-
1 умереть
v1) gener. verscheiden, de geest geven, de pijp uit zijn, de schuld der natuur betalen, de tol der natuur betalen, doodgaan, er om koud zijn, het leven laten, het loodje leggen, het tijdelijke met het eeuwige verwisselen, in het graf dalen, met de dood boeten, overlijden, ten grave dalen2) colloq. uitknijpen, de kraaienmars blazen, er tussenuit gaan, om zeep gaan3) liter. het bijltje er bij neerleggen, het hoekje omgaan, inslapen4) rude.expr. het afleggen -
2 прекратить работу
vRussisch-Nederlands Universal Dictionary > прекратить работу
-
3 приказать долго жить
vRussisch-Nederlands Universal Dictionary > приказать долго жить
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский