Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

i've+already+done+it

  • 61 już

    Nowy słownik polsko-angielski > już

  • 62 hebben

    [bezitten] have (got) own
    [getroffen zijn door] have, be
    [in genoemde omstandigheden verkeren] have, be
    [(gevoelens) koesteren] havebe
    [beschikken over] have (got)
    [krijgen] have
    [deelachtig worden] have get
    [met betrekking tot iets dat gedaan kan/moet worden] have
    [aantreffen] be, have
    10 [in genoemde toestand houden] have hold
    11 [verdragen] stand, take
    12 [+ aan] [nut ondervinden van] be of use (to)
    voorbeelden:
    1   heb jij een auto? have you got a car?
         ze heeft een boetiekje/reclamebureau she has a boutique/an advertising agency
         iemands hele hebben en houden all someone's belongings
         iets moeten hebben need something
         iets willen hebben want something
         het heeft er veel van dat … it looks very much as if …
         iets bij zich hebben be carrying something, have something with one
         iets vrolijks over zich hebben make a cheerful impression, have a certain cheer
         van wie heeft hij dat? who/where has he got that from?
         veel van iemand/iets hebben look very much/be very like someone/something
         ik heb het niet van mezelf I haven't thought/dreamt that up myself
    2   verdriet hebben be sad
         ik wil het niet hebben verbieden I won't have it
         wat heb je? what's the matter/wrong with you?
         wat heb je toch? what's come over you?
         iets aan de voet hebben have something wrong with one's foot/foot trouble
    3   ik hoop dat je mooi weer hebt I hope you'll have good weather/the weather will be fine
         het koud/warm hebben be cold/hot
         hoe heb ik het nu met je? what's up with you?
         ik wist niet hoe ik het had I didn't know what to make of it
         hoe heb je het gehad? did you have a good time?, how did you get on?
    4   geduld hebben be patient
         hebben jullie wel eens wat met elkaar? is there anything between you?
         hij heeft iets tegen mij he has grudge against me
         hij heeft er niets op tegen he has no objections
    5   ze hebben de dief they've caught the thief
         hoe wilt u het hebben? how would you like it? bijvoorbeeld bij bank, met betrekking tot geld
         ze heeft het helemaal she's really got it
    6   die pantoffels heb ik van mijn vrouw I got those slippers from my wife
         ik heb al veel plezier gehad van mijn nieuwe p.c. my new pc has given me a lot of pleasure
         ik heb het I've got it
         van wie heb je dat? who told/gave you that?
    7   die les hebben we al gehad we've already done that lesson
         ik heb nooit Spaans gehad I've never learned Spanish
         ik moet nog een tientje van hem hebben he still owes me ten guilders
         beledigendwat moet je (van me) hebben? what do you want (from me)?
         ik moet er niets van hebben I want nothing to do with it
         dat heb je ervan that's what you get
         zo, dat hebben we ook weer gehad well, that's that
    8   je hebt alleen maar te luisteren all you have to do is to listen
         (het) met iemand te doen hebben be/feel sorry for someone
         dagelijks met iemand te doen hebben see someone every day
    9   daar zullen we/zul je het hebben there we go
         daar heb je het al I told you so
         je hebt/men heeft ook groene there are/you get green ones as well
         wat zullen we nu hebben hey, what's this?
         (kijk eens) wie we daar hebben look who's here!
    10  nu kom je waar ik je hebben wil now you're coming to where I want you to be
         zo wil ik het hebben that's how I want it
         iets (gedaan) willen hebben want (to see) something done
         daar heb ik je (I've) got you there
         ik heb hem zover I've managed to persuade him
         een klap van heb ik jou daar a stunning blow/mighty thump
    11  hij kan veel/niet veel hebben he can take a lot, he can't take much
    12  je weet niet wat je aan hem hebt you never know where you are with him
         ironischnou, daar heb ik veel aan! oh, a (fat) lot of good that will do me
         nu weten we tenminste wat we aan elkaar hebben at least now we know where we stand
         wat heb je aan een mooie auto als je niet kunt rijden? what's the use of a beautiful car if you can't drive?
    ¶   sportdie had je makkelijk kunnen hebben that one should have been yours 〈met betrekking tot bal terugslaan/stoppen enz.〉
         ik moest je net hebben you're just the person I want/have been looking for
         moet je net Freek hebben you can imagine Freek's reaction!
         daar heb je hem weer! there he is again; afkeurend oh no, not him again!
         iedereen heeft het erover everybody's talking about it
         hij had het niet meer it was all just too much for him
         wel heb ik ooit! well, I never!
         ik heb het niet op hem I don't like/trust him
         ik zal het er met hem over hebben I'll talk to him about it
         ik weet niet waar je het over hebt I don't know what you're talking about
         daar heb ik het straks nog over I'll come (back) to that later on/in a moment
         nu we het daar toch over hebben now that you mention it …
         daar wil ik het nu niet over hebben I won't go into that now
         ik heb het tegen jou I'm talking to you
         iemand als vriend hebben be friends with someone
    II hulpwerkwoord
    [ter aanduiding van de voltooide tijd bij werkwoord] have
    voorbeelden:
    1   gelachen dat we hebben did we have a laugh!
         had ik dat maar geweten if (only) I had known (that)
         had dat maar gezegd if only you'd told me (that)
         ik heb met hem op school gezeten I went to school with him
         hij had gezwommen he had been swimming

    Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hebben

  • 63 laugh

    laugh [lɑ:f]
    we all laughed at the joke/the film la blague/le film nous a tous fait rire;
    she was laughing about his gaffe all day sa gaffe l'a fait rire toute la journée;
    you have to laugh mieux vaut en rire;
    to burst out laughing éclater de rire;
    we laughed until we cried on a ri aux larmes, on a pleuré de rire;
    we laughed about it afterwards après coup, cela nous a fait bien rire, on en a ri après coup;
    it's easy for you to laugh! vous pouvez rire!;
    to laugh aloud or out loud rire aux éclats;
    he was laughing to himself il riait dans sa barbe;
    they didn't know whether to laugh or cry ils ne savaient pas s'ils devaient en rire ou en pleurer;
    British to laugh up one's sleeve rire dans sa barbe;
    British I'll make him laugh on the other side of his face je lui ferai passer l'envie de rire, moi;
    British you'll laugh on the other side of your face one of these days un de ces jours tu vas rire jaune;
    proverb he who laughs last laughs British longest or American best rira bien qui rira le dernier
    (b) (in contempt, ridicule) rire;
    to laugh at sb/sth se moquer de qn/qch, rire de qn/qch;
    to laugh at someone else's misfortunes se moquer des malheurs des autres;
    they laughed at the dangers ils (se) riaient des dangers;
    they laughed in my face ils m'ont ri au nez;
    he laughed about his mistakes il a ri de ses erreurs;
    familiar ironic don't make me laugh! laisse-moi rire!
    once we get the contract, we're laughing une fois qu'on aura empoché le contrat, on sera tranquilles;
    you've already got your visa, you're laughing toi, tu as déjà ton visa, tu n'as pas de problèmes ou tu es tranquille ;
    if you've already done this before, you're laughing si tu as déjà fait ça, c'est un jeu d'enfant ;
    if we win this match, we'll be laughing si on gagne ce match, on n'a plus de souci à se faire ;
    if your offer's accepted, you'll be laughing s'ils acceptent ta proposition, ce sera super pour toi;
    she's laughing all the way to the bank elle s'en met plein les poches
    to laugh oneself silly se tordre de rire, être plié en deux de rire
    (b) (in contempt, ridicule)
    he was laughed off the stage/out of the room il a quitté la scène/la pièce sous les rires moqueurs;
    British they laughed him to scorn ils se sont moqués de lui;
    figurative to laugh sth out of court tourner qch en dérision
    she laughed her scorn elle eut un petit rire méprisant
    3 noun
    (a) (of amusement) rire m; (burst of laughter) éclat m de rire;
    to give a laugh rire;
    we had a good laugh about it ça nous a bien fait rire;
    she left the room with a laugh elle sortit en riant ou dans un éclat de rire;
    look outside if you want a laugh regarde dehors si tu veux rigoler
    (b) (of contempt, ridicule) rire m;
    we all had a good laugh at his expense nous nous sommes bien moqués de lui;
    to have the last laugh avoir le dernier mot
    (c) British familiar (fun) rigolade f;
    to have a laugh rigoler ou se marrer un peu;
    he's always good for a laugh avec lui, on se marre bien;
    these old horror films are usually good for a laugh ces vieux films d'horreur sont souvent marrants;
    he's a laugh a minute il est très marrant
    we did it for a laugh or just for laughs on l'a fait pour rigoler;
    what a laugh! qu'est-ce qu'on s'est marré!;
    ironic home-made cakes? that's a laugh! gâteaux faits maison? c'est une blague ou ils plaisantent!
    she laughed away her tears/cares ça l'a amusée et elle a séché ses larmes/oublié ses soucis
    (objection, proposal) ridiculiser
    (difficulty) rire de, se moquer de; (difficult situation) désamorcer;
    I managed to laugh off an awkward situation j'ai réussi à éviter une situation fâcheuse en plaisantant;
    how can they just laugh it off like that? comment osent-ils prendre ça à la légère?;
    he tried to laugh off the defeat il s'efforça de ne pas prendre sa défaite trop au sérieux

    Un panorama unique de l'anglais et du français > laugh

  • 64 ἀλλότριος

    ἀλλότριος, ία, ον (ἄλλος; Hom.+; DELG I 64 s.v. ἄλλος)
    pert. to what belongs to another, not one’s own, strange (opp. ἴδιος; Περὶ ὕψους 4, 1; Epict. 2, 4, 10; 3, 24, 3f; Proverb. Aesopi 114 P.; SIG 982, 5f; pap since III B.C., e.g. BGU 1121, 22 [5 B.C.] μήτε ἴδια μήτʼ ἀλλότρια; 15, 15; Jos., Ant. 18, 46; 19, 305).
    adj. ἀ. οἰκέτης another’s slave (Dio Chrys. 14 [31], 34 ἀλλ. οἰκ.; Jos., Ant. 18, 47.—ἀ. δοῦλος as early as Pla., Leg. 9, 9, 868a; cp. Diod S 36, 2, 2) Ro 14:4; γυνὴ ἀ. (Chariton 6, 3, 7; POxy 1067, 6ff) Hm 4, 1, 1; 12, 2, 1. καυχᾶσθαι ἐν ἀ. κόποις boast about work done by others 2 Cor 10:15 (cp. Epict. 1, 28, 23 ἀλλότριον ἔργον=another’s deed; Tat. 26, 1 λόγους ἀ. ‘words of others’); κοινωνεῖν ἁμαρτίαις ἀ. participate in other people’s sins 1 Ti 5:22. ἐν ἀ. κανόνι καυχᾶσθαι boast (of work already done) in another’s field 2 Cor 10:16. πάντα ἀ. εἰσι (w. ὑπʼ ἐξουσίαν ἑτέρου) Hs 1:3. ἀ. αἷμα Hb 9:25. θεμέλιον Ro 15:20. ἀλλοτρίας σάρκας καταφαγεῖν B 10:4b. τὰς ἀ. ἐντολὰς (opp. παρὰ τοῦ κυρίου δεδομένας) Papias (2:3). Of lands (Isis aretalogy SEG VIII, 548, 31 [I B.C.]) strange, foreign πάροικον ἐν γῇ ἀ. Ac 7:6 (Ex 2:22; ParJer 7:34). παροικεῖν εἰς γῆν … ὡς ἀ. sojourn in a land as if it were foreign Hb 11:9. ἀ. τοῦ θεοῦ ὄντες aliens to God 1 Cl 7:7 (cp. PsSol 17:13 ἀπὸ τοῦ θεοῦ; Herm. Wr. 2, 16; Just., D. 8, 2 ἀλλοτρίῳ τοῦ πράγματος; B-D-F §182, 3); so τὰ κοσμικὰ ὡς ἀ. ἡγεῖσθαι, i.e. to look on them as someth. that does not concern Christians 2 Cl 5:6.
    subst.
    α. τὸ ἀ. other people’s property (Epict. 2, 6, 8; Jos., C. Ap. 2, 216) B 10:4a. ἐν τῷ ἀ. πιστοί faithful w. what belongs to another Lk 16:12 (the wealth of this world is foreign to the Christian, cp. Epict. 4, 5, 15 of temporal goods: οὐδὲν ἴδιον τῷ ἀνθρώπῳ ἐστίν, ἀλλὰ πάντα ἀλλότρια; also 2, 6, 8; 24.—S. ἡμέτερος). ἀλλοτρίοις ἐπίσκοπος 1 Pt 4:15 P72, ‘meddling in other people’s affairs’=Lat. ‘alienis custos’, but s. prec. entry τοῦ ἀ. ἅψασθαι Hs 1:11; ἀλλοτρίων ἐπιθυμεῖν ibid. (cp. Ar. 15, 4 οὐκ ἐπιθυμοῦσι … τὰ ἀ.).
    β. ὁ ἀ. the stranger (=‘one who is unknown’ cp. Sir 8:18) J 10:5a. οἱ ἀλλότριοι strange people vs. 5b; specif. aliens (LXX; Jos., Bell. 7, 266) Mt 17:25f (opp. οἱ υἱοί).
    pert. to being outside one’s customary experience or practice, alien, unsuitable (cp. UPZ 113, 11 [II B.C.]; POxy 282, 9) στάσις ἀ., explained by ξένη τοῖς ἐκλεκτοῖς τοῦ θεοῦ 1 Cl 1:1. ἀ. γνώμη strange=false (cp. θεὸς ἀλλότριος Ps 80:10; ParJer 7:30) viewpoint IPhld 3:3; ἀ. βοτάνη ITr 6:1; χρῶμα IRo ins.
    pert. to being different and therefore in opposition, hostile, as subst. enemy (Hom. et al.; Polyb. 27, 15, 13; Diod S 11, 27 et al.; 1 Macc 1:38; 2:7; cp. OGI 90, 91) παρεμβολὰς κλίνειν ἀλλοτρίων Hb 11:34.—M-M. TW.

    Ελληνικά-Αγγλικά παλαιοχριστιανική Λογοτεχνία > ἀλλότριος

  • 65 удирать со всех ног

    1) Colloquial: jet (Needless to say, my first move was to turn around and jet, and the others had already done so.)
    2) Makarov: do a scoot

    Универсальный русско-английский словарь > удирать со всех ног

  • 66 В-41

    ВЕРОЙ И ПРАВДОЙ служить кому ВЕРОЙ-ПРАВДОЙ NP instrum these forms only adv fixed WO
    1. (of a person) (to serve s.o.) devotedly, honestly, with complete loyalty, (to render s.o.) good service ( usu. over a long period of time): (do s.o.) yeoman (yeomarfs) service
    (serve s.o.) loyally and well (serve s.o.) faithfully (and truly) (be) a true and faithful servant (when the period of service is indicated) (give ten years (a lifetime etc) of) true and faithful service.
    "Я, соколик, верой-правдой своему белому царю служил» (Шолохов 4). "Young man, I served my tsar loyally and well" (4a).
    «Послужи мне верой и правдою, и я тебя пожалую и в фельдмаршалы и в князья» (Пушкин 2). "Serve me faithfully and truly, and I will make you field-marshal and prince" (2b).
    Пусть видят все, весь Петербург, как милостыни просят дети благородного отца, который всю жизн\В-41 служил верою и правдой и, можно сказать, умер на службе» (Достоевский 3). "Let everybody see, let the whole of St. Petersburg see these children begging for alms, although they had a respectable father who gave a lifetime of true and faithful service and even died, you might say, in harness" (3a).
    2. (of an everyday item, piece of clothing, tool etc) (to serve s.o.) reliably for a long period of time: (serve s.o.) long and well
    (do s.o.) yeoman (yeomarfs) service (in limited contexts) never let s.o. down.
    Мы расстелили прямо на пол старую фланелевую шаль нашей няни Фимы, - уже десятый год она служила мне верой и правдой на всех этапах!.. (Гинзбург 2). We spread out on the floor the old flannel shawl belonging to my nurse, Fima, which had already done me yeoman service in all my journeyings under escort... (2a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > В-41

  • 67 Ф-2

    СТАВИТЬ/ПОСТАВИТЬ ПЕРЕД (СВЕРШИВШИМСЯ (СОВЕРШИВШИМСЯ» ФАКТОМ кого-что VP subj: human or collect) to inform s.o. of sth. that is already done or accomplished (and usu. irreversible)
    X поставил Y-a перед (свершившимся) фактом = X presented (confronted) Y with a fait accompli
    Y was faced with a fait accompli.
    (Он:) Я тебе говорю, нам надо расписаться. Поставить всех перед фактом (Рощин 1). (Не:) I tell you, we must go to the (marriage) registry office. We'll present everybody with a fait accompli (1a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > Ф-2

  • 68 верой и правдой

    ВЕРОЙ И ПРАВДОЙ служить кому; ВЕРОЙ-ПРАВДОЙ
    [NPinstrum; these forms only; adv; fixed WO]
    =====
    1. (of a person) (to serve s.o.) devotedly, honestly, with complete loyalty, (to render s.o.) good service (usu. over a long period of time):
    - (do s.o.) yeoman (yeomarfs) service;
    - (serve s.o.) loyally and well;
    - (serve s.o.) faithfully (and truly);
    - [when the period of service is indicated](give ten years (a lifetime etc) of) true and faithful service.
         ♦ "Я, соколик, верой-правдой своему белому царю служил" (Шолохов 4). "Young man, I served my tsar loyally and well" (4a).
         ♦ "Послужи мне верой и правдою, и я тебя пожалую и в фельдмаршалы и в князья" (Пушкин 2). "Serve me faithfully and truly, and I will make you field-marshal and prince" (2b).
         ♦ "Пусть видят все, весь Петербург, как милостыни просят дети благородного отца, который всю жизнь служил верою и правдой и, можно сказать, умер на службе" (Достоевский 3). "Let everybody see, let the whole of St. Petersburg see these children begging for alms, although they had a respectable father who gave a lifetime of true and faithful service and even died, you might say, in harness" (3a).
    2. (of an everyday item, piece of clothing, tool etc) (to serve s.o.) reliably for a long period of time:
    - (serve s.o.) long and well;
    - (do s.o.) yeoman (yeomarfs) service;
    - [in limited contexts] never let s.o. down.
         ♦ Мы расстелили прямо на пол старую фланелевую шаль нашей няни Фимы, - уже десятый год она служила мне верой и правдой на всех этапах!.. (Гинзбург 2). We spread out on the floor the old flannel shawl belonging to my nurse, Fima, which had already done me yeoman service in all my journeyings under escort... (2a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > верой и правдой

  • 69 верой-правдой

    ВЕРОЙ И ПРАВДОЙ служить кому; ВЕРОЙ-ПРАВДОЙ
    [NPinstrum; these forms only; adv; fixed WO]
    =====
    1. (of a person) (to serve s.o.) devotedly, honestly, with complete loyalty, (to render s.o.) good service (usu. over a long period of time):
    - (do s.o.) yeoman (yeomarfs) service;
    - (serve s.o.) loyally and well;
    - (serve s.o.) faithfully (and truly);
    - [when the period of service is indicated](give ten years (a lifetime etc) of) true and faithful service.
         ♦ "Я, соколик, верой-правдой своему белому царю служил" (Шолохов 4). "Young man, I served my tsar loyally and well" (4a).
         ♦ "Послужи мне верой и правдою, и я тебя пожалую и в фельдмаршалы и в князья" (Пушкин 2). "Serve me faithfully and truly, and I will make you field-marshal and prince" (2b).
         ♦ "Пусть видят все, весь Петербург, как милостыни просят дети благородного отца, который всю жизнь служил верою и правдой и, можно сказать, умер на службе" (Достоевский 3). "Let everybody see, let the whole of St. Petersburg see these children begging for alms, although they had a respectable father who gave a lifetime of true and faithful service and even died, you might say, in harness" (3a).
    2. (of an everyday item, piece of clothing, tool etc) (to serve s.o.) reliably for a long period of time:
    - (serve s.o.) long and well;
    - (do s.o.) yeoman (yeomarfs) service;
    - [in limited contexts] never let s.o. down.
         ♦ Мы расстелили прямо на пол старую фланелевую шаль нашей няни Фимы, - уже десятый год она служила мне верой и правдой на всех этапах!.. (Гинзбург 2). We spread out on the floor the old flannel shawl belonging to my nurse, Fima, which had already done me yeoman service in all my journeyings under escort... (2a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > верой-правдой

  • 70 поставить перед свершившимся фактом

    СТАВИТЬ/ПОСТАВИТЬ ПЕРЕД (СВЕРШИВШИМСЯ < СОВЕРШИВШИМСЯ>) ФАКТОМ кого-что
    [VP; subj: human or collect]
    =====
    to inform s.o. of sth. that is already done or accomplished (and usu. irreversible):
    - X поставил Y-а перед (свершившимся) фактом X presented < confronted> Y with a fait accompli;
    - Y was faced with a fait accompli.
         ♦ [Он:] Я тебе говорю, нам надо расписаться. Поставить всех перед фактом (Рощин 1). [ Не:] I tell you, we must go to the [marriage] registry office. We'll present everybody with a fait accompli (1a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > поставить перед свершившимся фактом

  • 71 поставить перед совершившимся фактом

    СТАВИТЬ/ПОСТАВИТЬ ПЕРЕД (СВЕРШИВШИМСЯ < СОВЕРШИВШИМСЯ>) ФАКТОМ кого-что
    [VP; subj: human or collect]
    =====
    to inform s.o. of sth. that is already done or accomplished (and usu. irreversible):
    - X поставил Y-а перед (свершившимся) фактом X presented < confronted> Y with a fait accompli;
    - Y was faced with a fait accompli.
         ♦ [Он:] Я тебе говорю, нам надо расписаться. Поставить всех перед фактом (Рощин 1). [ Не:] I tell you, we must go to the [marriage] registry office. We'll present everybody with a fait accompli (1a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > поставить перед совершившимся фактом

  • 72 поставить перед фактом

    СТАВИТЬ/ПОСТАВИТЬ ПЕРЕД (СВЕРШИВШИМСЯ < СОВЕРШИВШИМСЯ>) ФАКТОМ кого-что
    [VP; subj: human or collect]
    =====
    to inform s.o. of sth. that is already done or accomplished (and usu. irreversible):
    - X поставил Y-а перед (свершившимся) фактом X presented < confronted> Y with a fait accompli;
    - Y was faced with a fait accompli.
         ♦ [Он:] Я тебе говорю, нам надо расписаться. Поставить всех перед фактом (Рощин 1). [ Не:] I tell you, we must go to the [marriage] registry office. We'll present everybody with a fait accompli (1a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > поставить перед фактом

  • 73 поставить свершившимся фактом

    СТАВИТЬ/ПОСТАВИТЬ ПЕРЕД (СВЕРШИВШИМСЯ < СОВЕРШИВШИМСЯ>) ФАКТОМ кого-что
    [VP; subj: human or collect]
    =====
    to inform s.o. of sth. that is already done or accomplished (and usu. irreversible):
    - X поставил Y-а перед (свершившимся) фактом X presented < confronted> Y with a fait accompli;
    - Y was faced with a fait accompli.
         ♦ [Он:] Я тебе говорю, нам надо расписаться. Поставить всех перед фактом (Рощин 1). [ Не:] I tell you, we must go to the [marriage] registry office. We'll present everybody with a fait accompli (1a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > поставить свершившимся фактом

  • 74 поставить совершившимся фактом

    СТАВИТЬ/ПОСТАВИТЬ ПЕРЕД (СВЕРШИВШИМСЯ < СОВЕРШИВШИМСЯ>) ФАКТОМ кого-что
    [VP; subj: human or collect]
    =====
    to inform s.o. of sth. that is already done or accomplished (and usu. irreversible):
    - X поставил Y-а перед (свершившимся) фактом X presented < confronted> Y with a fait accompli;
    - Y was faced with a fait accompli.
         ♦ [Он:] Я тебе говорю, нам надо расписаться. Поставить всех перед фактом (Рощин 1). [ Не:] I tell you, we must go to the [marriage] registry office. We'll present everybody with a fait accompli (1a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > поставить совершившимся фактом

  • 75 ставить перед свершившимся фактом

    СТАВИТЬ/ПОСТАВИТЬ ПЕРЕД (СВЕРШИВШИМСЯ < СОВЕРШИВШИМСЯ>) ФАКТОМ кого-что
    [VP; subj: human or collect]
    =====
    to inform s.o. of sth. that is already done or accomplished (and usu. irreversible):
    - X поставил Y-а перед (свершившимся) фактом X presented < confronted> Y with a fait accompli;
    - Y was faced with a fait accompli.
         ♦ [Он:] Я тебе говорю, нам надо расписаться. Поставить всех перед фактом (Рощин 1). [ Не:] I tell you, we must go to the [marriage] registry office. We'll present everybody with a fait accompli (1a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > ставить перед свершившимся фактом

  • 76 ставить перед совершившимся фактом

    СТАВИТЬ/ПОСТАВИТЬ ПЕРЕД (СВЕРШИВШИМСЯ < СОВЕРШИВШИМСЯ>) ФАКТОМ кого-что
    [VP; subj: human or collect]
    =====
    to inform s.o. of sth. that is already done or accomplished (and usu. irreversible):
    - X поставил Y-а перед (свершившимся) фактом X presented < confronted> Y with a fait accompli;
    - Y was faced with a fait accompli.
         ♦ [Он:] Я тебе говорю, нам надо расписаться. Поставить всех перед фактом (Рощин 1). [ Не:] I tell you, we must go to the [marriage] registry office. We'll present everybody with a fait accompli (1a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > ставить перед совершившимся фактом

  • 77 ставить перед фактом

    СТАВИТЬ/ПОСТАВИТЬ ПЕРЕД (СВЕРШИВШИМСЯ < СОВЕРШИВШИМСЯ>) ФАКТОМ кого-что
    [VP; subj: human or collect]
    =====
    to inform s.o. of sth. that is already done or accomplished (and usu. irreversible):
    - X поставил Y-а перед (свершившимся) фактом X presented < confronted> Y with a fait accompli;
    - Y was faced with a fait accompli.
         ♦ [Он:] Я тебе говорю, нам надо расписаться. Поставить всех перед фактом (Рощин 1). [ Не:] I tell you, we must go to the [marriage] registry office. We'll present everybody with a fait accompli (1a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > ставить перед фактом

  • 78 ставить свершившимся фактом

    СТАВИТЬ/ПОСТАВИТЬ ПЕРЕД (СВЕРШИВШИМСЯ < СОВЕРШИВШИМСЯ>) ФАКТОМ кого-что
    [VP; subj: human or collect]
    =====
    to inform s.o. of sth. that is already done or accomplished (and usu. irreversible):
    - X поставил Y-а перед (свершившимся) фактом X presented < confronted> Y with a fait accompli;
    - Y was faced with a fait accompli.
         ♦ [Он:] Я тебе говорю, нам надо расписаться. Поставить всех перед фактом (Рощин 1). [ Не:] I tell you, we must go to the [marriage] registry office. We'll present everybody with a fait accompli (1a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > ставить свершившимся фактом

  • 79 ставить совершившимся фактом

    СТАВИТЬ/ПОСТАВИТЬ ПЕРЕД (СВЕРШИВШИМСЯ < СОВЕРШИВШИМСЯ>) ФАКТОМ кого-что
    [VP; subj: human or collect]
    =====
    to inform s.o. of sth. that is already done or accomplished (and usu. irreversible):
    - X поставил Y-а перед (свершившимся) фактом X presented < confronted> Y with a fait accompli;
    - Y was faced with a fait accompli.
         ♦ [Он:] Я тебе говорю, нам надо расписаться. Поставить всех перед фактом (Рощин 1). [ Не:] I tell you, we must go to the [marriage] registry office. We'll present everybody with a fait accompli (1a).

    Большой русско-английский фразеологический словарь > ставить совершившимся фактом

  • 80 haba

    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [English Word] little (quantity)
    [Part of Speech] adjective
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] uhaba
    [Swahili Example] haba na haba hujaza kibaba (methali)
    [English Example] little by little fills the container (proverb)
    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [English Word] little bit
    [Part of Speech] adjective
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] uhaba
    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [English Word] few
    [Part of Speech] adjective
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] uhaba
    [Swahili Example] siku haba
    [English Example] a few days
    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [English Word] slight
    [Part of Speech] adjective
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] uhaba
    [Swahili Example] si haba kazi hiyo wameshaifanya [Moh]
    [English Example] the work they have already done is not slight
    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [English Word] insignificant
    [Part of Speech] adjective
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] uhaba
    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [English Word] scarce
    [Part of Speech] adjective
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] uhaba
    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [English Word] in short supply
    [Part of Speech] adjective
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] uhaba
    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [English Word] insufficient
    [Part of Speech] adjective
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] uhaba
    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [Swahili Plural] haba
    [English Word] love
    [English Plural] loves
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] hebu, muhebi, stahabu
    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [Swahili Plural] haba
    [English Word] devotion
    [English Plural] devotions
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] hebu, muhebi, stahabu
    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [Swahili Plural] haba
    [English Word] friendship
    [English Plural] friendships
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] hebu, muhebi, stahabu
    ------------------------------------------------------------
    [Swahili Word] haba
    [Swahili Plural] haba
    [English Word] affection
    [English Plural] affections
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] hebu, muhebi, stahabu
    ------------------------------------------------------------

    Swahili-english dictionary > haba

См. также в других словарях:

  • already — /O:l redi/ adverb 1 by or before now, or before a particular time: The design of the new house is similar to those that have already been built. | as I have already mentioned 2 used to say that something has been done before does not need to be… …   Longman dictionary of contemporary English

  • done — done1 [dʌn] the past participle of ↑do done 2 done2 adj [not before noun, no comparative] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(finished)¦ 2¦(cooked)¦ 3 be done for 4 done in 5 be done 6 be done with it 7 be done …   Dictionary of contemporary English

  • done — past participle of DO (Cf. do); from O.E. pp. gedon (a vestige of the prefix is in ADO (Cf. ado)). U.S. Southern use of done in phrases like he done gone to the store is attested from 1827, according to OED: a perfective auxiliary or with… …   Etymology dictionary

  • done deal — noun count usually singular something that has already been decided and cannot be changed: He talks about it as if it were a done deal …   Usage of the words and phrases in modern English

  • done — done1 [ dʌn ] 1. ) the past participle of do1 2. ) used by some people instead of did, for example in sentences such as He done it last week. This use is not considered correct. a ) SPOKEN used by some people as an auxiliary verb for saying that… …   Usage of the words and phrases in modern English

  • already — al|read|y W1S1 [o:lˈredi US o:l ] adv [Date: 1300 1400; Origin: all ready completely ready ] 1.) before now, or before a particular time ▪ The design of the new house is similar to those that have already been built. ▪ The performance had already …   Dictionary of contemporary English

  • Already — Infobox Single Name = Already Artist = DMX from Album = Walk with Me Now B side = Released = TBA Format = Recorded = Genre = Hardcore rap Length = 3:23 Label = Writer = DMX Producer = Divine Bars Certification = Chart position = Last single =… …   Wikipedia

  • done deal — UK / US noun [countable, usually singular] Word forms done deal : singular done deal plural done deals something that has already been decided and cannot be changed He talks about it as if it were a done deal …   English dictionary

  • what’s done cannot be undone — Also found in the terser, more casual form what’s done is done. Cf. SOPHOCLES Ajax 1. 378 οὐ γὰρ γένοιτ᾽ ἄν ταῦθ᾽ ὅπως οὐχ ὧδ᾽ ἔχειν, things could not now be otherwise; early 14th cent. Fr. mez quant ja est la chose fecte, ne puet pas bien estre… …   Proverbs new dictionary

  • Simpsons Already Did It — Infobox Television episode Title = Simpsons Already Did It Series = South Park Caption = The Sea People build a statue honoring their god. Season = 6 Episode = 86 Airdate = June 26, 2002 Production = 607 Writer = Trey Parker Glasgow Phillips Matt …   Wikipedia

  • She Done Him Wrong — Infobox Film name = She Done Him Wrong image size = caption = director = Lowell Sherman producer = writer = Mae West (play Diamond Lil ) Harvey F. Thew (writer) and John Bright (writer) narrator = starring = Mae West Cary Grant Owen Moore Gilbert …   Wikipedia

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка:
Нажмите правой клавишей мыши и выберите «Копировать ссылку»