-
41 clear
adj. helder, duidelijk--------adv. duidelijk; in het geheel; op afstand--------n. wissen; het wissen van een bepaald teken--------v. verhelderen; reinigen; ophelderenclear1[ kliə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clear2〈bijvoeglijk naamwoord; clearness〉1 helder ⇒ schoon, doorzichtig, klaar2 duidelijk ⇒ ondubbelzinnig, uitgesproken4 compleet ⇒ volkomen, absoluut5 vrij ⇒ open, op een afstand, veilig, onbelemmerd♦voorbeelden:get that clear • begrijp dat goedmake oneself clear • duidelijk maken wat men bedoeltbe clear about/as to/on something • iets zeker weten, iets vast in zijn hoofd/voor ogen hebbennext month is still clear • de volgende maand is nog vrijkeep clear • vrijhouden, niet versperrenclear of guilt • vrij van schuldout of a clear (blue) sky • totaal onverwachtI cannot see my way clear to getting the money • ik zie niet goed hoe ik aan het geld moet komen————————clear3♦voorbeelden:clear away • optrekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 helder maken ⇒ schoonmaken, ophelderen, verhelderen4 zuiveren ⇒ onschuldig verklaren, betrouwbaar verklaren♦voorbeelden:clear the table • de tafel afruimenclear the road of debris • de weg puinvrij makenclear something out of the way • iets uit de weg ruimen/wegruimen6 clear goods through customs • goederen in/uitklaren7 clear expenses • de kosten eruit halen/kunnen dekken————————clear4〈 bijwoord〉1 duidelijk ⇒ helder, klaar2 volkomen ⇒ helemaal, totaal4 op voldoende afstand ⇒ een eindje, vrij♦voorbeelden:3 you can see clear to the other side of the lake • je kunt helemaal naar de overkant van het meer kijken4 keep/stay/steer clear of • uit de weg gaan, (proberen te) vermijden -
42 come and see
-
43 concern
n. bezorgdheid; interesse; onderneming, fabriek; conglomeraat--------v. zich bezig houden met; bezorgd makenconcern1[ kənsə:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 aangelegenheid ⇒ belang, interesse2 (be)zorg(dheid) ⇒ begaanheid, (gevoel van) betrokkenheid3 bedrijf ⇒ onderneming, firma♦voorbeelden:1 your drinking habits aren't my concern/are no concern of mine • uw drinkgewoonten gaan mij niet aan/zijn mijn zaak nietlook at someone in concern • begaan/zorgelijk naar iemand kijkenpaying concern • winstgevend/rendabel bedrijf4 have a concern in a business • aandelen/een belang hebben in een zaak————————concern2〈 werkwoord〉1 aangaan ⇒ raken, van belang zijn voor2 betreffen ⇒ gaan/handelen over3 met zorg vervullen ⇒ dwars zitten, verontrusten♦voorbeelden:where money is concerned • als het om geld gaatso/as far as your role is concerned • wat uw rol aangaatas far as I'm concerned • wat mij betreft, voor mijn part4 be concerned/concern oneself about/in/over/with something • zich ergens mee bezighouden/voor inzetten/zorgen om maken -
44 crystal gazing
crystal gazing -
45 dagger
n. dol, zwaard; (teken:) kruis[ dægə]1 dolk♦voorbeelden:look daggers (at someone) • (iemand) vernietigend/agressief (aan)kijken -
46 do a double-take
pas bij nader inzien reageren, twee keer moeten kijken -
47 double-take
double-take〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉♦voorbeelden:1 do a double-take • pas bij nader inzien reageren, twee keer moeten kijken -
48 end
n. eind; slot; beëindiging; dood--------v. beëindigen; stoppen; eindigenend1[ end] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 einde ⇒ afsluiting, besluit2 einde ⇒ uiteinde, eind5 einde ⇒ vernietiging, dood♦voorbeelden:1 come/draw to an end • ten einde lopen, ophoudenput an end to • een eind maken aan, afschaffenthey are at the end of their resources • hun mogelijkheden zijn uitgeputin the end • ten slotte, op het laatst; uiteindelijkfor weeks on end • weken achtereenplace on end • rechtop/overeind zetten¶ at the end of the day • uiteindelijk, als puntje bij paaltje komtthe end of the line • laatste fase, kritiek stadiumbe at the end of one's tether • aan het eind van zijn krachten/geduld/mogelijkheden zijnkeep one's end up • volhoudenmake (both) ends meet • de eindjes aan elkaar knopensee an end of/to • een einde zien komen aancollide end on • frontaal botsenno end • heel erg, in grote mateno end of time • zeeën van tijdthe end • het summum→ bad bad/, big big/, bitter bitter/, dead dead/, deep deep/, dirty dirty/, east east/, loose loose/, thick thick/, thin thin/, wrong wrong/————————end21 eindigen♦voorbeelden:our efforts ended in a total failure • onze pogingen liepen op niets uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beëindigen ⇒ een eind maken aan, ophouden met2 conclusie/einde vormen van♦voorbeelden:end off something (with) • iets besluiten (met)3 end it (all) • er een eind aan maken, zelfmoord plegen¶ a novel/victory to end all novels/victories • een roman/overwinning die alle andere overbodig maakt/in de schaduw stelt -
49 eye up
eye up -
50 gawk
n. lummel, slungel; onhandig--------v. dom kijken, gapengawk1————————gawk21 gapen♦voorbeelden: -
51 gawp
-
52 gaze
n. starende/strakke blik--------v. staren; kijken,aankijken; bekijken, beschouwengaze1[ geez] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 starende/strakke blik————————gaze2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
53 glance
n. (vluchtige) blik; oogopslag--------v. gluren, snel bekijken; glanzen; schitterenglance1[ gla:ns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (vluchtige) blik ⇒ oogopslag, kijkje2 flits ⇒ glinstering, flikkering♦voorbeelden:1 at a glance • met één oogopslag, onmiddellijk————————glance2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 glance down/up • een blik naar beneden/boven werpenglance round • (even) rondkijkenglance at • vluchtig/even bekijken, een blik werpen opglance over/through • (even) inkijken/bekijken, doorkijken3 glance aside/off • afschampen, afstuitenglance off • afschampen op, afglijden van 〈 ook figuurlijk〉 -
54 glimpse
n. glimp--------v. een glimp opvangenglimpse1[ glimps] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 glimp♦voorbeelden:1 catch/get a glimpse of • eventjes zien, een glimp opvangen van————————glimpse2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
55 go and see!
go and see!ga dan/maar kijken! -
56 go window-shopping
-
57 hand
adj. handig, v.d. hand--------n. hand; handschrift; wijzer; 4 inch; kaarten i.d. hand van kaartspeler; arbeider; matroos--------v. aanreiken, doorgeven, geven; helpenhand1[ hænd]1 hand2 voorpoot3 arbeider ⇒ werkman; bemanningslid9 kant ⇒ zijde, richting♦voorbeelden:with bare hands • met de blote handchange hands • van hand verwisselenhold/join hands • (elkaar) de hand gevenread a person's hand • iemand de hand lezenshake someone's hand, shake hands with someone • iemand de hand drukken/geven/schuddenwring one's hands • ten einde raad zijnhands off! • bemoei je er niet mee!hands up! • handen omhoog!close/near at hand • heel dichtbijgo from hand to hand • van hand tot hand gaanAjax has a game in hand • Ajax heeft een wedstrijd minder gespeeldhand in hand • hand in handmake/earn money hand over fist • geld als water verdienenall hands on deck! • alle hens aan dek!be a poor hand at something • geen slag van iets hebbenhave a good/bad/poor hand • goeie/slechte kaarten hebbenoverplay one's hand • te veel wagen, te ver gaanplay into someone's hands • iemand in de kaart spelenshow/reveal one's hand • zijn kaarten op tafel leggenunderplay one's hand • niet het achterste van zijn tong laten zienon the one/other hand • aan de ene/andere kantwait on/serve someone hand and foot • iemand op zijn wenken bedienenbe hand in/and glove with someone • dikke vrienden zijn met iemandthey are hand in glove • ze zijn twee handen op één buikput one's hand in one's pocket • dokkenhave one's hand in the till • de kas lichter makennever do a hand's turn • nooit een vinger uitstekenbe/go hand in hand • samengaanhe has bitten the hand that fed him • hij bevuilde het eigen nestnot do a hand's turn, not lift a hand • geen hand uitstekenforce someone's hand • iemand tot handelen dwingengrease/oil someone's hand • iemand omkopenkeep your hands off! • hou je handen thuis!lay/put one's hand on • de hand weten te leggen oplift/raise a/one's hand to/against someone • iemand bedreigensit on one's hands • niets doenstrengthen one's hand • zijn positie verbeterentake/carry one's life in one's hands • zijn leven riskerenthrow in one's hand • zich gewonnen geventhrow up one's hands, throw one's hands up in the air • het opgevenmy hands are tied • ik ben machteloostip one's hand • zich in de kaart laten kijkenturn/set/put one's hand to something • iets ondernemen〈 eufemistisch〉 where can I wash my hands? • waar is het toilet?wash one's hands of something • zijn handen van iets aftrekkenwin hands down • op één been winnenat the hands of someone, at someone's hands • van(wege)/door iemandsuffer at someone's hands • onder iemands handen lijdenbring up a kitten by hand • een katje met de fles grootbrengenlive from hand to mouth • van de hand in de tand levenhave money in hand • geld ter beschikking hebbencash in hand • contanten in kasthe work is well in hand • het werk schiet goed opwe have plenty of time in hand • we hebben nog tijd genoegthe matter in hand • de lopende zaakhold oneself in hand • zich beheersenbe on hand • beschikbaar zijnrefuse something out of hand • iets botweg weigerenhave someone eating out of one's hand • iemand volledig in zijn macht hebbento hand • bij de hand, dichtbijready to hand • kant-en-klaarcome to hand • in het bezit komenyour letter is to hand • uw brief is aangekomena hand-to-mouth existence • een leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te levenwith one hand (tied) behind one's back • zonder enige moeite(at) first/second hand • uit de eerste/tweede hand2 hulp ⇒ steun, bijstand3 controle ⇒ beheersing, bedwang♦voorbeelden:write a legible hand • een leesbaar handschrift hebbengiven under his hand and seal • door hem eigenhandig geschreven en bezegeld3 have/take the situation well in hand • de toestand goed in handen hebben/nementake in hand • onder handen nemenget out of hand • uit de hand lopenhere's my hand (up)on it! • mijn hand erop!win a woman's hand • de liefde van een vrouw winnentake a hand (in) • een rol spelen (in)he died by his own hand • hij sloeg de hand aan zichzelfget one's hand in at something • iets onder de knie krijgenhave/keep one's hand in • in oefening blijven, bijhouden→ upper upper/1 macht ⇒ beschikking, gezag♦voorbeelden:change hands • in andere handen overgaan/van eigenaar veranderenput/lay (one's) hands on something • de hand leggen op ietsthe matter is completely in your hands now • u hebt de zaak nu volledig in eigen handthe matter is in the hands of the police • de zaak is in handen van de politiethe children are off my hands • de kinderen zijn de deur uittake something off/out of someone's hands • iemand iets uit handen nemenhave something on one's hands • verantwoordelijkheid dragen voor ietshave time on one's hands • tijd zat hebben————————hand2〈 werkwoord〉1 overhandigen ⇒ aanreiken, (aan)geven2 helpen ⇒ een handje helpen, (ge)leiden♦voorbeelden:hand back • teruggevenhand round • ronddelen2 hand someone into/out of a bus • iemand een bus in/uithelpen -
58 hard
adj. hard--------adv. met inspanning; naast-hard1[ ha:d]1 hard ⇒ vast(staand); krachtig; taai, robuust3 moeilijk ⇒ hard, lastig♦voorbeelden:hard currency • harde valutahard drink/liquor • sterkedrankhard drug • harddrugtake some hard knocks • harde klappen krijgen, het zwaar te verduren hebbena hard winter • een felle/strenge winterhard and fast rule/line • vaste regel, stalen weta hard case • een onverbeterlijk/moeilijk geval〈Amerikaans-Engels; informeel〉 hard sell • harde/agressieve verkoopmethodelearn something the hard way • door bittere ervaring lerenbe hard (up)on someone • onaardig/streng zijn tegen iemandshe gave him a hard time • hij kreeg het zwaar te verduren van haar(fall on) hard times • moeilijke tijden (beleven)hard to believe • moeilijk te gelovenhard of hearing • slechthorend, hardhorend¶ hard cash • baar geld, kende munthard feelings • wrok(gevoelens), rancuneno hard feelings? • even goede vrienden?hard luck/ 〈 Brits-Engels〉 lines • pech, tegenslagas hard as nails • ongevoelig, onverzoenlijkplay hard to get • moeilijk doen, zich ongenaakbaar opstellenhard by • vlakbijbe hard on something • iets vlug verslijten→ hard up hard up/II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 hard ⇒ ijverig, energiek♦voorbeelden:1 a hard drinker • een stevige/zware drinkera hard worker • een harde werker————————hard2〈 bijwoord〉1 hard ⇒ krachtig, inspannend, zwaar♦voorbeelden:be hard done by • te kort gedaan/benadeeld zijnlook hard • aandachtig kijkenthink hard • diep nadenkenbe hard on someone's heel(s)/trail • iemand op de hielen zittentraditions/old habits die hard • tradities/vaste gewoonten verdwijnen niet gauwtake something hard • iets zwaar opnemen, zwaar lijden onder iets -
59 hold/keep/play one's cards close to one's/the chest
hold/keep/play one's cards close to one's/the chestzich niet in de kaart laten kijken, terughoudend zijnEnglish-Dutch dictionary > hold/keep/play one's cards close to one's/the chest
-
60 leer
adj. zwak--------n. wellustige blik; wrede grijns, vuile blik--------v. glurenleer1[ liə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————leer2〈 werkwoord〉1 loeren ⇒ schuinse blikken werpen, grijnzen♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
kijken — luku … Woordenlijst Sranan
Anne Provoost — (* 26. Juli 1964 in Poperinge) ist eine flämische Schriftstellerin. Inhaltsverzeichnis 1 Leben und Werk … Deutsch Wikipedia
Hacke (Ferse) — 1. An den Hacken kann man sehen, ob einer kann gehen. Dän.: Det kiendes paa hans hæle hvad helbred han haver. (Prov. dan., 267.) *2. De Hack n naotreck n. (Altmark.) – Danneil, 72. Rasch zugehen. *3. De Hack n wîs n. – Danneil, 72; Schütze, II,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kiken — (s. ⇨ Aussehen und ⇨ Sehen). 1. Kick, se de Katte, keik se in den Pott, kreig se ennen mit dem Schleuf1 up den Kopp. (Lippe.) – Hoefer, 586. 1) Grrosser hölzerner Löffel. 2. Kîk, sä Franz, un sêt op de Appelkist. – Diermissen, 298. 3. Kîk up de… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kuh — 1. A Kü moalkat trog a Hols. (Nordfries.) – Johansen, 72. Die Kuh milcht durch den Hals. 2. A Kuh söüft â méa, ässe vertroa kô. (Henneberg.) Auch eine Kuh säuft wol mehr als sie vertragen kann. Mit Anwendung auf Säufer. 3. A Küh wal t egh wed,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kike — (k[imac]k), v. i. [Cf. D. kijken, Sw. kika.] To gaze; to stare. [Obs.] Chaucer. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Utrecht — For other uses, see Utrecht (disambiguation). Utrecht Municipality Oudegracht … Wikipedia
Utrecht (city) — Infobox Settlement official name = Utrecht skylinesize = 280px mapsize = 280px image shield = UtrechtCity COA.gif subdivision type = Country subdivision name = flagicon|Netherlands Netherlands subdivision type1 = Province subdivision name1 =… … Wikipedia
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia
Jacob Klapwijk — (born 24 October 1933, Dronrijp) studied under D. H. Th. Vollenhoven in philosophy at the Free University in Amsterdam. Klapwijk s dissertation was written on Ernst Troeltsch (1865 1923), the German theologian and philosopher of radical… … Wikipedia