzen

coup de mer • stortzee, zware golf

coup d'oeil • blik, oogopslag, uitzicht

avoir le coup d'oeil • kijk op de dingen hebben

du premier coup d'oeil • op het eerste gezicht

jeter un coup d'oeil (rapide) sur qc. • een vluchtige blik op iets werpen

〈 figuurlijk〉 coup de patte • veeg uit de pan, trap na

ce peintre a le coup de patte • deze schilder kan aardig met het penseel overweg

se donner un coup de peigne • een kam door z'n haar halen

〈 figuurlijk〉 le coup de pied de l'âne • trap na

coup de pied • trap, schop

casser des vitres à coups de pierre • ruiten ingooien

tuer qn. à coups de pierres • iemand stenigen

donner un coup de piston à qn. • iemand aan een baantje helpen

coup de poing • stomp, vuistslag

coup de poing (américain) • boksbeugel

〈 informeel〉 avoir le, un coup de pompe • de man met de hamer tegenkomen, opeens niet meer kunnen

〈 informeel〉 coup de pompe • man met de hamer, plotselinge uitputting, vermoeidheid

un coup de pot • mazzel, geluk

donner le coup de pouce • de laatste hand aan iets leggen

coup de poussière • mijngasontploffing

on lui a fait le coup du presse-citron • ze hebben hem als een citroen uitgeknepen

coup de pub • reclamestunt

〈 niet figuurlijk〉 donner un coup de rabot à qc. • iets (bij)schaven

coup de reins • ruk 〈 met krachtsinspanning van de rugspieren〉

coup de réparation • strafschop

coup de sang • beroerte, plotselinge woede

coup de semonce • schot voor de boeg

coup de sifflet • fluitsignaal

coup de soleil • zonnesteek; zonnebrand

coup du sort • speling van het lot, tegenslag

donner un coup de téléphone à qn. • iemand opbellen

coup de tête • kopstoot; 〈 figuurlijk〉onbezonnen daad, opwelling, inval; 〈 sport en spel〉 kopbal

coup de théâtre • plotselinge ommekeer, onverwachte wending

coup de tonnerre • donderslag; 〈 figuurlijk〉 zware slag

se flanquer un coup de torchon • vechten

donner un coup de tube à qn. • iemand een telefoontje geven

coup de veine • geluk, gelukkig toeval

coup de vent • rukwind, windstoot

cheveux en coup de vent • slordig, los zittend haar

entrer en coup de vent • binnenstormen

〈 informeel〉 prendre un coup de vieux • plotseling oud worden

coup bas • stoot onder de gordel

un beau coup • 〈 ook〉 een aardig succes

être aux cent coups • in alle staten zijn, doodsangsten uitstaan

donner le dernier coup, le coup décisif • de genadeslag geven

〈 sport en spel〉 coup droit • forehand

〈 informeel〉 coup fourré • gemene, onverwachte streek, luizenstreek

〈 sport en spel〉 coup franc • vrije trap, slag

mauvais coup • gemene streek, lelijke klap

coup monté • afgesproken werk, doorgestoken kaart

〈 informeel〉 sale coup • rotstreek; zware slag

coup sec • droge knal, klap

〈 figuurlijk〉 accuser le coup • de klap incasseren, er een klap van krijgen

avoir le coup • er de slag van hebben

〈 informeel〉 avoir un coup dans l'aile, dans le nez • (licht) aangeschoten zijn, te diep in het glaasje gekeken hebben

〈 informeel〉 boire un coup • iets drinken, er eentje nemen

calculer son coup • de zaak precies uitrekenen, uitkienen

compter les coups • alleen maar toekijken, neutraal zijn

〈 informeel〉 discuter le coup • babbelen, kletsen

〈 informeel〉 être dans le coup • er bij betrokken zijn, er van weten

expliquer le coup • de toestand, gang van zaken uiteenzetten

faire coup double • twee vliegen in één klap slaan

faire les cent coups, les quatre cents coups • een losbandig, rusteloos leven leiden, erop los leven, van alles uithalen 〈 kind〉

en ficher, mettre un coup • flink de handen uit de mouwen steken

ne pas en ficher un coup • geen klap uitvoeren

frapper des coups en l'air • vergeefse moeite doen

frapper un grand coup • een zware slag toebrengen, een grote slag slaan

frapper à coups redoublés • hard en vaak slaan

〈 dramaturgie〉 frapper les trois coups • het beginteken van de voorstelling geven

marquer le coup • een bijzonderheid benadrukken, een bepaalde gebeurtenis niet ongemerkt voorbij laten gaan

〈 informeel〉 monter le coup à qn. • iemand voor het lapje houden

porter un coup à • een klap geven; 〈 figuurlijk〉 een slag toebrengen

〈 informeel〉 en prendre un coup • schade oplopen; 〈 figuurlijk〉 een klap krijgen

maintenant j'ai pris le coup • nu weet ik hoe het moet

il en a pris un coup • dat heeft hem geen goed gedaan

rendre coup pour coup • een klap, slag teruggeven

risquer, tenter le coup • het erop wagen

tenir le coup • standhouden, het uithouden

valoir le coup • de moeite lonen, waard zijn

en venir aux coups • handgemeen worden

à coup sûr • vast en zeker, beslist

à tous (les) coups, à tout coup • telkens, bij elke gelegenheid

tout à coup • plotseling

après coup • naderhand, achteraf

au, du premier coup • bij de eerste keer

au coup de midi • klokslag 12 uur

d' un (seul) coup • in één keer, plotseling

tout d' un coup • ineens, plotseling

du coup • bijgevolg, daarom

du même coup • tegelijkertijd, bij diezelfde gelegenheid

être hors du coup • nergens vanaf weten

au coup par coup • een voor een

pour le coup • deze keer

〈 juridisch〉 pour coups et blessures • vanwege toegebracht lichamelijk letsel; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 voor slagen en verwondingen

sous le coup de • onder de invloed, dreiging van

sur le coup • op slag, onmiddellijk, meteen

sur le coup de midi • klokslag 12 uur

coup sur coup • achtereenvolgens, vlak na elkaar

→ pierre

m

1) slag, klap, klop, steek, stoot, bons, dreun, trap, schop

2) snee

3) beet

4) ruk

5) worp

6) daad, streek

7) teug, slok

8) zet

Dictionnaire français-néerlandais > coup
104 bourroir

nm., piston, pilon, (de clifoire, de canonnière) ; baguette de fusil, de canon, de mine, de boîte, (servant à bourrer): bouryeû nm. (Saxel), bouron (Annecy).

Dictionnaire Français-Savoyard > bourroir
105 soufflet

nm. (instrument pour enfumer les abeilles, pour soufrer la vigne, activer un feu): seuflè (Arvillard), SOFLyÈ (Annecy, Cordon, Leschaux.006, Saxel, Thônes.004, Villards-Thônes | Albanais), sofleû (Table), R. Souffler. - E.: Coup, Gifle.

A1) sorte de soufflet long de 1,20 m. à 1,50 m., semblable à un canon de fusil et terminé au bout inférieur par deux branches fourchues entre lesquelles il y a un trou par où passe le souffle: barnâ nm. (004,006, Albertville), D. => Tisonnier.

Dictionnaire Français-Savoyard > soufflet
106 едноцевка

ж fusil m de chasse а un canon (а un coup).

Български-френски речник > едноцевка
107 gun barrel

n

MILIT cañón de fusil m

English-Spanish technical dictionary > gun barrel
108 rifle barrel

n

MILIT cañón del fusil m

English-Spanish technical dictionary > rifle barrel
109 charger

v.tr. (lat. pop. °carricare, de carrus "char") 1. товаря, натоварвам, отрупвам; de paquets товаря с пакети; 2. обременявам; charger qqn. d'impôts обременявам някого с данъци; 3. пълня, напълвам; зареждам; charger un fusil пълня пушка; charger un canon пълня оръдие; charger une caméra зареждам камера; 4. обсипвам; charger une table de mets отрупвам маса с ястия; charger un discours de citations обсипвам, изпълвам реч с цитати; 5. обвинявам, давам показания против; charger un accusé давам показания против обвиняем; 6. воен. нападам, атакувам; charger l'ennemi атакувам неприятеля; 7. заръчвам, поръчвам; 8. надувам, преувеличавам; 9. окарикатурявам; 10. обявявам стойност на писмо; charger une lettre подавам писмо с обявена стойност; 11. въвеждам данни в компютър; se charger товаря се, натоварвам се; пълня се; нагърбвам се, нападам се; обвинявам се; разг. дрогирам се, опивам се; je me charge de cette affaire нагърбвам се с тази работа. Ќ Ant. décharger; alléger; excuser.

Dictionnaire français-bulgare > charger
110 coup

m. (lat. pop. colpus, class. colaphus, gr. kolaphos) 1. удар; coup de pied ритник; coup de soleil слънчев удар; coup violent силен удар; se donner un coup contre un meuble удрям се в мебел; donner un coup удрям; coup de bâton удар с пръчка; coup sur les fesses удар по задника; coup bas удар под пояса (в бокса); coup d'épée удар със сабя; un coup au cњur прен. удар в сърцето; coup du sort удар на съдбата, нещастие; 2. звънтене, удряне; coup de gong звън на гонг; 3. изстрел, гърмеж; coup de canon топовен изстрел; tirer des coups de fusil стрелям с пушка; coup double лов. изстрел, който поваля едновременно две животни; 4. път; du premier coup от пръв път; encore un coup още веднъж; 5. loc. adv. а coup sûr несъмнено, сигурно; а coup de с помощта на; après coup много късно (след като му мине времето); а tous les coups, а tous coups всеки път; coup sur coup едно след друго, последователно; du coup веднага, изведнъж; разг. в последствие, вследствие на което; du même coup едновременно с това, същевременно; pour le coup колкото за това; tout а coup изведнъж, неочаквано; tout d'un coup изведнъж, на един път, наведнъж; au coup par coup едно след друго, последователно; sur le coup незабавно; 6. loc. prép. sous le coup de под напора на, под влиянието на; sur le coup de точно в ( за час). Ќ bon coup добър ход; coup d'air простудяване от течение; coup de bourse голяма печалба; coup de chapeau поздрав със сваляне на шапка; coup d'épingle остра, язвителна подигравка; coup d'essai пръв опит; coup d'Etat държавен преврат; coup de feu изстрел; coup de force насилие; coup de fortune превратност на съдбата; coup de foudre гръм; неочаквано събитие, гръм от ясно небе; внезапно влюбване; coup de frein внезапно забавяне, задържане; внезапна спирачка; coup de gueule нар. наругаване, псувня; coup de grâce последен смъртоносен удар; coup de grisou експлозия на газ гризу; coup de Jarnac удар, който е непредвиден, но честен; вероломен удар; coup de langue злословие; coup de l'étrier последна чашка (при изпращане); coup de main внезапна, неочаквана дръзка атака; coup de maître майсторски похват; coup de mer голяма вълна, която залива кораб; coup d'њil бърз поглед; coup de sang кръвоизлив; coup de téléphone (de fil) обаждане по телефона; coup de tête безразсъдна постъпка; coup de tonnerre гръм, трясък; coup de théвtre неочаквана промяна; coup de vent силен внезапен вятър; coup du ciel неочаквано (щастливо) събитие; coup dur тежко изпитание; coup monté предварително нагласена измама; c'est un coup d'épée dans l'eau това е безсмислена постъпка; donner un coup de brosse изчетквам набързо; donner un coup de balai измитам набързо; donner un coup de peigne сресвам; être aux cent coups не зная какво да правя (много съм разтревожен); faire les quatre cents coups водя разгулен, разпуснат живот; manquer son coup не успявам; mauvais coup престъпно дело; monter le coup а qqn. нар. мамя, залъгвам някого; sans coup férir без съпротива; tenir le coup устоявам, държа се здраво; tirer son coup разг. правя любов много набързо (за мъж); faire un coup double получавам двоен резултат с едно усилие; sur le coup de midi в 12 часа; към обяд; coup d'aile мах с крило; donner un coup de main (d'épaule, de pouce) а qqn. помагам на някого; en ficher un coup разг. работя здраво; coup de fer изглаждане набързо с ютия; coup de chien внезапна морска буря; coup de dés хвърляне на зарове; coup franc свободен удар (във футбола); boire un coup изпивам чаша; être dans le coup участвам в нещо; прен. в течение съм на нещо; в течение съм на това, което е модно; être hors du coup не съм засегнат от нещо, не се интересувам от нещо. Ќ Hom. cou, coût.

Dictionnaire français-bulgare > coup
111 baïonnette

f штык ◄-а'►;

fusil baïonnette au canon — винто́вка с при́мкнутым штыко́м;
charger à la baïonnette — атакова́ть ipf. et pf. <— идти́/пойти́ inch.> в штыки́; en croisant la baïonnette — со штыко́м <со штыка́ми pl.> напереве́с; une attaque à la baïonnette — штыкова́я ата́ка; recevoir un coup de baïonnette — получа́ть/получи́ть ∫ уда́р штыко́м <штыкову́ю ра́ну>

Dictionnaire français-russe de type actif > baïonnette
112 coup

m
1. (choc) уда́р (aussi avec violence); ↓толчо́к (poussée), пино́к (de pied) ║ ( avec bruit) стук; звоно́к (sonnerie);
donner un (des) coup(s) — ударя́ть/ уда́рить; толка́ть/толкну́ть; стуча́ть/сту́кнуть; бить/по= (battre);
coup de bâton — уда́р па́лкой; coup de coude — толчо́к (↑уда́р) ло́ктем; coup de bec — клево́к, уда́р клю́вом; coup de couteau — уда́р ножо́м (ножа́); coup de griffe — цара́пина (blessure); donner un coup de poing sur la table — уда́рить <сту́кнуть> кулако́м по столу́; donner un coup de pied — дать pf. пи́нка, пнуть pf. <толкну́ть> ного́й; il donnait des coups de poing dans la porte — он бил <стуча́л> кулако́м в дверь; échanger des coups — наноси́ть ipf. друг дру́гу уда́ры, дра́ться ipf.; rouer qn. de coups — избива́ть/изби́ть кого́-л.; frapper un grand coup — си́льно уда́рить; frapper à coups redoublés — уда́рить с удво́енной си́лой; porter un coup à qn. — наноси́ть/нанести́ уда́р кому́-л.; le coup a porté — уда́р был уда́чным <реши́тельным>; cette mauvaise nouvelle lui a donné un coup fig. — э́та плоха́я но́вость яви́лась для него́ уда́ром; tenir le coup — держа́ться/продержа́ться, выде́рживать/ вы́держать; хорошо́ сохраня́ться/сохрани́ться; cela m'a fait un coup — э́то меня́ ошеломи́ло; sans coup férir — без бо́я; il a eu un coup dur. ∑ — у него́ бо́льшая неприя́тность; un coup bas (fourré)

1) (boxe) уда́р ни́же по́яса
2) fig. по́длый <кова́рный> посту́пок;
coup franc sport — штрафно́й (direct) ou — свобо́дный (indirect) — уда́р;
● donner des coups de bec fig. — клева́ть ipf.

2. (arme) вы́стрел;

tirer un coup de canon (de fusil) — производи́ть/произвести́ вы́стрел <стреля́ть/вы́стрелить> из пу́шки (из винто́вки);
le coup part — гря́нул <разда́лся> вы́стрел; un revolver à six coups — шестизаря́дный револьве́р; un coup manqué — про́мах; ● faire coup double — уби́ть pf. двух за́йцев

3. (action) посту́пок, де́йствие;

expliquer le coup à qn. — объясня́ть/объясни́ть кому́-л., в чём де́ло;
● il est dans le coup — он в сго́воре (с +); c'est lui qui a fait le coup — э́то сде́лал он; mettre qn. dans le coup

1) (impliquer) втя́гивать/втяну́ть кого́-л. в де́ло
2) (informer) вводи́ть/ввести́ в курс дела́;
rater son coup — просчита́ться pf.;
monter un coup — ула́живать/ула́дить де́льце fam.; réussir un beau coup — проверну́ть pf. вы́годное де́льце; tenter le coup — попыта́ть pf. сча́стья; рискну́ть pf.; il a le coup (n'a pas le coup) pour... ∑ — у него́ (не) получа́ется, ï2 — ему́ (не) даётся...; il faut marquer le coup — ну́жно отме́тить <обмы́ть> собы́тие; monter le coup à qn. — моро́чить/ за= го́лову кому́-л.; настра́ивать/настро́ить про́тив (+ G) (contre qn.); cela ne vaut pas le coup ∑ — не сто́ит рискова́ть; э́то не име́ет смы́сла; un mauvais coup — по́длость, па́кость; il est capable d'un mauvais coup — он спосо́бен на па́кость <по́длость>; c'est un coup monté — э́то бы́ло подстро́ено; il faut en mettre un coup — ну́жно принале́чь, поднату́житься

4. (boisson) глото́к [вина́] (gorgée); стака́нчик, рю́мочка ◄е► (verre);

nous avons bu un coup — мы вы́пили по рю́мочке;
boire un coup de cognac — вы́пить по рю́мочке коньяка́; boire un coup de trop — вы́пить (↑хвати́ть fam.) pf. ли́шнего; avoir un coup dans le nez (l'aile) — быть под му́хой <под хмелько́м>

5. ( fois) раз ◄pl. -ы, раз, -ам►;

à chaque (à tout) coup, tous les coups l'on gagne — вся́кий раз выи́грываешь;
au <du> premier coup — с пе́рвого ра́за; ce coup-ci il faut faire attention — на э́тот раз на́до быть внима́тельным; d'un seul coup — с одного́ ра́за, одни́м ма́хом; pour le coup — на э́тот раз; pour un coup il est à l'heure — на э́тот раз он ∫ не опозда́л <во́время>; du coup je ne vous comprends pas — на э́тот раз я вас не понима́ю

6. pour les expressions du type un coup de... v. le nom qui suit

Dictionnaire français-russe de type actif > coup
113 portée

%=1 f
1. (distance) расстоя́ние; досяга́емость; да́льность, ра́диус де́йствия (rayon d'action); опо́рная пове́рхность (surface d'appui);
la portée d'une poutre — длина́ ба́лки;
la portée d'une arche d'un pont — пролёт а́рки моста́; la portée d'une arme — дальнобо́йность <да́льность, ра́диус де́йствия> ору́жия; un canon à longue portée — дальнобо́йное ору́дие; de portée moyenne — сре́дней да́льности, сре́днего ра́диуса де́йствия; la portée d'une station d'émission — да́льность де́йствия радиоста́нции <радиопереда́тчика>; la portée d'un phare — да́льность ви́димости маяка́ ║ hors de portée — вне [преде́лов] досяга́емости; à [la] portée de... — в преде́лах досяга́емости; досту́пный; les pommes n'étaient pas à ma portée ∑ — до я́блок мне бы́ло не дотяну́ться; il ne faut pas laisser les armes à la portée des enfants — сле́дует убира́ть ору́жие пода́льше от дете́й; à portée de fusil — на расстоя́нии руже́йного вы́стрела; à portée de la main

1) мо́жно руко́й доста́ть pf. (до + G); под руко́й
2) fig. руко́й пода́ть (до + G);
à portée de la voix — в преде́лах слы́шимости;
à portée de sa vue — в преде́лах ви́димости; на глаза́х у ве́то

║ fig.:

être (mettre) à la portée de qn. — быть (де́лать/ с=) досту́пным (+ D);
se mettre à la portée de l'auditoire — стара́ться/по= быть поня́тным слу́шателям; un ouvrage (un spectacle) à la portée de tous — общедосту́пн|ое произведе́ние (-ый спекта́кль)

2. (importance) значе́ние, ва́жность, зна́чимость;

la portée d'un argument — си́ла <зна́чимость> до́вода;
un événement de portée internationale — собы́тие междунаро́дного значе́ния

PORTÉE %=2 f
1. (petits) помёт;
une portée de chiots ∑ — щенки́ <щеня́та> одного́ помёта

2. (durée de la gestation) пери́од вына́шивания
PORTÉE %=3 f mus. пять но́тных лине́ек; но́тный стан

Dictionnaire français-russe de type actif > portée
114 recul

m
1. отступле́ние, отхо́д; ↓попя́тное движе́ние; techn. отда́ча; отка́т;
le recul de l'armée ennemie — отступле́ние вра́жеской а́рмии;
il eut un mouvement de recul — он попя́тился; le recul d'un fusil — отда́ча ру́жья; un canon sans recul — безотка́тное ору́дие ║ être en recul — отступа́ть ipf., идти́ ipf. на спад

2. (espace) расстоя́ние;

prendre du recul pour mieux voir — отходи́ть/отойти́ <отступа́ть/отступи́ть> наза́д, что́бы лу́чше ви́деть;
pour en juger il faut davantage de recul — что́бы об э́том суди́ть, ну́жно ещё подожда́ть (temps); avec le recul du temps — тепе́рь на расстоя́нии <по проше́ствии вре́мени>

Dictionnaire français-russe de type actif > recul
115 gun

s.

1 arma de fuego, arma, cuete.

2 pistola, revólver.

3 fusil, escopeta, rifle.

4 cañón.

5 pistolero, tirador.

v.

cañonear. (pt & pp gunned)

Nuevo Diccionario Inglés-Español > gun
116 Flentalàif

(d'r) Le canon du fusil.

Dictionnaire alsacien-français > Flentalàif
117 schieten

schieten

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [een schot lossen] tirer

2 [sport en spel] faire du tir

3 [uitbotten] pousser

4 [zich snel bewegen] s'élancer ⇒ 〈 agressief〉 foncer (sur)

5 [+ laten][niet langer tegenhouden] lâcher

6 [plotseling vallen] tomber

♦voorbeelden:

1   hij kan niet schieten • il tire mal

     dat geweer schiet ver • ce fusil a une longue portée

     op een schijf schieten • tirer sur une cible

     op iemand schieten • tirer sur qn.

     een humeur om op te schieten hebben • être d'une humeur de chien

2   het schieten • le tir

     het schieten met kanonnen • le tir au canon

3   de bomen schieten in het blad • les arbres bourgeonnent

     overal schiet het onkruid uit de grond • les mauvaises herbes poussent partout

4   de prijzen schieten omhoog • les prix montent en flèche

     door de voorruit schieten • être projeté à travers le pare-brise

     de pijn schiet door zijn been • des élancements lui traversent la jambe

     in zijn kleren schieten • enfiler ses vêtements

     hij schoot op mij af • il fonça sur moi

5   laat hem schieten • 〈 weggaan〉 laisse-le partir; 〈 laten vallen〉 laisse-le tomber

     de teugels laten schieten • lâcher les rênes

     〈 figuurlijk〉 iets laten schieten • abandonner qc.

     〈 figuurlijk〉 een woord laten schieten • lâcher un mot

6   het glas schoot hem uit de handen • le verre lui tomba des mains

¶   er schiet mij iets te binnen • 〈 herinneren〉 qc. me revient; 〈 idee〉 une idée me traverse l'esprit

     zijn naam wil me niet te binnen schieten • son nom ne me revient pas

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [een projectiel werpen; door treffen bemachtigen] tirer

2 [treffen] toucher

♦voorbeelden:

1   hazen schieten • tirer des lièvres

     ik zou hem wel kunnen schieten • je le tuerais

     iemand overhoop schieten • abattre qn.

2   iemand in de arm schieten • toucher qn. au bras

→ link=oog oog

¶   〈 sterrenkunde〉 de zon schieten • observer le soleil

     een huis plat schieten • raser une maison

     dat heb je goed geschoten • c'est bien vu

III 〈 onovergankelijk werkwoord, overgankelijk werkwoord〉

1 [balsport] 〈 onovergankelijk werkwoord〉 tirer⇒ shooter

♦voorbeelden:

1   op het doel schieten • tirer au but

     de bal over het doel schieten • shooter au-dessus du but

Deens-Russisch woordenboek > schieten
118 schootsafstand

schootsafstand

1 [m.b.t. geweer] portée 〈v.〉 d'un fusil

2 [m.b.t. kanon] portée d'un canon

Deens-Russisch woordenboek > schootsafstand
119 gun

gun

A n

1 ( weapon) gen arme f à feu ; ( revolver) revolver m ; ( rifle) fusil m ; ( cannon) canon m ; to carry a gun porter une arme à feu ; to fire a gun tirer ; to draw a gun on sb braquer une arme sur qn ; watch out! he's got a gun! attention! il est armé! ;

2 ( tool) pistolet m ; glue/paint gun pistolet à colle/à peinture ; ⇒ grease gun ;

3 ○ US ( gunman) gangster m ; a hired gun un tueur à gages ; the fastest gun in the West le tireur le plus rapide de l'Ouest.

B vtr ( p prés etc - nn-) to gun an engine mettre les gaz ○.

Idioms

to go great guns ○ [business] marcher très fort ○ ; [person] péter le feu ◑ ; to hold a gun to sb's head mettre le couteau sous la gorge de qn ; to jump the gun agir prématurément ; to stick to one's guns ○ ( in one's actions) s'accrocher ○ ; she's sticking to her guns ○ ( in opinions) elle s'accroche ○ à ses idées ; ⇒ big gun.

Phrasal verbs

■ gun down:

▶ gun [sb] down, gun down [sb] abattre, descendre [person].

■ gun for:

▶ gun for [sb] chercher des crosses à ○.

Big English-French dictionary > gun
120 fire

fire ['faɪə(r)]

incendie ⇒ 1 (a) feu ⇒ 1 (a)-(d) appareil de chauffage ⇒ 1 (e) tirer ⇒ 2 (a), 3 (a) décharger ⇒ 2 (a) virer ⇒ 2 (b) tourner ⇒ 3 (b)

1 noun

(a) (destructive) incendie m;

∎ fire! au feu!;

∎ to catch fire prendre feu;

∎ to set fire to sth, to set sth on fire mettre le feu à qch;

∎ be careful or you'll set fire to yourself fais attention ou tu vas mettre le feu à tes vêtements;

∎ to cause or to start a fire (person, faulty wiring) provoquer un incendie;

∎ I'm always worried about fires j'ai toujours peur d'un incendie;

∎ that's how fires start c'est comme ça qu'on met le feu;

∎ all those empty boxes are a fire hazard toutes ces boîtes vides constituent ou représentent un risque d'incendie;

∎ smoking is forbidden since it is a fire hazard il est interdit de fumer car cela pourrait provoquer un incendie;

∎ on fire en feu;

∎ the building/village was set on fire le bâtiment/village a été incendié;

∎ figurative my throat's on fire j'ai la gorge en feu;

∎ figurative his forehead is/he's on fire (because of fever) son front/il est brûlant;

∎ familiar humorous where's the fire? (what's the rush?) il n'y a pas le feu!;

∎ figurative to play with fire jouer avec le feu;

∎ figurative to fight fire with fire combattre le mal par le mal;

∎ figurative he would go through fire and water for her il se jetterait au feu pour elle;

∎ familiar this novel is not going to set the world or British the Thames on fire ce roman ne casse pas des briques;

∎ familiar he'll never set the world or British the Thames on fire il n'a jamais cassé trois pattes à un canard

(b) (in hearth, campsite) feu m;

∎ to lay a fire préparer un feu;

∎ to light or to make a fire allumer un feu, faire du feu;

∎ to throw sth into or onto the fire jeter qch au feu;

∎ open fire feu m de cheminée;

∎ wood/coal fire feu m de bois/de charbon

(c) (element) feu m;

∎ before man discovered fire avant que l'homme ait découvert le feu;

∎ to be afraid of fire avoir peur du feu

(d) Military feu m;

∎ open fire! ouvrez le feu!;

∎ to open/to cease fire ouvrir/cesser le feu;

∎ to open fire on sb ouvrir le feu ou tirer sur qn;

∎ to draw the enemy's fire faire diversion en attirant le feu de l'ennemi;

∎ to return (sb's) fire riposter (au tir de qn);

∎ hold your fire (don't shoot) ne tirez pas; (stop shooting) cessez le feu;

∎ to come under fire essuyer le feu de l'ennemi; figurative être vivement critiqué ou attaqué;

∎ under enemy fire sous le feu de l'ennemi;

∎ we are under fire on nous tire dessus;

∎ figurative between two fires entre deux feux

(e) British (heater) appareil m de chauffage;

∎ to turn the fire on/off allumer/éteindre le chauffage

(f) (passion, ardour) flamme f;

∎ the fire of youth la fougue de la jeunesse

(g) (of diamond) lumière f, éclat m

2 transitive verb

(a) (shot, bullet) tirer; (gun, cannon, torpedo) décharger; (arrow) décocher;

∎ to fire a gun at sb tirer un coup de fusil sur qn;

∎ only three bullets had been fired from the gun seulement trois balles avaient été tirées avec le pistolet;

∎ without a shot being fired sans un seul coup de feu;

∎ to fire a twenty-one-gun salute tirer vingt et un coups de canon;

∎ figurative to fire questions at sb bombarder qn de questions

(b) familiar (dismiss) virer;

∎ you're fired! vous êtes viré!

(c) (inspire → person, an audience, supporters, the imagination) enflammer;

∎ to fire sb with enthusiasm/desire remplir qn d'enthousiasme/de désir

(d) Ceramics cuire

(e) Technology (boiler, furnace) chauffer, charger; (fuel mix in engine) enflammer

(f) Veterinary medicine cautériser

(g) formal or literary (set fire to) mettre le feu à

3 intransitive verb

(a) (shoot → person) tirer, faire feu;

∎ the rifle failed to fire le coup n'est pas parti;

∎ Military fire! feu!;

∎ Military fire at will! feu à volonté!;

∎ to fire at or on sb tirer sur qn;

∎ we were fired on nous avons reçu des coups de feu, on nous a tiré dessus

(b) (engine) tourner; (spark plug) s'allumer; (pin on print head) se déclencher;

∎ the engine is only firing on two cylinders le moteur ne tourne que sur deux cylindres;

∎ to fire on all cylinders (engine) tourner rond; figurative (person) être au mieux de sa forme; (company) fonctionner à plein régime

►► fire alarm alarme f d'incendie;

British fire appliance camion m de pompiers;

fire blanket couverture f pare-flamme;

British fire brigade brigade f des pompiers ou sapeurs-pompiers, Swiss service m du feu;

∎ have you called the fire brigade? as-tu appelé les pompiers?;

Computing fire button (on joystick) bouton m feu;

fire chief capitaine m des pompiers ou sapeurs-pompiers;

fire clay argile f réfractaire;

Theatre fire curtain rideau m de fer;

fire damage dégâts mpl causés par le feu;

American fire department brigade f des pompiers ou sapeurs-pompiers, Swiss service m du feu;

fire door porte f coupe-feu;

fire drill exercice m de sécurité (en cas d'incendie);

fire engine voiture f de pompiers;

fire escape escalier m de secours ou d'incendie;

fire exit sortie f de secours;

fire extinguisher extincteur m;

fire fighter pompier m, sapeur-pompier m (volontaire), Swiss homme m du feu;

fire hose tuyau m de pompe à incendie;

British fire hydrant bouche f d'incendie, Swiss hydrant m;

fire insurance (UNCOUNT) assurance-incendie f;

fire irons accessoires mpl de cheminée;

American fire marshal capitaine m des pompiers ou sapeurs-pompiers;

fire notice (in hotel etc) consignes fpl en cas d'incendie;

American fire plug (fire hydrant) bouche f d'incendie, Swiss hydrant m; familiar (person) = personne petite et grosse;

fire practice exercice m d'incendie;

fire prevention mesures fpl de sécurité contre l'incendie;

fire prevention officer = personne chargée des mesures de sécurité contre l'incendie;

fire regulations consignes fpl en cas d'incendie;

fire safety sécurité f incendie;

fire sale = vente au rabais de marchandises ayant subi de légers dégâts à la suite d'un incendie;

fire screen écran m de cheminée;

fire service brigade f des pompiers ou sapeurs-pompiers;

Astrology fire sign signe m de feu;

fire station caserne f de pompiers;

fire tender voiture f de pompiers;

American fire truck voiture f de pompiers;

fire walker = personne en transe qui marche sur des braises;

fire walking = rituel consistant à marcher sur des braises;

fire warden (in forest) guetteur m d'incendie;

fire worship culte m du feu

➲ fire away intransitive verb

familiar (go ahead)

∎ fire away! allez-y!^□

➲ fire off separable transitive verb

(round of ammunition) tirer; figurative (facts, figures) balancer;

∎ to fire off questions at sb bombarder qn de questions;

∎ she fired off a letter of complaint elle a envoyé une lettre de réclamation sur-le-champ

Un panorama unique de l'anglais et du français > fire

Страницы

См. также в других словарях:

fusil — [ fyzi ] n. m. • av. 1105 foisil, focil; probablt du lat. pop. °focilis (petra) « (pierre) à feu », de focus → 1. feu I ♦ 1 ♦ (1369) Vx Petite pièce d acier avec laquelle on bat un silex pour faire jaillir des étincelles. ⇒ 1. briquet. Pierre à… … Encyclopédie Universelle
Fusil Lebel Modelo 1886 — Un fusil Lebel Modelo 1886 Tipo Fusil de cerrojo País de origen … Wikipedia Español
Fusil a canon scie — Fusil à canon scié Un fusil à canon scié Un fusil à canon scié est un type d arme à feu, consistant en un fusil de chasse classique dont le canon a été artisanalement scié au plus court possible. Les trois principales raisons pouvant pousser un… … Wikipédia en Français
Fusil À Canon Scié — Un fusil à canon scié Un fusil à canon scié est un type d arme à feu, consistant en un fusil de chasse classique dont le canon a été artisanalement scié au plus court possible. Les trois principales raisons pouvant pousser un utilisateur à… … Wikipédia en Français
Fusil — Véase también: Rifle Este artículo o sección necesita referencias que aparezcan en una publicación acreditada, como revistas especializadas, monografías, prensa diaria o páginas de Internet fidedignas. Puedes añadirlas … Wikipedia Español
Fusil Krag-Jørgensen — Krag Jørgensen M.1889 Detalle del cerrojo y la cubierta del depósito de un fusil Krag Jørgensen. Tipo Fusil de cerrojo País de origen … Wikipedia Español
canon — 1. canon [ kanɔ̃ ] n. m. • 1339; it. cannone, augment. de canna « tube » (→ canne); « conduit, tuyau, bobine » XIIIe; de canne I ♦ 1 ♦ Pièce d artillerie servant à lancer des projectiles lourds. ⇒ bouche (à feu), mortier, obusier. Canon de siège … Encyclopédie Universelle
cañon — 1. canon [ kanɔ̃ ] n. m. • 1339; it. cannone, augment. de canna « tube » (→ canne); « conduit, tuyau, bobine » XIIIe; de canne I ♦ 1 ♦ Pièce d artillerie servant à lancer des projectiles lourds. ⇒ bouche (à feu), mortier, obusier … Encyclopédie Universelle
Fusil à canon scié — Un fusil à canon scié. Un fusil à canon scié est un type d arme à feu, consistant en un fusil de chasse classique dont le canon a été artisanalement scié au plus court possible[1]. Les trois … Wikipédia en Français
Fusil De Chasse — Pour les articles homonymes, voir Fusil et Chasse (homonymie). Fusil de chasse à pompe Winchester model 12 … Wikipédia en Français
Fusil Militaire — Pour les articles homonymes, voir Fusil. Le fusil est un type d arme à feu pourvu d un canon long et d une crosse d épaule. À l origine le terme fusil désignait une petite pièce de métal destinée à produire des étincelles en frappant une pierre… … Wikipédia en Français

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

le+canon+d'un+fusil

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

le+canon+d'un+fusil

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: