-
1 it may well
misschien wel -
2 it may well be that she is right
-
3 well
adj. goed; gezond; tevreden--------adv. goed; mooi; in orde; met goedkeuring; op herkenbare manier; eerlijk--------interj. wel; goed; in orde--------n. bron; oorsprong; put--------n. wel, goed--------v. (op)wellen, ontspringenwell1[ wel]1 put4 inktpot5 diepe ruimte ⇒ diepte, kuil♦voorbeelden:1 drive/sink a well • een put boren/slaan→ artesian artesian/♦voorbeelden:1 wish someone well • iemand succes/het beste toewensen¶ leave/let well alone, 〈 Amerikaans-Engels〉leave/let well enough alone • laat maar zo, het is wel goed zo————————well21 gezond ⇒ goed, beter, wel2 goed ⇒ in orde, naar wens♦voorbeelden:she's feeling well again • zij voelt zich weer goedwell enough • goed genoegall is not quite well with him • het gaat niet zo best met hem3 it would be well to contact them first • het zou raadzaam zijn om eerst contact met ze op te nemenit would be (just) as well to confess your little accident • je kan het beste je ongelukje maar opbiechten¶ if you accept that offer, (all) well and good • als je dat bod aanneemt, goedall very well (, but) • alles goed en wel (maar), dat kan wel zijn (maar) 〈 maar〉very well • (nou) goed danshe's well in with my boss • zij staat in een goed blaadje bij mijn baas————————well3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:well up • opborrelen, opkomen 〈 van tranen, gevoelens〉a feeling of pity welled up in him • een gevoel van medelijden welde in hem op————————well4〈bijwoord; better, best〉1 op de juiste/goede manier ⇒ goed, naar wens2 zorgvuldig ⇒ grondig, door en door3 ver ⇒ ruim, zeer, een eind4 gunstig ⇒ vriendelijk, goedkeurend5 redelijkerwijze ⇒ met recht/reden♦voorbeelden:well done! • goed gedaan!I don't speak Russian very well • ik spreek niet erg goed RussischJohn did as well as you • John deed het net zo goed als jijthink well before you answer • denk goed na voordat je antwoordtthe exhibition was well worth visiting • de tentoonstelling was een bezoek ruimschoots waardwell pleased • zeer tevredenbe well away on something • f opschieten met ietsshe's well up in the computer technology • zij is goed thuis in de computertechniekshe's well over sixty years of age, well past sixty • zij is ver over de zestighe made it well within the time • hij haalde het ruimschoots binnen de tijdit may well be that she is right • mogelijk heeft ze gelijkyou may (just) as well go • je kunt net zo goed gaanwell and truly • helemaalas well • ook, evenzeer; net zo lief/goedas well as • zowel … als, en, niet alleen … maar ookin theory as well as in practice • zowel in theorie als in praktijk————————well51 zo ⇒ nou, wel3 goed ⇒ nu♦voorbeelden:1 well, what a surprise • zó, wat een verrassingwell, here we are • zo, we zijn er2 well, if she loves the boy • nou ja, als ze van de jongen houdt3 well, she continued with a long story about • goed/wel, ze ging verder met een lang verhaal over¶ oh well/ah well, you can't win them all • nou ja/ach, je kan niet altijd winnenwell then! • welnuwell then? • wel?, nu? -
4 may as well be dead
hij kan beter dood zijn (iemand die volkomen onbelangrijk is,geen enkele waarde heeft) -
5 you may (just) as well go
-
6 it may just as well
het kan net zo goed -
7 do
n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog--------v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houdendo1[ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉♦voorbeelden:→ fair fair/————————do21 doen ⇒ handelen, zich gedragen4 klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan♦voorbeelden:1 don't! • niet doen!, schei uit!he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigerenshe was hard done by • zij was oneerlijk behandelddo well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelendo as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander nietdo as you please • doe wat je wilt2 how do you do • aangenaam, hoe maakt u hetbusiness is doing well • de zaken gaan goedhe is doing well • het gaat goed met hemdo well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kanswhat's doing in London? • wat is er in Londen te doen?4 have done! • schei uit!Jack had done with eating • Jack was klaar met etenhave done with it • er de brui aan gegeven hebbenthe dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaanit doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te makenit doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggennothing doing • het haalt niets uitthat will do! • en nou is 't uit!it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goedJoan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruikenthat coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienenthat will do for me • dat is wel genoeg voor mijdo well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van ietshe can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodigthey'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebbenI can't do without music • ik kan niet zonder muziek〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmakenhow does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruikenit's got nothing to do with you • jij staat erbuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉3 maken ⇒ doen ontstaan/worden4 (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken11 handelen in ⇒ verkopen, hebben♦voorbeelden:do one's best • zijn best doendo business with • zaken doen metdo a concert • een concert gevendo a dance • een dans uitvoerendo exams • examens afleggen/doendo hard work • hard werkendo some skiing • een beetje skiënhe did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergaderingif you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nuit isn't done • zoiets doet men nietit does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kickthat embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extrawhat can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?well done! • goed zo!, knap gedaan!2 I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doendo a degree • studeren voor een (universitaire) graaddo one's duty • zijn plicht doendo one's face • zijn gezicht/zich opmakendo psychology • psychologie studerenthey did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingerichtdo his service • in dienst zijnhave one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelendo the windows • de ramen lappendo out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimendo a room over • de kamer weer eens opknappendo up the kitchen • de keuken opknappendo up (in) a parcel • een pakje maken (van)do a house up • een huis renoveren/restaurerenshe did her hair up • ze stak haar haar opdo oneself up • zich opmaken, zich opdoffendo an omelette • een omelet bakkendo a story • een verhaal schrijvendo a translation • een vertaling makendo wonders • wonderen verrichtendo someone a favour • iemand een dienst bewijzenit does me good • het doet me goed〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!it does one no harm • het kan geen kwaadthe girls were really done • de meisjes waren bekafdone in • bekaf, afgepeigerdget done with something • iets afmakenthe potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaarhow do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?he did the villain • hij speelde de schurkenrol8 do 50 mph. • 80 km/uur rijden9 do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagendo someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzettendo a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig makenwe do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijtdo a place over • een woning plunderen¶ that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppenthat does it! • dat doet de deur dicht!I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknaldthat does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bija boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt eiwhat are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?they did not know what to do with themselves • ze verveelden zichif you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!do someone/something down • iemand/iets kleinerendo someone down • iemand beduvelen/belazerenover and done with • voltooid verleden tijddo up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoenwould you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doenIII 〈 hulpwerkwoord〉1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉♦voorbeelden:1 do you know him? • ken je hem?I don't know him • ik ken hem niet2 he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ookI treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slechthe worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwenI do love you • ik hou echt van jedo come in! • kom toch binnen! -
8 be
n. Barylium (chemische grondstof Be)be1 zijn ⇒ bestaan, voorkomen; plaatshebben2 〈 alleen in voltooide tijd〉geweest/gekomen zijn♦voorbeelden:2 has the postman been? • is de postbode al geweest?〈Brits-Engels; informeel〉 he's been and won the first prize • laat ie me nou toch de eerste prijs winnenII 〈 koppelwerkwoord〉1 zijn5 liggen aan ⇒ komen door, de schuld zijn van♦voorbeelden:she'd like to be a teacher • ze zou graag lerares wordenthe bride-to-be • de toekomstige/aanstaande bruida would-be teacher • iemand die zich voor leraar uitgeeftMrs Smith, Miss Jones that was • mevr. Smith, geboren Jonesbe that as it may • hoe het ook zijhow are you? • hoe is het met je?be back • terug zijnbe about/around • (ergens) rondslingerenI'm before you • ik kom voor u aan de beurtwhat's behind this? • wat steekt hier achter?it's beyond my wildest expectations • het gaat mijn stoutste verwachtingen te boven〈 alleen in voltooide tijd〉 have you ever been to India? • ben je ooit naar/in India geweest?4 A+ is excellent • een A-plus is/betekent uitstekendwhat's that to him? • wat trekt hij zich daarvan aan?how is that? • hoe komt dat (zo)?they were already about their business • ze waren al (met hun zaken) bezigbe after someone • iemand achternazittenbe after something • iets proberen te pakken te krijgen, op iets uit zijn〈 informeel〉 be off something • geen trek/zin meer hebben inas is/was • zoals hij/zij/het is/was→ be about be about/, be around be around/, be at be at/, be down be down/, be for be for/, be in be in/, be off be off/, be on be on/, be out be out/, be out of be out of/, be over be over/, be round be round/, be through be through/, be up be up/, be upon be upon/, be up to be up to/, be with be with/III 〈 hulpwerkwoord〉1 aan het … zijn♦voorbeelden:1 they were reading • ze waren aan het lezen, ze lazen3 if this were to happen, were this to happen • als dit zou/mocht gebeuren→ be going to be going to/, be to be to/ -
9 best
adj. beste--------adv. op zijn best--------n. best; feestkleding, uitgaanskleding--------v. winnen, de overhand hebben, overtreffenbest1[ best] 〈zelfstandig naamwoord; meestal the〉1 (de/het) beste2 beste kleren ⇒ beste/zondagse pak, paasbest♦voorbeelden:with the best of intentions • met de beste bedoelingento the best of my knowledge (and belief) • voor zover ik weet(have) the best of both worlds • het beste/gunstigste van twee dingen (combineren)bring out the best in someone • het beste in iemand doen uitkomendo/try one's (very) best • z'n (uiterste) best doenlook one's best • er uitstekend uitzienmake the best of • het beste maken vanbest of all • het beste/leukste (van alles/allemaal)the best of it • het beste/mooiste van alI am not at my best on Monday mornings • ik ben 's maandagsmorgens niet op mijn best(even) at the best of times • (zelfs) onder de gunstigste omstandighedenhe can still play golf with the best • bij het golfen staat hij z'n mannetje nogall the best! • het beste!2 he wore his (Sunday) best • hij had zijn beste/zondagse kleren aan¶ get/have the best of someone • iemand te slim/vlug af zijn, het winnen van iemandget/have the best of it • de overhand krijgen/hebbengive of one's best • zijn uiterste best doensix of the best • stokslagen, met de latit is (all) for the best • het komt allemaal wel goed→ bad bad/————————best2〈bijvoeglijk naamwoord; overtreffende trap van good〉1 best♦voorbeelden:1 best bib and tucker • beste pak, mooiste klerenplay one's best card • zijn hoogste/beste troeven uitspelenput one's best foot forward • zijn beste beentje voorzettenput one's best leg foremost • zich haastenthe best part (of) • het merendeel/grootste deel (van)————————best3〈bijwoord; overtreffende trap van well〉2 meest♦voorbeelden:you'd best go home • je zou 't beste naar huis kunnen gaanbest before • ten minste houdbaar totas best one can/may • zo goed en zo kwaad als men kanlike/love best • het meest houden van -
10 know
n. kennis, op de hoogte zijn van--------v. weten; kennen; voorstellen; begrijpen; verstaanknow1[ noo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————know21 weten ⇒ kennis hebben (van), beseffen♦voorbeelden:for all I know he may be in China • misschien zit hij in China, weet ik veel/wie weetknow who's who • alles van iedereen wetennot that I know of • niet dat ik weetI know of her, but I don't know her • ik heb van haar gehoord, maar ik ken haar niet¶ not know what hit one • volkomen de kluts kwijt/van de kaart zijnnot know where/which way to turn • niet weten waar je blijven moet, je geen raad weten〈 informeel〉 don't you know • hè, toch, niet waaryou know what/something? • zal ik je eens wat vertellen?〈 informeel〉 (well) what do you know (about that)? • wat zeg je (me) daarvan?, nou ja!, asjemenou!know better than to do something • (wel) zo verstandig zijn iets te latenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kennen ⇒ bekend/vertrouwd zijn met2 kennen ⇒ ondergaan, ervaren3 herkennen ⇒ (kunnen) thuisbrengen/identificeren♦voorbeelden: -
11 take
n. vangst; ontvangst, recette (van schouwburg); opname (v. film)--------v. nemen; pakken; brengen; begrijpen, snappentake1[ teek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vangst————————take21 pakken ⇒ aanslaan, wortel schieten2 effect sorteren ⇒ inslaan, slagen4 worden♦voorbeelden:4 he took cold/ill • hij werd verkouden/ziekI took against him at first sight • ik vond hem al direct niet aardig→ take away take away/, take off take off/, take on take on/, take over take over/, take to take to/, take up take up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 nemen ⇒ grijpen, (beet)pakken4 nemen ⇒ zich verschaffen, gebruiken5 vergen ⇒ vereisen, in beslag nemen8 krijgen ⇒ vatten, voelen9 opnemen ⇒ noteren, meten11 aanvaarden ⇒ accepteren, incasseren♦voorbeelden:he took me unawares • hij verraste mijtake a degree • een graad/titel behalenthis seat is taken • deze stoel is bezetdo you take sugar in your tea? • gebruikt u suiker in de thee?we take the Times • we zijn geabonneerd op de Timesthe man took her by force • de man nam haar met geweldtake five/ten • even pauzeren/rustenhave what it takes • aan de eisen voldoentake about • rondleidentake someone around • iemand rondleidentake someone aside • iemand apart nemenit took her mind off things • het bezorgde haar wat afleidingtake five from twelve • trek vijf van twaalf aftake fire • vlamvattentake it into one's head • het in zijn hoofd krijgentake it easy! • kalm aan!, maak je niet druk!take for granted • als vanzelfsprekend aannementake as read • voor gelezen houdenI take it that he'll be back soon • ik neem aan dat hij gauw terugkomthow am I to take that? • hoe moet ik dat opvatten?take it badly • het zich erg aantrekkentake it well • iets goed opvattenwhat do you take me for? • waar zie je me voor aan?take sides • partij kiezenyou may take it from me • je kunt van mij aannemenI can take it • ik kan het wel hebbenyou (can) take it from there • daar neem jij het wel (weer) over, verder kun je het wel alleen aantake a decision • een besluit nementake an exam • een examen afleggentake notes • aantekeningen makentake a trip • een reisje makenshe took a long time over it • zij deed er lang overtake it or leave it • graag of nietshe took it lying down • zij verzette zich niettake aback • verrassen, van zijn stuk brengen, overdonderenshe was rather taken by/with it • zij was er nogal mee in haar schiktake it (up)on oneself • het op zich nemen, het wagen, zich aanmatigen
См. также в других словарях:
may well be — This expression frequently signals that what follows is little more than a guess, as in this curiously cautious statement from a story in The Times of London: On July 3, Christies will be offering a selection of Leonardos, Mantegnas, Raphaels … Dictionary of troublesome word
You may well ask! — humorous, humorous, formal something that you say when someone asks you about something which you think is strange, funny, or annoying. Why is Timothy sitting in the kitchen with a saucepan balanced on top of his head? You may well ask! What… … New idioms dictionary
you may well ask — you may/might well ask spoken phrase used for showing that you think someone’s question is difficult to answer ‘How are we supposed to do this?’ ‘You may well ask!’ Thesaurus: ways of saying that you do not know or understandsynonym Main entry:… … Useful english dictionary
may (very) well — may (very) well/easily/ phrase used for saying that something is fairly likely to be true or is fairly likely to happen What you say may very well be true. A small technical error may easily result in a serious accident. it may well be that: It… … Useful english dictionary
Well — Well, adv. [Compar. and superl. wanting, the deficiency being supplied by better and best, from another root.] [OE. wel, AS. wel; akin to OS., OFries., & D. wel, G. wohl, OHG. wola, wela, Icel. & Dan. vel, Sw. v[ a]l, Goth. wa[ i]la; originally… … The Collaborative International Dictionary of English
Well enough — Well Well, adv. [Compar. and superl. wanting, the deficiency being supplied by better and best, from another root.] [OE. wel, AS. wel; akin to OS., OFries., & D. wel, G. wohl, OHG. wola, wela, Icel. & Dan. vel, Sw. v[ a]l, Goth. wa[ i]la;… … The Collaborative International Dictionary of English
Well off — Well Well, adv. [Compar. and superl. wanting, the deficiency being supplied by better and best, from another root.] [OE. wel, AS. wel; akin to OS., OFries., & D. wel, G. wohl, OHG. wola, wela, Icel. & Dan. vel, Sw. v[ a]l, Goth. wa[ i]la;… … The Collaborative International Dictionary of English
Well to do — Well Well, adv. [Compar. and superl. wanting, the deficiency being supplied by better and best, from another root.] [OE. wel, AS. wel; akin to OS., OFries., & D. wel, G. wohl, OHG. wola, wela, Icel. & Dan. vel, Sw. v[ a]l, Goth. wa[ i]la;… … The Collaborative International Dictionary of English
Well to live — Well Well, adv. [Compar. and superl. wanting, the deficiency being supplied by better and best, from another root.] [OE. wel, AS. wel; akin to OS., OFries., & D. wel, G. wohl, OHG. wola, wela, Icel. & Dan. vel, Sw. v[ a]l, Goth. wa[ i]la;… … The Collaborative International Dictionary of English
may (very) easily — may (very) well/easily/ phrase used for saying that something is fairly likely to be true or is fairly likely to happen What you say may very well be true. A small technical error may easily result in a serious accident. it may well be that: It… … Useful english dictionary
well — well1 [wel] n. [ME welle < OE wella, akin to weallan, to boil up, akin to Ger welle, wave, wallen, to boil < IE base * wel , to turn, roll > WALK, L volvere, to roll] 1. a flow of water from the earth; natural spring and pool 2. a hole… … English World dictionary